‘Wat ben je van plan?’ vroeg Alina, die de plotselinge verandering van richting natuurlijk had gemerkt.
‘We maken een korte omweg,’ zei ik, en ik zette de richtingaanwijzer naar rechts en sloeg af naar de stadsautoweg.
Misschien speelt de ogenverzamelaar zijn perverse spelletje niet alleen.
Er was maar één mogelijkheid om daar achter te komen.
61
(NOG 10 UUR TOT DE AFLOOP VAN HET ULTIMATUM)
PHILIPP STOYA (CHEF MOORDZAKEN)
‘VOLGENS HOLLYWOOD ZIJN SERIEMOORDENAARS BOVENGEMIDdeld intelligent, nooit van Afro-Amerikaanse afkomst en slechts uiterst zelden vrouwelijk.’
Professor Adrian Hohlfort zat in zijn verchroomde rolstoel en zag er heel anders uit dan men hem van de tv kende. Hij glimlachte niet, zijn grijze haar was niet netjes in een scheiding gekamd en ook de zwarte stropdas die hij tot nu toe bij ieder tv-praatje had gedragen ontbrak. Hij had zich nog niet eens geschoren, vermoedelijk omdat er vanavond geen tv-publiek was dat na de show zijn boek wilde kopen. De seriemoordenaar en ik stond al eenenzeventig weken op de bestsellerlijst.
‘Ze doden alleen binnen hun eigen etnische groep en zijn alleen een Amerikaans fenomeen. Allemaal inzichten die blijkbaar op wetenschappelijk FBI-onderzoek berusten. En allemaal gedraaide stront.’
Stoya wierp Scholle een vermanende blik toe, die links naast hem aan de vergadertafel zat en tevergeefs probeerde een gaap te onderdrukken. Anders dan zijn partner, die profiling maar flauwekul vond, vertrouwde Stoya op de vaardigheden van de zestigjarige, die in de loop van zijn wetenschappelijke loopbaan al heel wat monsters persoonlijk had ondervraagd.
Nog veel meer dan Zorbach.
Privé had hij weinig met de psycholoog met de dwarslaesie op, maar beroepsmatig was zijn kunde boven alle twijfel verheven. Ook al hadden zijn voorgaande ontmoetingen in de laatste weken nog niet veel opgeleverd, bij eerdere zaken was hij vaak van groot nut geweest. En nu hadden ze eindelijk een concrete verdachte op het oog en wilden ze de mening van een expert daarover horen.
‘Professor Hohlfort, vorige keer zei u dat we naar een doorsnee type moesten zoeken, dat nogal teruggetrokken is en niet in de publieke belangstelling staat.’
‘Zo is het. Vergeet Hannibal Lecter. Dat is het verzinsel van een schrijver en heeft met de werkelijkheid ongeveer net zo veel gemeen als ik met een hordeloper.’
Hohlfort gaf de velgen van zijn rolstoel een tik en grijnsde als enige over zijn grap.
‘Seriemoordenaars zijn de losers van onze maatschappij. We zoeken geen opvallende antiheld, maar iemand die met zichzelf en zijn lot overhoopligt. Een nichemens, zoals ik hem noem. Vanbuiten volkomen normaal, eerder onopvallend, maar aan de binnenkant compleet onberekenbaar.’
Stoya maakte een zinloze notitie op de blocnote voor hem. ‘Zou het een journalist kunnen zijn?’
Hohlfort haalde zijn schouders op. ‘Seriemoordenaars oefenen de meest uiteenlopende beroepen uit. Ze werken bij een tankstation, als buschauffeur of advocaat, stapelen blikken in een supermarkt of zijn ambtenaren.’
De professor wierp Stoya’s partner een spottende blik toe. ‘Misschien werken ze zelfs wel bij de politie.’
Scholle kreunde en draaide zich naar zijn collega. ‘Kom, Philipp, we zitten hier alleen maar onze tijd te verdoen. De wijsheden van deze meneer zijn ongeveer zo concreet als mijn horoscoop.’
Als de minachtende woorden de professor irriteerden, dan liet hij het in elk geval niet merken. Hij steunde met beide ellebogen op de leuningen van zijn rolstoel en toonde de politieagenten met een zorgeloos gezicht zijn handpalmen.
‘Ik ben niet hier om uw werk te doen, mijne heren. U bent de rechercheurs, niet ik.’ Hij zond Stoya een blik die hem ook zonder woorden zei dat zelfs de beste profiler niets kon doen als het de beste rechercheur nog niet eens lukte de verstopplaats te vinden waar de ogenverzamelaar de ontvoerde kinderen gevangenhield en vermoordde.
‘En ik heb ook geen computerprogramma waar u informatie kunt invoeren, zodat er met één druk op de knop het passende daderprofiel uit komt,’ voegde Hohlfort eraan toe. ‘Ik kan u alleen maar nog een puzzelstukje leveren. Het is uw taak om het op de juiste plaats te leggen.’
Stoya wierp Scholle een strenge blik toe, toen vroeg hij de professor zijn verhaal voort te zetten. Dat liet deze zich niet twee keer zeggen. Als iets hem plezier deed, dan was het anderen aan zijn onuitputtelijke kennis deel te laten hebben. Vooropgesteld dat ze er niet aan twijfelden.
‘Om op uw vraag naar het beroep van de dader terug te komen...’ Hohlfort bleef naar een onzichtbaar punt aan het plafond van de kamer kijken en trok een nadenkend gezicht. ‘Het enige wat ik kan zeggen is: de ogenverzamelaar plant graag en heeft vermoedelijk beroepsmatig met projecten met vaste levertijden te maken. Hij is gewend dingen op een vast tijdstip af te sluiten.’