Ze liet zich weer terugvallen in de zachte kussens van de achterbank. Met zijn bruine beschermhoezen en de papierrol op de hoedenplank kon de wagen alleen maar van een gepensioneerde zijn. Ik had er een jaarsalaris onder durven verwedden dat er in het dashboardkastje een zorgvuldig gestempeld onderhoudsboekje zou liggen, samen met alle papieren en telefoonnummers, die je bij pech onderweg nodig had. Bij mij lag er nog niet eens een gevarendriehoek in de kofferbak.
‘Ik weet niet hoe het hier in Duitsland is, maar in de VS waren er veel inrichtingen waar blinden min of meer aan zichzelf werden overgelaten. Als een ziend kind zich begint te vervelen, gaat het in zijn neus peuteren, gezichten trekken, met blokken gooien of zo. En meestal is er dan wel iemand die het waarschuwt. Als blinde kinderen onder elkaar zijn, valt het niemand op als ze zich vreemd gedragen, en vaak zijn zelfs de begeleiders blind. Of ze kijken niet naar ze om.’
Ze klopte op TomToms kop, die voor zich uit zat te soezen. Als een soldaat in een gevecht maakte hij blijkbaar van iedere gelegenheid gebruik om te slapen.
‘Later, als je je het fixeren en schommelen hebt aangewend, leer je dat maar moeilijk weer af. En de meeste normalo’s denken dat dit hospitalisme bij het ziektebeeld van een blinde hoort en niemand durft er meer iets van te zeggen. Dat vinden de mensen nog vervelender dan je erop wijzen dat er een snotje aan je neus hangt.’
Ze lachte luid, waarop TomTom verbaasd zijn dikke kop optilde.
‘Ik had het geluk dat ik al vanaf de kleuterschool veel steun had van een goede vriend, John. Hij corrigeerde me altijd als ik me vreemd gedroeg. Dat ik eruitzag alsof ik boos was, maar dan was ik alleen maar geconcentreerd. Of wanneer ik onbewust met mijn ogen rolde en mijn gesprekspartner daar nerveus mee maakte. John is zoiets als mijn spiegel.’
Onbewust keek ik in de achteruitkijkspiegel en Frank draaide zich om.
‘Hij leerde me bewegingen en mimiek. Toonde me alle subtiele trucjes die je in gesprekken nodig hebt.’
Alina boog weer naar voren, maakte een pruilmondje, ging nonchalant met haar tong over haar bovenlip. Vervolgens knipperde ze koket met haar oogleden, haar hoofd schuin naar beneden in een deemoedige houding gebogen.
Frank, die haar stukje toneel had gevolgd, moest lachen.
‘Van hem heb ik leren flirten.’
En liegen?
Hoe meer tijd ik met deze in haast alle opzichten vreemde vrouw doorbracht, hoe moeilijker ik haar kon peilen. Aan de ene kant praatte ze zo verstandig, gaf me fascinerende inzichten in de wereld zonder licht waarin ze leefde en waar ik nauwelijks iets van wist. Aan de andere kant vertelde ze over bovennatuurlijke gaven, die zelfs Nicci verbluft zouden hebben. Ik kwam tot de conclusie dat Alina hetzij een doorgedraaide gek of een begenadigde toneelspeelster moest zijn.
Of allebei.
Nu, achteraf, terugblikkend op alles wat er zou gebeuren, moet ik lachen over hoe hulpeloos ik me op dat moment voelde. Maar het is een gesmoorde, reutelende lach, zoals bij iemand die op het punt staat bloed te gaan spugen.
Ik moet lachen, omdat ik op dat moment in alle ernst nog dacht dat ik mijn lot zelf in de hand had, dat ik door mijn belachelijke routebeschrijvingen kon bepalen welke kant we op gingen, een weg die ons uiteindelijk niet naar Alina’s woning in Prenzlberg bracht, maar rechtstreeks naar de dood.
Ik was zwaar aangeslagen en verward, maar dacht dat ik het stuur nog stevig in de hand had. Maar de ogenverzamelaar had het allang overgenomen.
Het zou nog maar een paar uur duren voor ik daar op bijzonder pijnlijke wijze achter zou komen.
52
(NOG 8 UUR EN 39 MINUTEN TOT DE AFLOOP VAN HET ULTIMATUM)
DE REST VAN DE WEG BESTOOKTE FRANK AFWISSELEND ALINA EN mij met ontelbare vragen. Uiteindelijk liet ik me ook meeslepen en ik gaf hem een korte schets van de gebeurtenissen van de laatste uren. Te beginnen met de ontmoeting op mijn woonboot (waarbij ik de precieze ligging van mijn schuilplaats verzweeg, evenals mijn eerdere afspraak bij dr. Roth), vertelde ik hem over de extra zeven minuten van het ultimatum en onze zo pijnlijk verlopen inbraak bij Thomas Traunstein.
Hij reageerde heel wat minder sceptisch op Alina’s fantastische getuigenverklaring dan ik had gedaan.
‘Geloof je haar?’ vroeg ik onzeker. Nadat al haar informatie, met uitzondering van het ultimatum, in lucht was opgelost, wilde ik eigenlijk alleen nog maar mijn belofte houden en Alina zo snel mogelijk naar huis brengen. Aan mijn behoefte aan onverklaarbare fenomenen was voorlopig voldaan en ik had geen zin om nog meer hersenspinsels achterna te jagen.
‘Het inschakelen van een medium om een zaak op te lossen heeft een lange traditie,’ zei Frank, in een poging onder een antwoord uit te komen. We waren in de Brunnenstraße aangekomen en stopten op de tweede rijbaan ter hoogte van het Volkspark am Weinberg.