In een deel van de tropische ruimte stonden houten stoelen opgesteld voor een eenzame grote stoel die op een kleine verhoging stond. Achter die eenzame stoel zat een orkest bestaande uit vier mannen te wachten. Een cello, twee violen en een dwarsfluit.
Er zaten al een paar mensen te wachten. Sophie zocht ook een plaatsje uit en ging zitten. Hector kwam binnen, vroeg met een gebaar om aandacht. Hij begon in het Spaans en ging over op Zweeds toen hij een Spaanse dichter introduceerde wiens werk in het Zweeds vertaald was. Er klonk applaus in de tropische warmte.
De dichter, een kleine man met een gelukkig gezicht, kwam binnen en nam plaats op de stoel, sprak een paar woorden in het Spaans en begon daarna zijn gedichten voor te lezen, begeleid door het kwartet op de achtergrond.
Aanvankelijk wist Sophie niet goed wat ze ervan moest denken. Ze begon eerst bijna te giechelen, maar na een tijdje werd ze gepakt door de ernst van het moment. Ze luisterde naar de mooie muziek, naar de mooie, gevoelige voordracht van de man. Het was alsof hij een bepaalde harmonie overbracht, ook al begreep ze geen woord van wat er gezegd werd. De vlinders fladderden rond alsof ze zich aan het publiek wilden tonen. Haar gedachten dwaalden af, gingen van Gunilla Strandberg naar Hector, naar haarzelf, en bleven maar van de een naar de ander gaan zonder dat ze er echt uitkwam. De gedachten die zich voortdurend in haar hoofd bleven herhalen sinds haar ontmoeting met Gunilla in het ziekenhuis hadden steeds dezelfde strekking. Zoiets als: doe wat je hart je ingeeft... Maar toen ze dat vervolgens deed, begreep ze dat ze meer dan één hart had. Deels het hart waar Gunilla op gedoeld had, doe het goede – het morele hart, maar ook het andere hart, dat Hector op de een of andere manier tot leven had gewekt. Het gepassioneerde hart dat zolang ergens diep weggestopt in haar een winterslaap had gehouden.
Het goede doen, had Gunilla in het ziekenhuis tijdens hun gesprek gezegd. Het goede doen... Met andere woorden: Hector Guzman aan hen verklikken, dat was goed. Wij staan aan de goede kant, had ze gezegd, hij staat aan de verkeerde kant. Had Gunilla begrepen wie Sophie was? Iemand die op zo’n verzoek van de politie geen nee kon zeggen. Een verpleegkundige – iemand die goed wilde doen.
Sophie sloeg haar ogen op, de dichter was nog steeds zijn verzen aan het voorlezen. Ze keek naar Hector, hij luisterde naar de stem van de dichter. Ze vond het leuk om hem zo te zien: in zijn eigen wereld, geconcentreerd en helemaal zichzelf. Ze keek weer naar haar handen die in haar schoot lagen. Hoe ze het ook wilde bekijken, het contact met Hector was gelegd, het spel was begonnen. Gunilla had dan wel gezegd dat ze zich hier goed bij zou voelen, maar dat was niet zo.
De Spanjaard las, het orkest speelde, de vlinders fladderden en de tranen begonnen over haar wangen te stromen. Ze vond een zakdoek in haar tas. Hector draaide zich om en keek haar aan. Misschien in de veronderstelling dat ze huilde vanwege het sentimentele in de situatie. Ze slaagde erin te lachen alsof ze zich schaamde voor haar tranen, veegde ze weg en deed alsof ze haar aandacht weer op de muziek en het gedicht richtte. Ze voelde dat zijn blik nog even op haar bleef rusten.
Toen de dichter klaar was kreeg hij applaus. Hector stond op, liet het boek zien dat zijn uitgeverij zowel in het Zweeds als in het Spaans uitgaf, vertelde er nog wat omheen en bedankte de dichter voor zijn aanwezigheid.
***
Ze liepen naar de parkeerplaats, Hector langzaam met zijn stok en zijn been in het gips.
‘Mooi? Ontroerend? Goed?’ vroeg hij.
‘Alle drie,’ antwoordde ze.
Ze bleven staan bij een wachtende taxi. Hij gaf de chauffeur opdracht haar thuis te brengen en betaalde. Het portier ging dicht, de taxi reed weg en ze besefte dat ze glimlachte. De vreugde die ze voelde als ze in zijn nabijheid was, beangstigde haar.
‘Stocksund, alstublieft.’
De chauffeur mompelde iets.
Haar mobieltje gaf aan dat ze een sms’je had ontvangen. Ze haalde haar mobieltje uit haar tas en las: Mooi. Kom naar Parkaden, niveau 4, nu, van een onbekende afzender.
Ze keek een aantal keren naar het bericht, overlegde bij zichzelf.
‘Wacht, ik bedenk me. Regeringsgatan, alstublieft.’
De taxichauffeur zuchtte om de een of andere reden.
***
Ze nam de lift naar niveau 4 van de parkeergarage en liep de garage in. Gunilla zat in de auto op haar te wachten en gebaarde dat Sophie naast haar moest komen zitten.
‘Fijn dat je bent gekomen...’
Gunilla startte de auto en begon te rijden.
‘Was het leuk? Het Vlinderhuis?’
Sophie antwoordde niet en deed haar veiligheidsriem om.
‘We volgen hem niet de hele tijd, wat wij doen heet “niet-stelselmatige observatie”.’
Ze reden de wentelhelling af die hen naar de uitgang in de Regeringsgatan leidde. Gunilla reed een Peugeot, een van de nieuwe modellen, zat te ver naar voren, te dicht op het stuur. Het zag er truttig uit. Er was zoals gewoonlijk veel verkeer, maar Gunilla reed beter en zekerder dan Sophie gezien haar rijhouding had gevreesd.