Home>>read De Vuurdoop free online

De Vuurdoop(47)

By:Alexander Soderberg


Hij herkende de routine: hoeveel hij ook tot zich nam, drank, muziek of wat dan ook, hij was nooit voldaan en wilde altijd meer. ‘Verwend’ zou zijn moeder hem noemen, ‘verslaafd’ zou zijn vader zeggen, misschien was dat allebei in de roos.

Hij had contact opgenomen met de Russen om te zeggen dat de goederen vertraagd waren. De Russen hadden geantwoord dat dat zijn probleem was, dat ze hun spullen op de afgesproken tijd wilden hebben. Ze gaven Jens een week, als het later werd wilden ze korting en zouden ze Jens het ziekenhuis in slaan.

Hij lag op zijn rug op de vloer met één gedachte in zijn hoofd: hij moest Aron of Leszek zien te vinden, die op hun beurt hopelijk zouden vertellen hoe hij Michail kon vinden.

Hij stond op, zette koffie en ging aan de slag. Aron zien te vinden was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Jens probeerde het op alle mogelijke manieren. Met behulp van Nummerinformatie en internet liep hij eerst alle Arons in Stockholm na, en daarna in heel Zweden. Toen het ochtend werd, nam hij contact op met de politie, de belastingdienst, het provinciaal bestuur en wat hij nog meer kon bedenken. Maar hij had alleen een voornaam en een signalement. Aron, circa veertig jaar oud, hoekig gezicht, zwart haar... Had iets van een gentleman. Daar kwam je niet ver mee.

Aron had Stockholm genoemd toen ze afscheid namen, maar daarmee was niet gezegd dat hij hier nog was. Misschien woonde hij hier niet eens, misschien niet eens in Zweden. De muren begonnen op hem af te komen. Hij dacht aan Leszek, had die iets gezegd? Nee... Thierry dan misschien? Het stenen beeldje, kon hij daar iets mee? Wat had hij gezegd? Dat hij hem soortgelijke artikelen zou kunnen verkopen, zoiets.

Jens zocht op internet naar stenen beeldjes. Tevergeefs. Hij belde het volkenkundig museum, probeerde het beeldje te beschrijven dat er eigenlijk gewoon uitzag als een stuk steen. De vrouw aan de andere kant van de lijn was behulpzaam genoeg, maar het bracht hem niet verder. Hij printte de adressen uit van alle antiekzaken, kunsthandels en etnische winkels in de hele stad. Een paar pagina’s vol.

Jens verliet zijn woning, kocht sigaretten in plaats van snustabak en ging de stad in op zoek naar Aron, Leszek, Thierry en stenen beeldjes. Hij doorkruiste de verschillende stadsdelen, te voet, met de bus en met de metro, hij bezocht winkels en stelde steeds dezelfde onduidelijke vraag, kreeg overal hetzelfde onduidelijke ‘nee’ te horen. Zijn speurtocht had geen resultaat en hij had ook niet anders verwacht. Hij probeerde zichzelf wijs te maken dat dit een soort vakantie was, even rustig aan na alle drukte van de laatste tijd, maar dat werkte niet. Hij had maar een paar dagen en raakte steeds meer gestrest.

***

*

***

‘Sophie, heb je het naar je zin in je villawijk?’ had hij aan de telefoon gevraagd.

Onderweg in de auto naar Biskopsudden had ze last gehad van zenuwen. De ongerustheid rukte op naar haar keel. Ze wilde niet... Dat was ongeveer het gevoel dat ze had. Ik wil niet... Maar dat was niet helemaal waar. Een deel van haar wilde het wel en een ander deel vond dat ze er niet onderuit kon. Niet dat ze gedwongen werd, meer dat de afspraak een morele verplichting was waaraan ze moest voldoen.

En toen had ze hem ontmoet. Hij stond op de steiger. En ondanks alles wat ze nu over hem wist, stelde zijn verschijning haar gerust. Hij zorgde net als altijd voor een luchtige, opgewekte sfeer, waarin zij zich prettig voelde. Alsof hij precies wist wat ze nodig had.

Het was een brede, open boot met een blauwe kap. Er stond ‘Bertram 25’ op de boeg.

Ze gooiden de trossen los, de motor van de boot ronkte en Hector stuurde hem het kanaal door. Sophie keek naar de wal, de kant op waar zij vandaan gekomen was, en zag een Volvo op de parkeerplaats staan. Er zat een man in.

Toen ze het kanaal uit waren, liet Hector de boot op volle snelheid over het rustige water scheren; de zon scheen boven hen.

Ze hadden een kwartier gevaren toen hij vaart minderde en de boot een verlaten baai in liet glijden, de diepte peilde met zijn echolood, het anker uitwierp en de motor uitschakelde. Het water klotste tegen de romp, er passeerde een zeilboot dicht langs hun achtersteven, de mensen in de zitkuip zwaaiden naar hen en Sophie zwaaide terug. Hector keek kritisch naar de wuivende mensen en richtte zijn ogen toen weer op haar.

‘Waarom doen ze dat?’

Ze zag de ergernis in zijn ogen, alsof hij vond dat de wuivende mensen zichzelf belachelijk maakten. Ze glimlachte om zijn weerstand.

‘Je zei dat je mij iets wilde laten zien. Dit?’ vroeg ze, doelend op de scherenkust om hen heen.

Hij dacht na, schudde vervolgens zijn hoofd, stond op en klapte een zitbank omhoog. Uit de bergruimte kwam een tas tevoorschijn, waar hij twee oude leren fotoalbums uit haalde, een donkergroen en een donkerbruin met gouden randen. Hij ging naast haar zitten.