Home>>read De Vuurdoop free online

De Vuurdoop(49)

By:Alexander Soderberg


‘Niets.’

Sophie bladerde terug in het album en keek weer naar de foto’s.

‘Wat is jouw lievelingsfoto?’

Hij leunde naar voren, pakte het tweede album en bladerde naar een foto van zichzelf op achtjarige leeftijd, een foto waarop hij met wakkere ogen recht in de lens keek. Er was niets bijzonders aan de foto te zien. Hij wees met het sigaartje in zijn mondhoek.

‘Waarom?’ vroeg ze.

Hij keek naar de foto voordat hij antwoordde.

‘Er is niets waar een man meer van houdt dan van het jongetje dat hij ooit was.’

‘Is dat zo?’ vroeg ze, glimlachend om zijn plotselinge hoogmoed.

Hij knikte overtuigd.

‘Waarom ben je met me aan het varen, Sophie?’

Ze moest lachen om de onverwachte vraag, niet omdat het leuk was, maar omdat ze niet wist wat ze anders moest doen.

‘Omdat je me hebt uitgenodigd,’ wist ze nog te zeggen.

Hij nam haar onderzoekend op. Ze voelde dat ze een halve glimlach op haar gezicht had na die onvrijwillige lach en slaagde erin die met een zekere bevalligheid te laten verdwijnen.

‘Je had mijn uitnodiging kunnen afslaan,’ zei hij.

Ze haalde haar schouders op als om te zeggen ‘dat is waar’.

‘Waarom niet?’ vroeg hij.

‘Ik weet het niet, Hector.’

Haar blik bleef op hem gericht, ze zag iets in zijn karakter wat haar aantrok. Ze deed haar best het niet te zien, het te ontwijken, maar dat lukte niet. Ze kon er niet omheen, bij hun eerste ontmoeting al niet. Hij was eerlijk op die speciale manier, alsof er in zijn persoonlijkheid geen plaats was voor list en bedrog, alsof hij daar niet toe in staat was. Dat vond ze geweldig aan hem. Eerlijk, open en echt, eigenschappen die ze hoog aansloeg. Maar hij was ook levensgevaarlijk. Open, eerlijk, echt en levensgevaarlijk. Daar zat ze niet op te wachten.

‘Zijn we vrienden?’ vroeg hij.

Zijn woordkeus bevreemdde haar.

‘Dat hoop ik wel, ja.’

‘We zijn volwassenen,’ zei hij, alsof het een stelling was.

Ze knikte.

‘Ja, dat ook.’

‘Volwassen vrienden?’

‘Ja.’

‘Maar je weet het niet zeker’ zei hij.

Ze antwoordde niet.

‘De ene dag ben je dichtbij. En dan ben je opeens weer koel en gedistantieerd en hou je me op een afstand. Alsof je geen besluit kunt nemen. Ben je op avontuur uit? Verstrooiing misschien? Heb je een saai leven, Sophie?’

Hij wilde nog meer vragen stellen, maar ze wilde niet liegen en al helemaal niet de waarheid spreken. Dus ze leunde naar voren en kuste hem op de mond in de hoop dat hij zou ophouden. Hector beantwoordde de kus zacht, maar in plaats van zich erdoor te laten meevoeren leunde hij achterover en bekeek haar met een blik die nog kritischer was dan zonet. Alsof hij wel doorhad dat haar zoen een afleidingsmanoeuvre was geweest. Tegelijkertijd leek het of hij iets ingewikkelds en gecompliceerds probeerde te doorgronden.

Er kwam een motorboot langs razen en Sophie keek hem na.

‘Zullen we teruggaan?’ vroeg ze zacht.

Zijn blik rustte nog op haar, hij bleef zoeken naar wat hij zojuist niet had begrepen. Daarna krabde hij aan zijn kin en maakte een kort, instemmend geluid. Hij stond op, schoot het half opgerookte sigaartje over de reling, drukte op een knop bij het instrumentenpaneel en het anker kwam omhoog. Hij zette zijn vinger op de startknop, aarzelde, haalde zijn vinger weg en draaide zich naar haar om.

‘Ik heb een zoon.’

Ze begreep het niet.

‘Ik heb een zoon. Ik mag hem niet zien. Dat wil ik wel graag, maar zijn moeder vindt het niet goed. Ik heb hem al tien jaar niet meer gezien.’

Sophie staarde hem aan.

‘Hoe heet hij?’ was het enige wat ze wist uit te brengen.

‘Hij heet Lothar Manuel Tiedemann, hij draagt de achternaam van zijn moeder. Hij is zestien en woont in Berlijn.’

Een paar kleine golfjes brachten hun boot aan het schommelen.

‘Nu weet je alles van me, Sophie,’ zei hij zacht.

Ze keken elkaar aan. Ze probeerde het allemaal op een rijtje te zetten. Hij wilde meer zeggen, maar deed het niet. In plaats daarvan startte hij de motor en voer de baai uit.

***

*

***

Gunilla wandelde over het promenadedeel van de Karlavägen, dat verbreed was voor voetgangers en mensen die hun hond uitlieten. Het was warm in de zon en er stond een zoele bries. Op de hoek van de Artillerigatan stak ze de Karlavägen over. Er zaten mensen aan de tafeltjes op het terras voor bakkerij Tösse. Ze bleef staan, wachtte en luisterde stiekem naar gedesillusioneerde huisvrouwen die op hun ingewikkelde, onderbewuste manier aangaven dat ze zich niet geliefd voelden. En naar mannen die hun taal doorspekten met Engelse uitdrukkingen. Naar jongeren die lachten om situaties die ze niet begreep. Dat deed ze wel vaker, ergens middenin blijven staan en alleen maar luisteren.