Home>>read De Vuurdoop free online

De Vuurdoop(40)

By:Alexander Soderberg


Albert won een van zijn wedstrijden en ging door naar de halve finales, die buiten op de banen bij het slot zouden worden gespeeld. De mensen stonden op en verlieten de tennishal. Ze liep met de stroom mee de hal uit naar de parkeerplaats, zag dat Albert haar zocht in de menigte. Hij gaf een teken dat hij alvast met zijn vrienden vooruitging.

Op de parkeerplaats werd ze aangeklampt door een moeder die zeverde over een inzamelingsactie voor een leraar van Alberts klas. Ze ontliep een andere moeder, die erom bekendstond dat ze meende dat alle kinderen behalve die van haar van het rechte pad af dreigden te raken. Ontweek de rodewijnmaffia, een groep uitgeleefde, voormalige schoonheden. Slanke benen, een buikje, dure make-up, vanzelfsprekende wellevendheid tijdens de eerste kennismaking, maar al na een paar minuten ging het gesprek over de fouten en gebreken van anderen.

Ze ging achter het stuur zitten, voelde geen enkele verbondenheid met de mensen die ze net was tegengekomen. Ze vroeg zich af waarom ze hier woonde, tussen al deze merkwaardige mensen die haar steeds maar weer bleven verbazen.

Ze stuurde de auto naar het slot. Zonder dat ze wist waarom pakte ze haar mobieltje, drukte Hectors bericht tevoorschijn en schreef: Zeg maar wanneer.

***

*

***

Michail was vanuit Jutland naar het zuiden gereden, de onbewaakte grens over, Duitsland in.

Toen hij na tien uur rijden in München arriveerde, parkeerde hij de auto in de garage van een van de onbewoonde huizen die Hanke bezat.

Het huis stond in een slaperige modale straat waar alle huizen er hetzelfde uitzagen – van baksteen, met robuuste deuren. Hij gokte dat er ongeveer veertig kilo cocaïne in de laadruimte van de auto zat. Ondanks het intermezzo op de boot was hij tevreden met de ontwikkeling en hij wist dat Ralph dat ook zou zijn. Ze hadden het laatste woord gekregen doordat Michail op het nippertje een deel van de cocaïne had kunnen redden, precies zoals Ralph het wilde hebben.

Hij reed achteruit de garage in en trok de garagedeur naar beneden.

De kisten, twee houten exemplaren, stonden op elkaar. Hij trok de ene naar zich toe, vond de zender, haalde hem van de kist af en stopte hem in zijn broekzak. Tilde de tweede op en brak hem open met een beitel, schoof het houten deksel eraf en zag een hoeveelheid ijzervijlsel. Michail veegde het vijlsel weg, stak zijn hand in de kist en kreeg een kolf van een machinepistool te pakken. Hij pakte hem eruit, herkende het wapen, een Steyr aug. Hij inspecteerde hem snel. Relatief ongebruikt, goede staat. Michail vond nog negen stuks van hetzelfde type, onlangs ingevet met de grendel nog op zijn plaats. Hij brak de tweede kist open, onder het ijzervijlsel vond hij acht spiksplinternieuwe Heckler & Koch mp7’s plus twee Heckler & Koch mp5’s.

Hij krabde met zijn wijsvinger onder zijn ene oog.

***

*

***

Hector zat op de achterbank van de auto die voor Sophies hek stond te wachten. Ze kwam over het grindpaadje aanlopen, hij volgde haar met zijn blik. Ze keken naar elkaar. Toen ze door het hek liep, leunde hij over de bank heen opzij en duwde het portier voor haar open.

‘Welkom, Sophie Brinkmann,’ zei hij.

Ze ging naast hem zitten en sloot het portier. Aron zat achter het stuur en startte de auto.

‘Hallo Aron,’ zei ze.

Aron knikte en reed weg.

‘Je woont mooi,’ zei Hector.

‘Dank je.’

Hector stak een vinger op.

‘Ik hou van gele huizen,’ zei hij.

‘Kijk eens aan,’ zei ze lachend.

‘Hoe lang woon je hier al?’

‘Al een hele poos.’

Hij zocht naar een vervolg.

‘Is het een leuke buurt? Woon je er prettig?’

Nu keek ze hem lachend aan alsof ze het een beetje een belachelijk gesprek begon te vinden. Hij begreep het.

‘Mooi,’ zei hij na een poosje.

‘Mm,’ glimlachte ze.

Ze reden verder.

‘Bedankt voor je cadeautje, ik vind het mooi. Ik gebruik het,’ zei hij.

Ze had hem een geldclip gegeven, misschien omdat het niet te persoonlijk en niet te overdadig was.

De autorit verliep in een ontspannen sfeer. Hector praatte op zijn vertrouwde en kalme wijze, stelde vragen en behoedde hen daarmee voor stille of anderszins gênante momenten. Dat kon hij goed – een van zijn kwaliteiten. Ze wist niet of hij het zelf doorhad, maar tijdens de hele autorit raakte zijn rechterbeen heel lichtjes het hare aan.

Aron draaide het Hagapark in, reed verder en parkeerde de auto voor het Vlinderhuis.

‘Ben je hier al eens eerder geweest?’

Ze schudde haar hoofd. Ze stapten uit en liepen de grote kas in. Een man stond klaar om haar jas aan te nemen. Vochtig, warm, zingende vogels, ruisend water en – zoals de naam al aangaf – rondfladderende vlinders, die zich van weinig dingen bewust waren, misschien zelfs niet eens van hun eigen pracht. Ze realiseerde zich dat ze dol was op vlinders, altijd al.