Home>>read De Vuurdoop free online

De Vuurdoop(73)

By:Alexander Soderberg


Hij zou van de weg geraakt zijn als zijn mobieltje niet was gegaan. Hij zat al bijna in de greppel en gaf een heftige ruk aan het stuur. Hij schoot de weg weer op en zuchtte zijn schrik weg.

‘Hallo?’

‘Heb ik je wakker gebeld?’

‘Gelukkig wel. Bedankt.’

‘Ik ben het, Sophie.’

‘Ik hoor het.’

‘Waar ben je?’

‘Ik zit in de auto.’

Hij deed het raampje dicht en minderde vaart om haar beter te kunnen verstaan.

‘Ik geloof dat ik hulp nodig heb.’

‘Wat voor hulp?’ vroeg hij.

‘Er is iemand bij me in huis geweest.’

‘Bel je vanuit huis?’

‘Nee. Uit een van de weinige telefooncellen die nog bestaan.’

‘Mooi.’

Eonen van stilte.

‘Voel je je bedreigd?’

‘Ja... Maar niet acuut.’

‘Ik ben over een dag of twee terug, neem dan weer contact met me op. Als er voor die tijd iets gebeurt, moet je bellen.’

‘Oké.’

Ze bleef aan de lijn, alsof ze niet wilde ophangen. Hij luisterde naar haar ademhaling.

‘Ik wist niet wie ik moest bellen.’

‘Wees voorzichtig,’ zei hij en hij hing op.

Het werd hem allemaal bijna te veel. Hij vond een pakje sigaretten in het vak van de deur, stak een sigaret aan met de autoaansteker, liet het raampje weer naar beneden gaan en blies de rook naar buiten. Hij ademde Poolse landlucht in, licht gekruid met de geur van bruinkool van een vuilverbrandingscentrale in de buurt.

***

*

***

Autoruil. Lars had de Volvo verruild voor een Saab. Een oude, donkerblauwe 9000 waarmee hij naar Stocksund reed, de opnameapparatuur in de kofferbak.

Hij parkeerde de auto, zorgde voor de ontvangst, schakelde stemactivering in, sloot de auto af en wandelde naar Stocksund Torg. Daar nam hij een bus die hem afzette bij het Danderydsziekenhuis, waar hij de onderwereld in glipte en de metro naar het centrale metrostation nam.

In de metrowagon bleef hij bij de deuren staan en hield zich vast aan een stang aan het dak. Die klootzakken waren bezig hem bij het vuil te zetten, hij wist het. Gunilla’s gedrag wees erop, hoe ze hem negeerde, niet uitnodigde, hem op eeuwigdurende observatieopdrachten uitstuurde en geen commentaar gaf op zijn verslagen. Hem behandelde als een vluchtige kennis, dat vond hij afschuwelijk. En dan was er ook nog een grote, achterlijke racist met een onderkin opgedoken bij bureau Brahegatan. Gunilla had hem voorgesteld als de nieuwe aanwinst van de groep. Hans Berglund: gewezen me’er, gewezen luchthavenagent, een grote loser met een buikje, dacht Lars. Hij kwam helpen, had ze gezegd. O ja, waarmee dan wel? Moest hij Lars’ plaats innemen? Wat hadden Gunilla en Anders in Humlegården gezegd? Wat was er aan de hand? Hoe meer hij erover nadacht, hoe groter zijn verwarring. Verdomme, zijn hersenen werkten niet naar behoren. Hij probeerde zich te concentreren door zijn ogen dicht te doen en vakjes te creëren in zijn hoofd, doosjes waarin hij de verschillende gebeurtenissen stopte die bij elkaar hoorden. Het werden drie doosjes, een voor Gunilla, een voor zijn observatie en een voor Sophie. Dat was een goed begin. Hij stopte een aantal gebeurtenissen in verschillende doosjes, maar daarna begon hij te twijfelen en verhuisde gebeurtenissen van het ene naar het andere doosje. Hij werd boos toen hij zijn concentratie verloor, betrapte zichzelf erop dat hij stond te mompelen en deed zijn ogen open.

Een vader met een buggy keek hem bezorgd aan en wendde zijn ogen af. Lars deed zijn ogen weer dicht en probeerde bij zijn doosjes te komen, maar werd daarbij gestoord toen iemand in de buurt zijn neus snoot. Een stem riep ‘Technische Hogeschool’ door de luidspreker en dreunde een mededeling af over overstappen op de Roslagslijn. Het lukte niet meer, Lars gaf het op en de doosjes verpulverden in zijn bewustzijn.

De deuren gingen open en er kwam een dronkenlap het rijtuig in die een jonge vrouw begon lastig te vallen die achterin een boek zat te lezen. Een halfjaar eerder zou Lars erop zijn afgestapt, dan had hij zijn politielegitimatie laten zien en de man gesommeerd uit te stappen. Nu maakte hij zich er niet druk om, hij had schijt aan alles en keek naar de grond. De dronkenlap leefde zich uit – de vrouw leed.

***

Hij zat op de grond in zijn werkkamer, schetste iets op een blaadje, schreef alles op wat er gebeurd was en stelde zichzelf vragen: Gunilla, Sophie, de auto bij Haga. Wat wist Gunilla wat hij niet wist? Lars schreef en tekende op het blaadje: namen, pijlen, vraagtekens. En Anders... Wat deed Anders Ask bij Gunilla?

Nog meer vragen, maar niet meer antwoorden. Hij schreef, dacht na, schreef weer, het werd kladwerk, te veel tekst, te veel vraagtekens.

Lars stond op, keek naar de twee foto’s aan de muur: een aap in een Hawaii-shirt die op de wc zat met een wc-rol in zijn mond. Die hing al op zijn kamer toen hij nog klein was, die was hem overal gevolgd. Daarnaast een uitvergroting van een foto van Ingo Johansson in korte broek en met bokshandschoenen, licht voorovergebogen, klaar voor de aanval. Die had Lars van zijn vader gekregen toen hij acht werd. ‘Ingo is geen meid, dat moet je verdomd goed begrijpen, jongen.’ Lennart dronk altijd vier Rob Roys voor het eten, hij vond het leuk om veel te hard met hem te boksen, zei dat de Joden de wereld regeerden en dat Olof Palme communist was, dat was het ongeveer...