Whoemmmm!
‘Alina?’
Ik schreeuwde haar naam bijna, zo erg was ik geschrokken van het onverwachte geluid achter haar. Ook zij trilde nu niet minder dan TomTom.
‘Wat was dat?’
Nee, alstublieft niet. Laat het niet zijn waar ik bang voor ben...
Mij was de koude vlaag frisse lucht al boven aan de trap opgevallen.
Verdorie!
We hadden alle deuren opengelaten, van de ingang over de gang naar de kelderdeur. Buiten was het gaan waaien. Nog mild, geen winterstorm, maar sterk genoeg om tocht op te roepen die door de kamers waaide en...
‘Shit!’
Ik drong langs Alina en TomTom heen de trap op en schopte wanhopig tegen de kelderdeur, die daarnet in het slot was gevallen.
Ik rammelde eerst aan de klink, toen zette ik mijn schouder ertegen, maar mijn lichaam gaf meer mee dan deze metalen plaat die ons de weg naar buiten versperde. De telefoon in mijn hand toonde ook hier, op de bovenste traptrede, geen ontvangst, dus daarom perste ik me weer langs Alina en TomTom terug in de kelder.
‘Wat ben je van plan? Zeg op nou!’
Ik negeerde haar en controleerde of de telefoon op het bijzettafeltje nog werkte.
Inderdaad. Dit stuk antiek van voor de zondvloed is aangesloten.
Hij was nog met een kiesschijf uitgerust, zoals ik sinds de jaren tachtig niet meer had gezien.
Net als bij oma. Alles is net als bij oma. Niet alleen het doodsparfum.
Zelfs het kiesslot was aanwezig. Een overblijfsel uit de oude tijd, waarin interlokale gesprekken nog een vermogen kostten en men zijn telefoon voor de vakantie tegen ongewenste bellers beschermde. Zoals vroeger gebruikelijk was, was ook hier het kleine slot zo aangebracht dat de kiesschijf maar twee cijfers kon draaien – de één en de twee.
Maar dat is voldoende. Meer cijfers heb ik niet nodig om het alarmnummer te bellen.
Ik perste mijn wijsvinger door de opening van de kiesschijf.
1... 1... 2...
Het ouderwetse geratel van de schijf was in een vreemde harmonie met het beademingsapparaat naast me. Ik hield mijn adem in en deed mijn uiterste best om niet naar rechts te kijken. Niet naar het levende lijk.
Er klonk gerinkel.
Eenmaal. Tweemaal.
Bij de derde keer werd het op slag donker.
36
(NOG 6 UUR EN 11 MINUTEN TOT DE AFLOOP VAN HET ULTIMATUM)
FRANK LAHMANN (STAGIAIR)
‘WAAR IS HIJ?’
Thea Bergdorf moest Frank van achteren hebben beslopen. Hij vroeg zich af hoelang ze al naar hem had staan kijken.
‘Ik weet dat jullie contact houden, dus hou me niet voor de gek, jochie!’
Zoals de hoofdredactrice nu voor hem stond, leek ze op een keeper die vastbesloten is zijn strafschopgebied met alle lichamelijke inzet te verdedigen. Thea Bergdorf droeg altijd nauwsluitende crèmekleurige broekpakken, die voor haar ongeveer zo passend waren als een krijtstreeppak voor een uitsmijter. Het feit dat ze geen waarde aan haar uiterlijk hechtte droeg ze openlijk uit.
‘Ik heb mijn carrière niet ondánks, maar dankzíj mijn dikke kont gemaakt,’ had ze een aantal verstijfde managers op de nieuwjaarsreceptie van haar krant uitgelegd. ‘Als ik jong en mooi was en anorexia had gehad, zou ik veel te veel tijd verspillen met het neuken van de verkeerde mannen.’ Zo bezien had ze dus een groot gevoel voor humor. Op dit moment echter kon Frank noch in haar mimiek, noch in haar heerszuchtige toon ook maar het kleinste teken daarvan ontdekken.
‘Voor de laatste keer: waar zit Zorbach op dit moment?’
Hij kreunde vermoeid en streek door zijn haar. ‘Hij heeft me gevraagd het niemand te vertellen.’
‘Hij is mijn ondergeschikte, voor het geval je dat bent vergeten.’
‘Ik weet het, maar hij is verantwoordelijk voor mijn opleiding.’
‘Ach, en nu denk je dat dat je in een belangenconflict stort, nietwaar?’ Ze vertrok haar lippen tot een spottend glimlachje. ‘Goed, dan bevrijd ik je hiermee van dit conflict. Je bent ontslagen!’ Ze draaide zich om.
‘Wat?’ Frank sprong van Zorbachs stoel op en liep haar achterna. ‘Waarom?’
Ze draaide zich niet eens om. ‘Omdat ik het niet kan dulden dat ondergeschikten belangrijke informatie achterhouden. Ik had je gevraagd het me meteen te laten weten als Zorbach zich meldt. Je hebt dat genegeerd en wilde het volgens je eigen Rambo-regels spelen. Pech gehad.’
‘Maar dat slaat nergens op,’ riep Frank kwaad. ‘Als ik niet meer voor u werk, zult u helemaal niets meer van mij horen.’
‘O, je hoeft me helemaal niets meer te vertellen.’ Eindelijk bleef ze staan, al was het alleen om naar de ingang van de kantoorruimte te wijzen waarvan de elektrische glazen deuren juist opengingen.
Twee mannen kwamen de redactieruimte binnen.
Thea glimlachte duivels. ‘De rechercheurs hebben vast effectievere methoden om de waarheid uit je te krijgen.’