‘Er is een sneeuwstorm aan de gang,’ merkte ze ten overvloede op.
‘Dat zie ik,’ reageerde hij nors.
Onvoorstelbaar hoeveel spanning er in een huis kon hangen. Na hun boosheid van de avond tevoren was de spanning om te snijden. Ze hadden geprobeerd elkaar te ontlopen. Buiten was de sneeuw blijven vallen. Gelukkig was Brady zich van geen kwaad bewust. Zijn dag verliep als altijd en hij was de enige tevreden persoon in huis.
Ze keek Jason aan. ‘Het is verdorie april! Het kan toch niet dat je dan nog ingesneeuwd raakt?’
‘Ooit van de Donners gehoord?’
Verschrikt keek ze hem aan. ‘Bedoel je dat we geen eten hebben? Brady moet melk hebben en –’
‘Rustig maar, geen paniek. We hebben genoeg. Ik bedoel alleen maar te zeggen dat dit soort sneeuwbuien voorkomt in de bergen. De Donners overkwam het in oktober, wat weer aan de vroege kant is. Net zoals er in april nog regelmatig sneeuw valt.’
‘Dat merk ik, ja,’ snibde ze.
‘Vandaag kunnen we dus nog niet weg. Dan kunnen we er maar beter het beste van maken. Ik trek een fles wijn open.’ Zonder op haar reactie te wachten stond hij op.
Ze hoorde hem bezig in de keuken. Ondertussen had ze geen idee wat ze moest doen. In een huis als dit moest ze zich wel onzichtbaar kunnen maken, toch? Nog nooit had ze zoveel ruimte gehad als bij Jason, in zijn flat en hier in de zogenaamde blokhut. Als hij er was, kreeg ze echter het gevoel alsof ze onvoldoende ruimte had om te ademen. Plots leken de muren op haar af te komen. Ze gooide de deur open en liep de veranda op.
Aan het eind leidden vier treetjes naar het veld en het meer verderop. Alles werd bedekt door een dikke witte deken. De wind blies haar kant op, waardoor de sneeuw tegen haar wangen prikte. Ze sloeg haar armen over elkaar tegen de kou en huiverde. Als ze het hier lang genoeg volhield, verdween Jason misschien wel naar zijn slaapkamer.
Achter haar kraakte de deur open. ‘Maggie?’
‘Lekker hier buiten,’ klappertandde ze.
‘Er woedt een sneeuwstorm!’
‘Die heb ik nog nooit meegemaakt.’
‘Binnen is het veel warmer en aangenamer.’
Ja, zeker als hij in de buurt was. Daarom wilde ze ook weg. Dit was niet normaal. In het normale leven ging hij naar zijn werk, was hij de hele dag weg, kwam hij laat thuis en speelde wat met Brady, zodat zij alle kans had zich in haar kamer te verbergen. Dat waren moménten met hem. Híér werd ze de hele tijd blootgesteld aan zijn aantrekkingskracht. Ze had duidelijk gemaakt dat ze respect belangrijk vond, maar hoe kon ze zichzelf nog respecteren nadat ze hem een uitbrander over die kus had gegeven, terwijl ze er heftig naar verlangde dat hij haar weer zou kussen?
‘Het gaat wel, hoor,’ loog ze. ‘Wie weet hoelang het duurt voordat ik weer sneeuw zie?’ Ze voelde aan de warmte in haar rug dat hij nu pal achter haar stond. Met heel haar wezen verlangde ze ernaar tegen hem aan te leunen, niet alleen omdat ze het stervenskoud had. Misschien zou een tijdje hier buiten blijven haar immuun maken voor zijn aantrekkingskracht.
Hij pakte haar bovenarmen. ‘Je rilt helemaal.’
‘Het gaat e-echt wel.’
‘Brady wordt nog wakker van je tandengeklapper.’
‘Nee hoor, die slaapt erg goed hier. Komt vast door de lucht en de hoogte.’
‘Kom mee naar binnen, voor je ziek wordt. Straks steek je Brady aan.’
Daarmee had hij haar te pakken. ‘Goed dan.’ Eenmaal binnen begon ze onbedaarlijk te rillen.
‘Hier, ik schenk wel een glas wijn voor je in.’
Er stond een open fles op tafel, met twee glazen ernaast. Nadat hij voor hen beiden had ingeschonken, gaf hij haar een glas en duwde het bemoedigend omhoog.
Gewoonlijk dronk ze niet, maar de robijnrode drank gleed nu aangenaam warm naar binnen. ‘Dat is lekker.’
‘Fijn dat je hem lekker vindt.’ Hij klonk echter nors.
‘Ik, eh… Ik denk dat ik maar eens naar boven…’ Opeens beefde ze verschrikkelijk.
‘O, godallemachtig…’ Hij zette hun glazen op tafel en begon over haar armen te wrijven.
Ze werd nu aan twee kanten verwarmd, van voren door het vuur, van achter door Jason. Het voelde heerlijk.
‘Heb je het nu warmer?’
Die bekende heesheid was terug in zijn stem, wat haar de adem nog verder benam. Had ze het warm? Afgaand op het koortsige gevoel vanbinnen wel. ‘Ja, het gaat wel weer.’
‘Dat geldt dan gelukkig voor een van ons.’ Hij greep haar steviger vast en trok haar tegen zich aan.
‘Wat is er, Jason, voel je je niet lekker?’
Hij draaide haar om en keek haar indringend aan. ‘Weet je dan echt niet hoezeer ik naar je verlang?’
Hoe kon ze dat weten? Daar had ze toch geen spat ervaring mee? Het enige wat haar duidelijk was, was dat ze net zo naar hem verlangde. Zenuwachtig beet ze op haar lip en keerde zich om. Ze merkte dat hij de beweging volgde, en dat zijn ogen zwart als kool werden.