‘Ik zal er zijn,’ zei hij zacht. Zonder enige aandacht aan haar donker wordende ogen te schenken, liep hij het kantoor uit.
Hoofdstuk 7
Met grimmige gezichten bleven zijn twee lijfwachten in hun auto zitten, toen Hassan op de bel drukte. Fronsend vroeg hij zich af of hij soms het verkeerd adres had. Een buurt als deze had hij nog nooit gezien. Ella’s huis stond in een rij van andere kleine huizen aan een drukke doorgaande weg.
Hij kende niemand die in een dergelijk huis woonde – een huis voor iemand die kennelijk niet heel veel geld had. En toch was Ella Jackson op het koninklijke verlovingsfeestje perfect op haar plaats geweest in haar glinsterende zilveren jurk, op haar torenhoge hakken en met die glanzende rode lippen. Hij had verwacht dat ze in een opzichtige buurt zou wonen, waar het gebrek aan smaak dat hij in haar kantoor had gezien overduidelijk aanwezig was. Niet in dit gewone huisje dat aan de verkeerde kant van de stad stond.
De deur ging open. Daar stond Ella, en opnieuw werden al zijn verwachtingen tenietgedaan. Weg was de zijde en de glans. Ze had haar glanzende haren in een staart gebonden. Daarbij droeg ze een eenvoudig wit T-shirt en een verwassen spijkerbroek, die de blauwe kleur van haar ogen benadrukte. Hij fronste. Ook de glanzende rode lippenstift die de aandacht op haar verleidelijke mond vestigde, waardoor een man zondige gedachten kreeg, was verdwenen. Ze zag er volkomen anders uit dan het mooie oppervlakkige meisje dat hij op het feest had ontmoet. Het leek alsof ze plotseling een onbekende tweelingzus had geproduceerd.
‘Hier woon je?’ vroeg hij langzaam.
‘Nee, het leek me een goed idee om dit te huren zodat ik je kon imponeren, maar ik begrijp dat het is mislukt.’ Ze trok de deur open om hem binnen te laten. Stom genoeg werd ze verrast door de tinteling in haar lichaam als reactie op zijn nabijheid. ‘Ja, hier woon ik, Hassan. Dacht je dat ik in een kitscherig boudoir woonde, een en al goud en spiegelplafonds en dikke bontkleden op de vloer?’
In feite was dat bijna precies wat hij had verwacht. Zwijgend stapte hij de smalle gang in en deed de deur achter zich dicht. Daarna volgde hij haar wiegende in spijkerstof gehulde achterwerk naar een ruimte die de zitkamer had moeten zijn.
Die bleek echter ook iets anders te zijn dan hij had verwacht. In de verrassend grote ruimte stonden een bank en een paar stoelen, maar ze stonden bij elkaar aan een kant, alsof ze op het laatste moment waren toegevoegd. De meeste ruimte werd in beslag genomen door een ezel waarop een schildering van een naakte man stond.
‘Wie is dit?’ wilde hij woedend weten.
‘Dat gaat je niets aan.’
‘Integendeel.’ Zijn ogen glinsterden. ‘Je draagt het kind van de sjeik, daarom gaat het mij wel aan! Wie is hij?’
Ella hoorde de bazige controlerende toon van zijn stem, en er gingen nog meer alarmbelletjes in haar hoofd af. Ze had zich afgevraagd hoe deze ontmoeting zou verlopen. Dit was haar eerste aanwijzing. Zou hij zich nu voortdurend hooghartig en bezitterig gaan gedragen met al dat kind-van-de-sjeikgedoe? In eerste instantie wilde ze hem vertellen dat hij naar de hel kon lopen, maar een diepgeworteld beschermend gevoel zei dat ze hem niet boos moest maken. Dat hij geen man was die ze als vijand wilde hebben, vooral niet in deze omstandigheden.
‘Hij is een student die bij mijn tekenlessen model staat.’
‘En je hebt seks met hem gehad?’
‘Natuurlijk heb ik geen seks met hem gehad! Ik ken hem niet eens –’ Te laat stopte ze met praten toen de ironie van haar woorden tot haar doordrong. In zijn koude ogen was een donkere glinstering van triomf verschenen.
‘Je kent hem niet eens?’ herhaalde hij op sarcastische toon. ‘Je kende mij ook niet, maar dat vormde geen beletsel voor je om je roomblanke dijen voor me te spreiden, of wel soms, Ella?’
Ella hield haar boze reactie binnen. Hij was hier om over de baby te praten, en dat was het enige belangrijke.
‘We kunnen een heleboel tijd verspillen door elkaar te beledigen, maar daar ben ik te moe voor. En het is niet de reden voor je komst.’ Ze glimlachte beleefd. ‘Dus laten we dit gesprek beschaafd houden. Neem alsjeblieft plaats.’
‘Nee, bedankt, ik blijf wel staan.’ Voor het eerst zag hij in dat hij geen plan had. Hij had geen idee hoe hij van deze vrouw moest krijgen wat hij wilde. Ironisch genoeg wist hij nog niet eens precies wat hij zelf wilde.
Rusteloos liep hij naar het raam. Buiten stopte een grote rode bus, waar enkele tieners uit stapten die vlak voor het huis luidruchtig bleven staan praten. Toen hij zich omdraaide zag hij er verbluft uit. ‘Waarom woon je op zo’n plek, Ella?’
‘Waarom denk je? Omdat ik van verkeerslawaai hou?’ Ze haalde haar schouders op. ‘Omdat dit is wat ik me kan veroorloven, Hassan, daarom. Al het geld dat ik kan missen, gaat onmiddellijk terug in mijn bedrijf. Ik vind het zonde om het aan een hoge huur te besteden.’