‘Hé makker, happy birthday.’
‘Bedankt, pappie!’ Julians stem klonk slaperig, maar gelukkig. Een mix die ik op dit moment maar moeilijk kon verdragen.
‘Het spijt me dat ik je wakker heb gemaakt. Ik wilde je alleen maar –’
Julian maakte gebruik van mijn stagnatie om me blij te onderbreken.
‘Mama heeft vandaag nog iets aan de lijn gehangen.’
Mijn hand greep steviger de telefoon vast en ik vocht tegen de tranen.
De lijn. Vroeger was het mijn werk geweest om die aan de trapleuning naar de eerste verdieping vast te maken. Het hele jaar door hadden Nicci en ik kleinigheidjes verzameld waarvan we dachten dat Julian er blij mee zou zijn. Plakplaatjes voor een verzamelalbum, een cd, een nieuw etui, maar ook grotere cadeaus als bijvoorbeeld een iPod of vorig jaar een PlayStation. Al die verrassingen hingen nu apart verpakt tussen fruit en snoepgoed aan de verjaardagslijn en Julian mocht er vanaf de eerste zondag van de advent iedere dag een openmaken. Het grootste op zijn verjaardag. De laatste met Kerstmis.
‘Ik kom vandaag naar huis en hang er ook iets aan,’ beloofde ik.
‘Echt? Heb je iets voor me gekocht?’ Het klonk zo enthousiast dat mijn hart er bijna van brak.
Dit jaar had een schokbestendig digitaal horloge met ingebouwde radio op zijn verlanglijstje gestaan. Ik had natuurlijk geen tijd gehad om die te gaan kopen.
‘Wanneer krijg ik die?’
‘Zodra je uitgeslapen bent, makker!’
Ik sloot mijn ogen voordat er een traan tussen mijn oogleden tevoorschijn kon komen.
Hoe ouder we worden, hoe meer ons leven bestaat uit beloften die niet zijn ingelost. Natuurlijk is er altijd een goede reden waarom je je zoon niet naar het schooltoneel kunt vergezellen of niet mee kunt naar de ouderavond. Waarom je in de vakantie je gezin alleen naar het strand stuurt, terwijl je zelf in je hotelkamer op een e-mail wacht. God heeft vast gedacht dat Hij, door de mensen het bewustzijn van sterfelijkheid te geven, een paradijs op aarde zou scheppen. Een wereld vol individuen die weten dat het leven eindig is en daarom de korte tijd die hun is gegeven zinvol zullen gebruiken. Mispoes. De meeste mensen die ik ken weten heel goed dat ze in het leven iedere dag weer de kans krijgen hun tijd te verspillen met geld binnenhalen. Maar ze hebben maar één kans om de elfde verjaardag van hun kind te vieren. Een kans die ik op het punt stond te missen.
‘Om zeven uur?’ vroeg hij me. Dat was het uiterste tijdstip om te ontbijten als hij niet te laat voor de eerste les wilde zijn, hoewel ik betwijfelde of Nicci hem in deze toestand naar school zou laten gaan.
‘Ik zal komen,’ beloofde ik en ik merkte dat ik het serieus meende. ‘Zeven uur. Erewoord. En vergeef me alsjeblieft dat ik er vanavond niet was toen het zo slecht met je ging.’
‘Geen probleem.’ Hij lachte. ‘Mama heeft me al verteld dat je de man zoekt die kinderen ontvoert.’
O ja? Heeft ze dat?
‘Dat zit wel goed. Dat is belangrijker.’
Ik was compleet perplex en zocht naar woorden. Voor ik hem kon vragen wat mammie nog meer over me verteld had, begon Julian plotseling te hoesten. Een ogenblik later was Nicci weer aan de lijn. ‘Het is beter als ik hem weer naar bed breng.’
‘Dank je wel.’
‘Waarvoor? Ik ben zijn moeder.’
‘Ik bedoel voor wat je hem hebt verteld. Ik weet dat je niet van mijn werk houdt en dat vooral daardoor een diepe kloof tussen ons gaapt. Maar ik ben je echt dankbaar dat je niet zorgt dat die ook tussen Julian en mij ontstaat.’
Zwijgen. Een tijdlang hoorde ik alleen het ruisen van de bladeren van de woonboot en het kraken van het berkenhout in de open haard, toen haalde Nicci hoorbaar haar neus op. ‘Ach Zorro, het spijt me zo.’
‘Mij ook,’ verzekerde ik haar. Toen laadde ik nog een belofte op de berg van mijn mislukte voornemens. ‘Ik heb tegen Julian gezegd dat ik om zeven uur langskom. Wat vind je ervan als we samen ontbijten?’
‘Oké.’
‘We maken een echt verjaardagsontbijt, net als vroeger. Weet je nog, toen ik Julian altijd slapend naar beneden droeg en hij pas voor het aansteken van de kaarsjes van zijn taart wakker werd?’
Ze snufte nogmaals en ik voelde dat ik het intieme moment tussen ons niet door verder geklets moest verstoren, dus ik nam afscheid.
‘Tot later,’ zei ze en toen, vlak voor ze ophing, stak ze toe. ‘Je vergeet toch donderdag niet, hè?’
Zes woorden. Zes messen die de luchtbel van de hoop kapot staken.
Donderdag.
De voorbespreking voor de scheiding.
‘Nee,’ zei ik en ik voelde me de armzalige idioot die ik waarschijnlijk was. ‘Ik zal er zijn. Met mijn advocaat.’
29
(NOG 4 UUR EN 8 MINUTEN TOT AAN DE AFLOOP VAN HET ULTIMATUM)