Zo stond hij in het leven en zo ging hij met mensen om en dat was nog steeds zo toen hij voor Ralph Hanke ging werken. Hij was altijd dezelfde, of hij nu in opdracht van Ralph iemand doodschoot of afranselde of naar Stockholm reed om de zoon van Adalberto Guzman aan te rijden.
Hij dacht er nooit over na of het goed of fout was wat hij deed. Als hij in alle jaren dat hij in bloedige en zinloze oorlogen had gevochten één ding had geleerd, dan was het wel dat er helemaal geen goede of foute daden bestonden in deze wereld. Wat van belang was, waren de consequenties van je daden. Als je je daar maar van bewust was, liep het leven door in een hanteerbare richting.
***
Hij stopte bij een groot winkelcentrum en baarde nogal wat opzien toen hij bebloed en wel naar een drogisterij strompelde. Het rook er lekker en hij zocht bij elkaar wat hij nodig had: verband, pleisters, watten, ontsmettingsmiddel en de sterkste pijnstillers die hij kon vinden. Hij rekende af en de lieftallige in het wit geklede vrouwen bij de kassa ontweken zijn blik.
Michail reed naar een wegrestaurant, liep het toilet in, verbond zichzelf zo goed mogelijk en nam een paar pijnstillers in.
Hij ging tegen de korte muur van het restaurant zitten en spoelde zijn eten weg met drie biertjes. Toen hij zich daarna uitrekte, hoorde hij zijn gewrichten kraken en het deed hem overal zeer.
Terwijl hij op de rekening wachtte zette hij zijn gps-ontvanger aan. Hij had een zendertje bevestigd op een van Guzmans cocaïnekisten in de laadruimte van het schip. Het scherm gaf geen signaal, vermoedelijk bevonden ze zich nog steeds op zee.
Michail nam een kamer in een motel, schone lakens in lelijke kleuren die te sterk naar wasverzachter roken. Hij kleedde zich helemaal uit, onderzocht zichzelf in de spiegel, keek naar de blauwe plekken op zijn bovenlijf, liet zijn schouders rollen en draaide zijn nek. Zijn lichaam vertelde een duidelijke geschiedenis, een hoop littekens, vier kogelgaten en verschillende scherfwonden. De littekens zaten verspreid over zijn lichaam, sommige waren het resultaat van geweld, andere het gevolg van ongelukken, maar elk litteken was rechtstreeks verbonden met een sterke herinnering. Sommige herinneringen was hij graag kwijt geweest, maar zo werkte dat niet, hij moest ze zijn hele leven meedragen. Telkens wanneer hij naar zijn lichaam keek, werd hij zich ervan bewust wat voor soort mens hij eigenlijk was.
Zijn mobieltje ging. Michail liep over de vaste vloerbedekking naar het nachtkastje waar zijn mobieltje lag en nam op. Het was Roland, die vroeg naar de mogelijkheden.
‘We hebben de zender die we kunnen volgen, dat is alles.’
‘Ralph is boos.’
‘Dat is hij toch altijd?’
‘Je moet terugslaan, alleen al om je dode kameraden te wreken.’
Michail begreep dat Roland op zijn gevoelens probeerde in te spelen, maar dat soort gevoelens koesterde hij niet. Het kon Michail geen ene moer schelen dat zijn kameraden dood waren, het waren twee wrakken, hun dood was een bevrijding voor ze.
‘Ik zal zien wat ik kan doen, stuur je iemand?’
‘Jij redt je prima alleen.’
Michail keek naar zichzelf in de grote spiegel en trok zijn nek naar rechts; in zijn schouderpartij schoot iets met een klik op zijn plaats.
‘Oké, maar wees iets specifieker.’
Michail hoorde hoe Roland met zijn muis klikte, hij was kennelijk aan het surfen.
‘Ralph is bloedlink, doe iets, geeft niet wat, iets, hij kan pas slapen als hij weet dat ze doorhebben dat ze hebben verloren, je weet hoe hij is.’
Daar ging Michail niet op in en hij verbrak de verbinding.
Hij nam een douche en belde een escortservice. Bestelde een grote vrouw, niet te jong, niet te slank, ze moest een redelijk mondje Russisch spreken. De vrouw arriveerde, ze kwam uit Albanië, minirokje, kniehoge witte laarzen, roze topje, krachtige heupen, precies zijn smaak. Ze stelde zich voor als Mona Lisa; die naam beviel hem niet en hij vroeg of ze anders kon heten, Lucy misschien?
Michail en Lucy lagen in bed en deelden een fles jenever, terwijl ze naar een Nederlandse talkshow keken. Ze moesten allebei lachen omdat ze er geen touw aan konden vastknopen en toen begon hij haar echt leuk te vinden.
‘Kun je niet blijven slapen?’
Ze reikte naar haar mobieltje in de goudkleurige handtas op het bed, belde iemand, las het nummer van Michails Dinerscard voor aan de persoon aan de andere kant.
’s Nachts sliep hij met zijn hoofd op haar borst, hij had zijn arm om haar heen geslagen zoals een kind dat bij zijn moeder doet. Om vier uur ging zijn wekker af. Hij ging rechtop zitten en wreef de vermoeidheid uit zijn ogen. De pijn was er nog steeds, die zou nog wel een tijdje blijven. Hij keek naar Lucy, die zachtjes met open mond lag te snurken.
Hij zette zijn gps-ontvanger aan, stond op en liep de badkamer in. Waste zijn gezicht met koud water en droogde zich zo goed mogelijk af bij de kleine wastafel. Toen hij weer in de slaapkamer kwam, was de zender geactiveerd. Hij keek naar de kaart. De kisten bevonden zich ergens in West-Jutland.