Voor een man die gewend was te handelen leek dit gesprek een verspilling van tijd en energie. Met heel zijn wezen wilde hij Maggie zien, met háár praten. Hij wilde zich verontschuldigen, als hij de juiste woorden kon vinden. Eerst moest hij echter weten waar ze was. Daarvoor moest hij kennelijk voor een of andere test van Ginger slagen. ‘Waarom ik Maggie terug wil?’ Hij haalde een hand door zijn haren. ‘Omdat ik haar nodig heb. Ze zorgt dat alles beter is. Dat ik beter ben. Ik kan me een leven zonder haar niet voorstellen. Ze is het beste wat me ooit is overkomen.’
‘Je houdt van haar.’
‘Ik geef heel veel om haar.’
Vol medelijden schudde ze haar hoofd. ‘Waarom vind je het zo moeilijk om het hoge woord eruit te gooien?’
‘Omdat ik de boel niet net zo wil verpesten als mijn vader. Waar is ze?’
‘Thuis, bij haar familie.’
Good Shepherd, natuurlijk. ‘Ik moet naar haar toe. Wil jij…’
‘Op Brady passen? Dat hoef je niet eens te vragen. Hup, ga zijn moeder halen.’
‘Yes, madam!’
‘Wel lachen als je dat zegt.’
Grijnzend salueerde hij, waarna hij zich weg haastte. Voordat hij naar Maggie kon, moest hij echter eerst nog iets anders doen. Tot nu toe had hij zijn exitstrategie op voorhand al klaar als hij aan een relatie begon. Nu moest hij een startplan hebben. Gewoonlijk eindigde een relatie met een duur cadeau. Nu moest hij Maggie laten zien dat hij van haar hield, en dat hun relatie voor altijd zou zijn.
Zodra de kinderen klaar waren met eten en de keuken weer aan kant was, liep Maggie naar het kamertje dat dienst deed als kantoor voor zuster Margaret. Zacht klopte ze aan, wachtte op toestemming en liep naar binnen. De non zat achter haar bureau naar haar computerscherm te turen.
‘Zuster Mary zei dat u me wilde zien?’
‘Ja.’ Ze glimlachte. ‘Ga zitten, Maggie.’
‘Wat is er?’
‘Dat wilde ik aan jou vragen.’
‘Ik begrijp het niet.’
‘Vast wel.’ Margaret zette haar bril af en keek haar aan met een blik die nooit iets had gemist. ‘Het is geen zaterdag, de rest van de week zorg je voor Jasons zoon. Wie doet dat nu jij bent weggelopen?’
‘Hij is in goede handen,’ zei Maggie. ‘Ik had even een adempauze nodig.’
‘Waarom?’
Omdat Jason haar en hun baby niet wilde. In een mum van tijd brandden de tranen in haar ogen. Het had geen nut net te doen alsof, dat lukte toch nooit bij deze vrouw. ‘Ik ben in verwachting.’
Margaret sperde haar ogen ietsjes open, het enige teken dat ze verrast was. ‘Aha. Een zwangerschap buiten een –’
‘Ik ben wel getrouwd.’ Maggie schoof naar het puntje van haar stoel. ‘Jason en ik zijn getrouwd.’
Deze keer lukte het Margaret niet haar schok te verbergen. ‘Je bent getrouwd? Wanneer?’
‘Zes weken nadat ik voor hem ben gaan werken. Hij wilde niet dat ik wegging.’
‘Een man van actie die verliefd werd en –’
‘Nee.’ Ze vond het verschrikkelijk het positieve beeld dat zuster Margaret van Jason had te vernietigen. ‘Hij wilde dat ik voor Brady zou zorgen. Toen ik vertelde waarom ik maar zo kort bleef, bood hij een huwelijk aan als oplossing voor ons beiden.’
‘Aha.’
‘Maar dat is niet alles.’
‘Lieve hemel, Margaret Mary, is er nog meer?’
‘Ik heb zijn aanbod afgeslagen.’
‘Maar je zegt net dat je getrouwd bent!’ De non keek verward. ‘Ik begrijp het niet.’
Dit was het moeilijkste, want ze wilde niet dat zuster Margaret zichzelf de schuld zou geven. ‘Hij… Jason is door zijn vader opgevoed met het idee dat je met geld alles kunt oplossen. Als je iets maar graag genoeg wilt, moet je gewoon het juiste bedrag op een cheque zetten.’
‘En?’
‘Toen ik zei dat Good Shepherd in de problemen zat, bood hij me een miljoen aan om met hem te trouwen.’
‘O, Maggie, nee –’
‘Het was een manier voor mij om iets terug te doen, omdat ik zoveel heb gekregen,’ legde ze haastig uit. ‘Ik moest er niet aan denken dat Lyssa en de andere kinderen hun thuis zouden verliezen. Als ik dit tehuis niet had gehad, had ik niks gehad. Het was op dat moment gewoon het beste om te doen.’
‘En nu?’ kwam de logische vraag.
‘Nu is alles mis.’ Haar lippen trilden. ‘Ik dacht dat hij om me gaf toen we… Hij leek zo liefdevol toen we… u weet wel…’
‘Met elkaar naar bed gingen?’
‘Ja,’ beaamde ze, opgelucht dat de ander het zei.
‘Weet hij van de baby?’
‘Ja.’
‘Aangezien ik je goed ken, hoef ik je niet te vragen wat jij voor hem voelt. Anders zou er geen baby zijn. Wat betekent dat je hier bent omdat hij je gevoelens niet deelt. Klopt dat?’