‘We werken volgens een eenvoudig stramien. We maken dingen niet nodeloos ingewikkeld. Als je het goed doet, zul je beloond worden.’
Erik at Hasses appeltaart helemaal op. Hasse hield zich goed. Erik pakte een servet van tafel, wiste het koortszweet van zijn voorhoofd en snoot luidruchtig zijn neus.
‘Je wordt binnenkort naar ons overgeplaatst. Klep dicht hierover, geen geklets hierover met andere collega’s, wees alleen verrekte dankbaar, oké?’
‘Ten four,’ zei Hasse Berglund als een heuse tv-detective, met een scheve glimlach en een opgestoken duim.
Erik keek hem doordringend aan.
‘Met dat soort fratsen hoef je bij mij niet aan te komen.’
Erik stond op en liep naar buiten. Anders trok een onschuldig gezicht, haalde zijn schouders op en liep achter hem aan.
***
*
***
Hij zat helemaal te shaken na het gesprek met Gunilla en Anders. De pillen deden niet wat ze moesten doen. Gunilla en Anders waren maatjes... Ze waren iets op het spoor, iets waar ze hem niet bij wilden hebben... Ze hadden hun twijfels over hem. Ze vertrouwden hem niet.
De nervositeit knaagde aan hem. Hij was snel naar huis gegaan en was met de recepten die hij van Rosie had gestolen naar de dichtstbijzijnde apotheek gereden. Daar stond een rij, het schoot niet op, de vrouw achter de kassa had geen haast. Een angstig gevoel drukte op zijn maag. De apothekeres begon vragen te stellen over een van de preparaten. Hij antwoordde kort en bondig, zei dat hij de zoon was van Rosie, dat hij het niet wist en ze alleen maar kwam ophalen. Hij krabde af en toe aan zijn wang.
Toen hij weer thuis was, keek hij het geneesmiddelenrepertorium erop na. Lyrica was verdomme net een verrassingsei, drie presentjes ineen: het hielp tegen epileptische aanvallen, zenuwpijn en angst. Rosie slikte de pillen voor haar zenuwen. Er stond 300 mg op het doosje, dat waren de sterkste. Bingo. Hij nam er twee, spoelde ze weg met oud water uit een glas op zijn bureau. Op het tweede recept had hij een neusspray meegekregen, die hij in de prullenbak gooide. Het derde recept, dat er anders uit had gezien en waar de apothekeres vragen over had gesteld, was Ketogan. Dat zocht hij ook op in het repertorium. Verslavend middel. Bij het voorschrijven van dit geneesmiddel dient men de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht te nemen. Maar hij was immers al verslaafd, dat had de schoolzuster gezegd... en in Lars’ hersenen ontstond de gedachte dat de pillen dan voor hem niet gevaarlijk waren. Wat kon er nou helemaal gebeuren, verdomme?
Hij las verder. Ketogan was morfine die gebruikt werd bij zeer ernstige pijn. Zeer ernstige pijn.
Hij rukte het doosje open. Zetpillen – gadverdamme! Maar nood breekt wet. Lars deed zijn broek naar beneden, ging op zijn hurken zitten en stopte een pil in zijn achterste en daarna nog een, en nog een... en nog een. Hij trok zijn broek op en liep naar de woonkamer. Het leven veranderde geleidelijk aan in iets wat zacht en complex was, en geen eisen aan hem stelde. Hij liep doelloos door de kamer en voelde opeens een enorme dankbaarheid voor alles in zijn leven. Alles viel op zijn plaats, alle gevoelens waren waar ze moesten zijn, ingekapseld en veilig en ze konden geen lawaai maken of kritische geluiden laten horen waaraan hij zich kon bezeren. Hij ging in een hoek zitten. De parketvloer voelde zacht aan. Lars ging liggen, het was net een watten waterbed. Hij keek naar de horizon van de vloer. Alles was zo mooi, zo ingewikkeld mooi, zo plezierig, niet te geloven hoe prettig een vloer kon aanvoelen, zo ongelooflijk prettig op zijn eigen platte manier...
Hij lag daar te genieten van alles wat hij begreep en toch ook weer niet. Toen het effect langzaam begon uit te werken, nam hij van alles nog een paar. De wereld werd een tijdlang interessant; zijn vingers begonnen met elkaar te praten en legden hem het eigenlijke gedrag van de natuur uit. Een gedrag dat drie stappen verwijderd was van de natuurwetten, twee stappen van Gods schepping... één stap van het scheppen van God... Toen viel Lars in slaap.
De wekker ging af als een luchtalarm. Er waren uren voorbijgegaan en de leegte die hij had gevoeld was uitgegroeid tot een enorm zwart gat dat al het licht in Lars’ universum opslokte. Hij stond op zwakke benen op, zocht lukraak wat pillen bij elkaar en nam die in. Het zwarte gat trok zich terug en het leven werd weer gemakkelijk.
Hij reed naar Stocksund. Alle radiostations speelden goede muziek en hij bewoog op een rare manier mee.
Hij vond een schuilplaats voor de auto, zette zijn koptelefoon op, ging rechtop achter het stuur zitten en luisterde naar haar. Hoe ze daar in huis rondliep in haar eenzaamheid, eten kookte, met haar vriendin Clara telefoneerde en lachte om iets op tv.
Hij wilde haar huis binnengaan, meedoen aan wat zij deed, of er gewoon bij zitten en toekijken. Het werd donker en volkomen stil in het huis. Het verlangen begon aan hem te rukken en te trekken.