Lars voelde zich lichter.
Hij verliet Lyckoslanten, stapte in zijn auto en reed door de lunchdrukte heen. Op de Karlbergsvägen kwam hij in de file terecht en voelde aan de recepten in zijn zak, die nat waren van het zweet van zijn handen. Uit de radio kwam hardrock uit de jaren tachtig, de zanger klonk alsof hij niet goed wijs was. Er tikten een paar regendruppels tegen de ruit, motregen – een dun, zacht regenbuitje, dat warm en vochtig was en niet het verkoelende effect had waar iedereen zo naar uitkeek. Hij boog naar voren en keek omhoog naar de lucht, dikke zwarte wolken die langzaam boven de stad kwamen drijven. De kleur van de omgeving veranderde in een oranje-turquoise schemering. De druk in de lucht werd compact en zwaar. Lars kreeg hoofdpijn, masseerde zijn neusbrug en liet de auto een paar meter verder rijden. Opeens kwam de donder. Geen gerommel, zoals anders, maar een aantal korte, hevige explosies. Hij werd bang en dook instinctief in elkaar en meteen daarna gingen de hemelsluizen open. De regen plensde op de mensen neer die hij vanuit zijn auto naar een beschutte plek zag rennen. De ruitenwissers bewogen op de snelste stand, de binnenkant van de ruit besloeg van onderaf en de buitenwereld vervaagde.
***
Hij stak de sleutel in de deur. Het bovenste slot was open, Sara was thuis. Lars stapte de hal in en deed de deur zachtjes achter zich dicht, sloop de werkkamer binnen, trok een bureaula open en legde de recepten erin.
Sara zat in de woonkamer een artikel te schrijven over alleenstaande vrouwelijke kunstenaars die krap bij kas zaten. Iets met de titel De sociaaleconomische aanranding. Ze was er al een eeuwigheid mee bezig. Hij begreep niet waarom ze zo koppig volhield. Wie wilde zoiets nou lezen?
Lars keek naar Sara, probeerde zich te herinneren wat hij in haar had gezien, wat hij aantrekkelijk had gevonden. Er schoot hem niets te binnen, misschien had hij nooit iets in haar gezien, misschien waren ze een stel geworden omdat er geen anderen over waren om uit te kiezen. Misschien waren ze een stel geworden omdat ze geen van beiden kinderen wilden. Of omdat ze zich zo graag schuldig wilden voelen. Dat meende hij nu te begrijpen, dat zijn drijfveren in het leven vooral uit schuldgevoelens hadden bestaan en dat hij die weerspiegeld had gezien in de vrouw die daar iets zat te schrijven wat niemand wilde lezen. Lars had de pest aan alles wat met schuld te maken had, vooral omdat hij geen idee had waar die schuld vandaan kwam.
‘Wat doe je?’ vroeg hij vanaf de deurpost waar hij tegenaan geleund stond.
Ze keek op van haar computer.
‘Drie keer raden.’
Waarom moest ze zo antwoorden? Hij keek met afschuw naar haar, het viel hem op hoe lelijk ze was. Zo leeg, zo nietszeggend, zo onaantrekkelijk – zo anders dan Sophie. Haar manier van zitten, met kromme rug, in elkaar gedoken, benen over elkaar. Dat vieze theekopje dat ze steeds weer gebruikte zonder het eerst af te wassen. Haar onwil om door de week veel aan uiterlijke verzorging te doen, haar zuinigheid die ze achter een soort intellectuele kletskoek verstopte – het gepersonifieerde tegendeel van alles wat hij wilde.
‘Verhuis jij of verhuis ik?’ vroeg hij.
‘Jij.’
Haar antwoord kwam te snel.
‘Nee, jij verhuist, het is mijn flat en tot die tijd slaap ik in de werkkamer.’
Hij liep weg bij de deurpost, de werkkamer in om een tas en zijn camera te halen.
Toen hij langs de woonkamer kwam, stond Sara met haar armen om zich heen geslagen uit het raam te kijken.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ze veel te luid.
Zonder antwoord te geven verliet hij de flat.
***
Toen Jens in zijn woning in de Wittstocksgatan was aangekomen, plofte hij op de bank neer. Hij had gehoopt dat hij even uit zou kunnen puffen. Maar hij kwam niet tot rust.
Hij staarde naar het plafond, luisterde naar het vage, verre geluid van het verkeer op de Valhallavägen. De rusteloosheid deed fysiek pijn en hij stond op. Hij zette een raam open, liep naar de schoonmaakkast in de keuken en haalde zijn boog en een koker met pijlen tevoorschijn.
Zijn woning besloeg 135 vierkante meter en hij had de meeste muren laten doorbreken, omdat hij ruimte wilde, met pijl-en-boog wilde kunnen schieten.
Helemaal achteraan in wat eerst een woonkamer was geweest, stond de schietschijf, een groot, rond rieten geval. Hij schoot telkens vijf pijlen af vanaf zijn plaats in de oude eetkamer. Uit de stereo kwam salsa uit de jaren zeventig. Twee stoere jongens met wijde witte broeken zongen in het Spaans over mannelijke eenzaamheid en meisjes met grote borsten. Tussen de series door dronk hij bier tot hij daar genoeg van kreeg en overstapte op whisky, hij schoot, kreeg genoeg van de salsajongens, hoefde helemaal geen muziek meer, kreeg genoeg van whisky en stapte over op cognac. Ging verder met schieten, kreeg genoeg van het hele gedoe en deed push-ups totdat zijn armen pijn begonnen te doen.