Home>>read De ogenverzamelaar free online

De ogenverzamelaar(79)

By:Sebastian Fitzek


Nog terwijl ik met Alina aan de hand de trap op door de woonkamer de bungalow uit was gestormd, om voor de deur de koude, van alle doodsgeur bevrijde lucht in onze longen te pompen, draaide ik het nummer van de brandweer.

‘Snel! Hier gaat iemand dood!’

Toen waren we verder gerend door de niet omheinde tuin, die op een kleine ventweg uitliep, de hondenpoep negerend waarop we uitgleden. We hadden TomTom gevolgd, die ons naar de plaats bracht waar we onze auto hadden geparkeerd.

Even later was ik in de verleiding geweest gewoon maar op te geven. Me over te geven en Stoya alles op te biechten.

Maar wat? Dat de visioenen van een blinde naar de martelkamer van de ogenverzamelaar hadden geleid?

Uiteindelijk was het Alina die me had aangespoord. Die tegen me schreeuwde dat ik geen tijd moest verliezen en eindelijk moest wegrijden.

Weg van deze plek van afschuw, waar de gruwelijkste nachtmerries bijeenkwamen.

Ik hoorde dat ze naast me op de bank haar benen over elkaar sloeg en opende verbaasd mijn ogen. Bijna was ik van uitputting over mijn nachtmerrieachtige herinneringen in slaap gevallen.

‘Op dagen als deze vervloek ik mijn lot,’ zei ze zacht. ‘En daarmee bedoel ik niet dat ik blind ben.’

Ze nam nog een slok. Haar onderlip trilde en wilde daar ook niet mee ophouden toen ze er met haar voortanden op beet.

‘Ik heb het over mijn gáve.’ Een traan maakte zich los uit haar rechteroog.

Ik stak mijn hand naar haar uit. ‘Daarnet in de kelder,’ zei ik zacht, ‘toen je de stervende vrouw aanraakte, toen gebeurde het weer, nietwaar?’

‘Nee.’ Ze keek op. ‘Het is erger.’

‘Hoe bedoel je dat?’

Wat kan er nog erger zijn dan wat we tot nu toe hebben meegemaakt?

‘Ik heb beneden in de kelder iets ontdekt.’

‘Over de ogenverzamelaar?’ vroeg ik.

‘Nee, over mezelf.’

Ze trok de pruik van haar hoofd, tikte tegen haar voorhoofd en schudde kwaad haar geschoren schedel. ‘Ik heb in die kelder iets vreselijks over mezélf ontdekt!’





28




(NOG 3 UUR EN 59 MINUTEN TOT DE AFLOOP VAN HET ULTIMATUM)





PHILIPP STOYA (CHEF MOORDZAKEN)


‘WAAR IS HIJ?’

‘Het spijt me, deze keer zou ik het echt niet weten.’

Frank wreef over zijn rechteroor en leek blij dat Scholle er bij dit tweede verhoor, deze keer op het kantoor van het team van Moordzaken, niet bij was. Stoya wist nog steeds niet zeker wat er zou zijn gebeurd als hij ook maar één seconde later van de wc terug in de vergaderzaal was gekomen. Hij had gezien dat Scholle bliksemsnel zijn greep liet verslappen en een langwerpig voorwerp uit het oor van de stagiair had gehaald.

‘Was maar een grapje, ik heb hem een beetje gekieteld,’ had hij hem verzekerd. Maar de haat in zijn ogen en de onverholen agressie in de stem van zijn partner hadden iets anders gezegd.

Hij zou doorgedrukt hebben!

Philipp wist waar Scholle toe in staat was, als hij in een zaak niet verder kwam. Daarbij was hij niet altijd zo meedogenloos geweest. Maar zijn scheiding had hem veranderd en de goedmoedige politieman was een onberekenbare rechercheur geworden. Zijn huwelijk met de Russische danseres, die hij bij een razzia in een nachtclub had leren kennen, had vanaf het begin al niet onder een gelukkig gesternte gestaan. Scholle had weer eens liefde met medelijden verwisseld, wat direct samenhing met zijn uitgesproken helpersyndroom. Hij betaalde de aflossingen aan het bordeel, stak haar opnieuw in de kleren, liet haar een deel van de wereld zien dat met zijn inkomen te bereizen was en hoopte dat ze van de drugs af zou komen als hij met haar trouwde en met haar naar het Brandenburgse platteland trok. Zijn pogingen tot therapie eindigden op de dag waarop hij Natascha met een minnaar uit het verleden in het echtelijk bed betrapte.

Als de rechter de moeder toentertijd niet het recht toegekend had met hun gezamenlijke kind eenmaal per jaar op reis te mogen gaan, zou Scholle misschien nog de goede kameraad zijn die meer waarde hechtte aan zijn wekelijkse kegelavond dan aan een afgesloten kwestie.

Scholle was die keer maar één minuut te laat gekomen. Hij had op het bureau gezeten en nagedacht of hij het werkelijk goed moest vinden dat Natascha en zijn zoon Marcus samen op vakantie naar Moskou gingen. Zeker, de voogdijovereenkomst was ondubbelzinnig, hij zou strafbaar zijn als hij nu naar het vliegveld zou rijden en Natascha zou beletten met Marcus het land te verlaten.

Uiteindelijk had zijn onderbuikgevoel gewonnen. Hij was naar Schönefeld geracet, had de dienstauto neergezet op een plaats waar dat verboden was en was naar de vertrekhal gestormd. Te laat. Het toestel van Aeroflot stond nog op de taxibaan, maar de deuren waren al gesloten. Sinds een minuut.

Een halfjaar had hij vrij genomen om de dorpen rondom Jaroslawl naar zijn zoon af te kunnen zoeken. Zonder resultaat. Natascha en Marcus waren van de Russische aardbodem verdwenen en doken nooit meer op.