Home>>read De ogenverzamelaar free online

De ogenverzamelaar(60)

By:Sebastian Fitzek


‘Sophilpatioten,’ verkondigde Linus met veelbetekenend gezicht, toen ik vlak voor hem stond.

Ik keek in zijn uitgeteerde gezicht, zocht contact met zijn ogen, die haast net zo dof waren als die van Alina, en had begrepen waarom er altijd weer gevallen waren waarin mensen ten onrechte voor dood werden verklaard. Nog maar twee maanden eerder had ik over een vrouw geschreven die op de afdeling pathologie van het Charité-ziekenhuis van haar bed was gesprongen.

‘Wat is er met hem gebeurd?’ vroeg ik.

‘Nou, dat heb ik uw gezelschap al verteld,’ zei de kroegbaas, die het echter maar al te graag nog eens wilde herhalen. Blijkbaar had hij graag publiek. ‘Ooit was Linus een grote ster. Heeft met verschillende bands in stadions gespeeld, schijnbaar zelfs in het oude Wembley-stadion.’

Linus knikte waarderend, zoals mannen knikken die over voorbije tijden praten waarin alles nog goed was.

‘Er wordt gezegd dat zijn manager hem totaal heeft geplukt. Heeft hem met drugs betaald in plaats van met contanten. Uiteindelijk was die arme drommel niet alleen pleite, maar helemaal geschift. Een van de spuiten of pillen was toen te veel. Hij is vlak na een concert ingestort en sindsdien praat hij alleen nog in zijn eigen taal.’

‘Sheiwawillen, hè?’ brabbelde Linus kwijlend ter bevestiging.

‘In elk geval zat hij een tijdje vast, ergens in het Grunewald. Maar daar is hij nog gekker uit gekomen dan hij erin is gegaan, neemt u dat maar van me aan.’

Ik liep naar Linus, die nog steeds rechtop op de biljarttafel zat, al was het gevaarlijk schommelend.

‘Kun je me horen?’ vroeg ik.

Hij haalde zijn schouders op.

Goed dan. Meer dan in mijn gezicht spugen zal hij niet doen.

Ik waagde het erop en liet hem de foto op mijn telefoon zien. Het fragment van de opname waarop hij met de onbekende was gebotst.

‘Wixatimichpellt!’ zei hij. Vervolgens herhaalde hij het betekenisloze woord enkele keren achter elkaar.

‘Herinner je je die vent?’ vroeg ik. Linus’ schouderophalen werd heftiger. Een diepe groef verscheen opeens in zijn voorhoofd en hij begon aan de paar achtergebleven haarslierten te plukken.

‘Weet u wat dat betekent?’ vroeg Alina.

‘Geen idee. Ik spreek geen druggisch,’ De barkeeper lachte.

‘Haten guitenkoff put!’ stelde Linus vast, heel wat minder vrolijk. Als ik me niet vergiste, had hij juist een lange haar uitgetrokken en in zijn mond gestopt.

‘Hij heeft het over zijn gitaar, nietwaar?’

‘Zou kunnen. Als iemand zijn geklets kan vertalen, dan is het zijn reisgenote.’ De blik van de kroegbaas dwaalde weer naar Alina en bleef aan de hond hangen. ‘Maar die heeft ook een pijl in haar hoofd, als u begrijpt wat ik bedoel. Noemt zich Yasmin Schiller en zat ooit met Linus in een inrichting, maar dan als verpleegster. Zit vaak aan de bar en kletst me de oren van mijn hoofd dat ze ooit samen een band willen oprichten en zo. Kun je dat geloven? In elk geval heeft die Yasmin me uitgelegd dat Linus gewoon losse woorden bij elkaar wil mixen. Zijn hoofd is dus een soort cocktailshaker.’

Hij lachte weer.

Linus’ blik werd glazig en ik vroeg me af of hij nog in de gaten had dat we over hem praatten.

‘“Wixatimich” bijvoorbeeld zegt hij heel vaak. Het zal wel iets met ‘rukker’ te maken hebben.’

‘Daarvan zijn er vermoedelijk heel veel in zijn leven,’ bracht Alina in.

Linus draaide zijn hoofd naar haar toe. ‘Haten guitenkoff put!’ herhaalde hij en hij klonk daarbij alsof hij een bevestiging vroeg voor zijn inzicht, maar de enige die hem op dit moment veel aandacht schonk was TomTom. De retriever staarde oplettend hijgend in de richting van de muzikant.

‘Wat hebt u hem zojuist laten zien?’ De barkeeper had zijn leesbril afgezet en de linkerpoot ervan in zijn mond gestoken. Hij kwam zo dicht bij me dat ik zijn bedorven adem kon ruiken. ‘Mag ik ook eens kijken?’

Toen me te binnen schoot dat de opname sterk op mij leek was het te laat, en ik had de waard mijn telefoon al gegeven. Hij scheen het, na een vluchtige blik op de display, echter niet te merken.

‘De man naast Linus is een oplichter,’ zei ik. ‘Gisteren heeft een bewakingscamera opgenomen dat hij erin is getrapt.’ Ik knutselde onder het praten een onschuldig verhaal in elkaar. ‘We dachten dat hij ons verdere aanwijzingen kon geven.’

‘En wie zijn jullie ook weer?’

Zijn wakkere blik ging afwisselend van mij naar Alina en weer terug. Ik trok mijn perskaart uit de achterzak van mijn spijkerbroek. ‘We schrijven een verhaal over die kerel.’

De barkeeper schaterde en wees toen naar Alina. ‘Ik begrijp het. En die blinde daar is zeker jullie fotografe, hè?’