Home>>read De ogenverzamelaar free online

De ogenverzamelaar(61)

By:Sebastian Fitzek


Ik liet de gelegenheid om iets terug te zeggen voorbijgaan en voelde me betrapt. De waard scheen zich daar niet aan te storen.

‘Nou ja, wat maakt het uit. De hoofdzaak is dat jullie geen vrienden zijn van die rotkerel op de foto.’

‘Nou nee,’ zeiden Alina en ik als uit één mond.

Ik stopte mijn perskaart weer weg en nam de telefoon terug. Hij voelde vochtig aan van alle vingerafdrukken die de barkeeper erop had achtergelaten.

‘Goed, jullie willen iets weten over die klootzak die jullie hebben gefotografeerd.’

‘Kent u hem?’

De ogenverzamelaar?

‘Nee. Maar gistermiddag tegen vieren kwam Yasmin hier binnen. Zo kwaad als een bedrogen straathoer. Ze schold op een of andere klootzak met wie Linus ruzie had gemaakt en toen had die kerel een trap tegen zijn gitaarkoffer gegeven.’

Haten guitenkoff put.

Ik keek naar Alina, die met één knie op de grond steunde om TomTom te aaien. Ze knikte en maakte me daarmee duidelijk dat ze hetzelfde dacht als ik.

Het past. Qua tijd en qua plaats. Dat was de man van de band.

‘Al het geld van een dag was over het trottoir verspreid. Een uur later kwam Linus erbij en heeft zich vol laten lopen.’ Hij knikte naar de muzikant, die nog steeds schommelend op de tafel zat. ‘Het resultaat is niet over het hoofd te zien.’

‘Waar vind ik die Yasmin?’ wilde ik weten.

‘Zie ik eruit als een belabberde secretaresse? Ik maak toch geen afspraken met mijn gasten. De ene keer komt ze dagelijks, de andere keer drie weken helemaal niet.’

Goed dan.

Ik had net besloten dat we hier veel te veel tijd zaten te verdoen toen er een luide knal te horen was.

Iedereen in de ruimte behalve Linus kromp ineen.

‘Stoof handicap!’

‘Ja, ja, ik weet het,’ zei de kroegbaas, terwijl hij zich omdraaide. ‘Kom Linus, ik schenk een kop koffie voor je in. En misschien zijn er in de keuken ook nog worstjes.’

Blijkbaar was het gesprek hier voor hem beëindigd.

Ik vroeg Alina even op me te wachten, volgde toen de oude man en versperde hem de weg voor hij bij de bar was aangekomen.

‘Wat heeft Linus daarnet gezegd? Wat wéét u?’

De barkeeper keek naar mijn arm, die op zijn schouder lag. Toen keek hij me recht in de ogen. Pas toen ik hem losliet begon hij te praten. ‘Linus is nog steeds woedend op die kerel. Maar niet omdat hij opzettelijk onder de voet werd gelopen. Ook niet omdat hij een halfuur in de goot naar zijn munten moest zoeken.’

‘Waarom dan?’

‘Omdat die kerel zijn auto op een gehandicaptenplaats had geparkeerd.’

Stoof handicap.

Ik masseerde mijn nek en drukte op een migrainepunt vlak naast mijn nekwervels, dat een neuroloog me ooit had getoond.

Daar moet je maar opkomen.

‘Linus is echt een goede kerel. In zijn hoofd is het misschien een warboel, maar zijn hart zit op de juiste plaats.’

‘Tixxokomm.’

Ik draaide me naar de stem achter me. Linus stond grijnzend in de deurpost en strekte zijn vuist naar boven. Achter hem verscheen Alina.

‘Tixxokommteu!’

‘Ja, ja. Dat vind je wel leuk. Dat wordt duur voor die rukker.’

De barkeeper vormde met de vingers van zijn rechterhand een rondje en maakte een obscene beweging.

‘Wat wordt duur?’ vroeg ik en ik begon steeds meer aan mijn verstand te twijfelen nu ik het koeterwaals van een geestelijk verwarde dakloze door een niet minder merkwaardige barkeeper liet vertalen. Maar toen begreep ik opeens wat Linus wilde zeggen.

Tixxokommteu!

De ogenverzamelaar had een boete gekregen.

Een bekeuring waarmee hij kon worden geïdentificeerd.





EERSTE BRIEF VAN DE



OGENVERZAMELAAR





BEZORGD PER E-MAIL VIA EEN ANONIEM ACCOUNT


Aan: thea@bergdorf-privé.com

Betreft: waarheid

Blinde mevrouw Bergdorf,

Deze mail aan u is waarschijnlijk net zo zinloos als de wanhopige pogingen van mijn kinderlijke figuren zich uit de hun toegewezen verstopplaats te bevrijden voor hun tijd definitief is verstreken.

Mijn poging de emmer varkensmest die uw blad dagelijks over mij heen gooit weer af te wassen zal niet lukken. Dat is zo zeker als het feit dat deze mail de komende uren door tientallen handen zal gaan. Net zo trillend als de uwe. Nerveuze, zoals die van de technici die ergens in Rwanda terecht zullen komen, als u het account nagaat vanwaar ik deze mail heb gestuurd. Er zullen ook rustige, professionele handen bij zijn; die van de psychologen en taalwetenschappers die elke formulering, elk woord, ja zelfs de puntkomma in deze zin zullen ontleden. Maar laat u deze brief alstublieft niet aan Adrian Hohlfort zien, van wie ik eerder zou verwachten dat hij in het nationale voetbalteam wordt opgenomen dan dat hij mij op het spoor komt. Deze ‘superprofiler’, zoals het droge wc-papier dat u als een krant beschouwt hem noemt, zou zelfs over het hoofd zien dat ik al in de eerste zin van deze mail een aanwijzing gaf, waarin ik het heb over meerdere kinderen, maar over slechts één verstopplaats! Een one fits all-oplossing zogezegd, een verstopplaats waar de politie tot nu toe ongeveer zo dicht bij is gekomen als mijn lul bij de kut van Madonna (om me eens op het niveau van het IQ van uw journalisten te begeven). Houdt u de vijfhonderd euro per uur, die Mr. Rolstoel u zal berekenen als hij tegen u zegt dat het een teken van grootheidswaanzin is als ik me in de traditie van seriemoordenaars als Zodiak tot de media wend. Ik wil mijn jagers niet uitlachen. Ik heb geen roem nodig.