De briefing duurde nog eens vijf minuten en vond plaats tijdens de rit in de ME-wagen door de ME-leider.
Toen de mannen elf minuten en dertien seconden later in vol ornaat met een beschermingsvest, titanium helm en wapens voor de bungalow positie innamen, waren drie politiebusjes en twee ambulances al ter plaatse.
Terwijl de beide ambulanceartsen er nog over in discussie waren waarom ze dubbel waren opgeroepen, werd de naaste buren verboden hun huizen te verlaten.
Op dat moment kwamen de beide rechercheurs van het recherchebijstandsteam ‘Ogenverzamelaar’, Philipp Stoya en Mike Scholokowski, voor de inval zou plaatsvinden.
De warmtecamera, die de verblijfplaats van de gezochte personen in dit huis moest onthullen, lieten ze in de koffer. De kerstverlichting maakte hun beelden onbruikbaar. De commandant dacht vijftig seconden na of hij de stroom zou uitzetten, maar besloot toen om dat niet te doen, om de dader of daders in het huis niet te waarschuwen dat de inval aanstaande was. Omdat gevaar op de loer lag, was men van plan de huisdeur open te breken en de volgende ruimten van het één verdieping hoge gebouw af te sluiten. Dit geweld was echter niet nodig, omdat de achteringang openstond.
Na minder dan veertien seconden wisten ze dat er niemand op de begane grond was. Daarom moesten ze de kelderdeur openbreken.
Om 1.07 uur forceerde de interventiemacht het slot van de massieve branddeur, en twee mannen stormden achter een beschermingsschild de keldertrap af.
Op dat moment waren tweeëndertig minuten verstreken sinds Frank Lahmann de verblijfplaats van de verdachte had verraden.
Al deze tijdsaanduidingen bleken uit het minutieus bijgehouden inzetprotocol dat de commandant bijhield voor hij zich door de bedrijfsarts voor een week ziek liet melden. Niet genoteerd waren de onverdraaglijke seconden waarin de mensen van de eenheid als verstijfd naar het schokkende tafereel bleven staan kijken dat zich in de kelder aan hen openbaarde. De seconden, waarin enkelen van de meest geharde mannen van Berlijn werden getraumatiseerd, omdat ze zo’n ‘ontzettende shit’ (letterlijke weergave van het eerste radiobericht op de vraag wat er beneden aan de hand was) nog nooit eerder in hun leven hadden gezien.
Uiteindelijk waren de ambulanceartsen dankbaar omdat ze niet aan zichzelf waren overgeleverd. Geen van tweeën schaamde zich voor zijn tranen toen ze zagen dat hier beneden iedere medische hulp te laat kwam.
Blinder dan blind is de angstige,
trillend van hoop, dat het niet het kwaad is,
vriendelijk ontvangt hij het
weerloos, ach, moe van angst,
hopend op het beste...
tot het te laat is.
Max Frisch, Biedermann en de brandstichters
30
DE MIST TROK VAN DE ZEE OVER HET LAND EN SCHIEP EEN SPROOKjesachtige droomwereld. Riet, naald- en loofbomen waren evenals de pijlers van de wildkansel van het onderhout naar boven als in zijde gehuld. Een grauwe, vuile zijde, die naar mos en vuil boomschors rook en een dunne film op je huid achterliet. Vanwege de kou en het late uur was dit schouwspel hier buiten aan de rand van de stad bijna niemand opgevallen. Wie wandelde er nou ’s nachts om halftwee door het Grunewald? In de aangrenzende villawijken was de mist aan de grond grotendeels opgetrokken en alleen nog maar als een mistwolk te zien. Maar vlak bij het water, daar waar alles afliep, leek het wolkendek op de aarde gevallen te zijn. Duidelijk zichtbaar zouden de flarden pas over enkele uren worden, na zonsopkomst. Tot dan was de muur, die uit de fijnste druppeltjes bestond, alleen maar een voorgevoel; een donkere schaduw voor de slecht gelapte ramen van de oude woonboot waarachter ik stond en mijn gsm vastklemde.
‘Het spijt me, ik weet dat het veel te laat is, maar ik zou hem echt graag spreken!’
‘Ach Zorro,’ kreunde Nicci. ‘De hoest is pas een halfuur geleden minder geworden en ik dank de hemel dat Julian eindelijk slaapt.’
‘Ik begrijp het,’ mompelde ik teleurgesteld. Het was een wonder dat ze zo kalm bleef, hoewel ik haar midden in de nacht uit haar bed had gebeld. Maar ik was ervan overtuigd dat zij in mijn plaats hetzelfde zou hebben gedaan. Als je net aan een zekere dood was ontkomen, had je de nabijheid van je familie nodig, ongeacht welke problemen er ook speelden.
Ik overwoog of ik haar zou overhalen naar boven te gaan om te kijken of Julian door het bellen wakker was geworden, maar dat bleek al niet meer nodig.
‘Hè verdorie.’
Nicci had de hoorn van haar mond genomen, maar ik kon toch horen dat ze zich over de blote voetjes beklaagde waarmee mijn zoon de trap af kwam gestrompeld.
‘Je krijgt het te pakken!’
Vanwege haar angst voor elektromagnetische straling duldde ze geen draadloze telefoon in huis. Ik bad tot God dat ze Julian niet weer de kamer uit stuurde.
Het ruiste op de lijn, toen sprak ik met de mens van wie ik meer hield dan van wie ook.