Home>>read De Vuurdoop free online

De Vuurdoop(34)

By:Alexander Soderberg


Daar onder het dek keek hij zijn spullen nog een keer na, hij wilde iets anders doen dan voor zich uit zitten staren met het beeld van dode mensen op zijn netvlies. Hij hoorde voetstappen achter zich, Aron dook op, Jens deed geen poging om de inhoud van de kisten te verbergen.

Aron keek naar de wapens en ging op een van de kisten naast Jens zitten.

‘We varen nog een stukje noordwaarts, daarna buigen we af naar het oosten met als bestemming Bremerhaven. Daarvóór, in de buurt van Helgoland, ontmoeten we een boot waarop we de vracht gaan overladen. Op die boot is ook plek voor jou en je spullen.’

Jens keek Aron aan.

‘Waarom?’ vroeg hij.

‘Omdat je geen automatische wapens kunt lossen in Bremerhaven. De douane zal je lading in beslag nemen.’

‘Je weet wel beter.’

‘Ja, en jij ook...’

Ze keken elkaar aan.

‘Neem het aanbod aan. Je weet hoe het werkt.’

Ja, hij wist hoe het werkte, hij begreep de deal. Door gebruik te maken van de aangeboden dienst stond hij bij Aron in het krijt. Jens had het allemaal al eens gezien. Het was een impliciete bedreiging. Jens zat klem. Zo ging dat.

‘En waar gaat die boot van vannacht heen?’

‘Naar Denemarken,’ zei Aron. ‘In de beschutting van de duisternis leggen we aan bij een rustige strook aan de kust van Jutland.’

‘En daarna?’

‘We kunnen je aan een auto helpen. Dat is alles.’

Jens keek Aron aan met samengeknepen ogen, wendde zijn blik af en wijdde zich weer aan zijn kisten.

***

Het werd nacht, de motoren van het schip stonden uit. Het was stil, alle lichten waren gedoofd en het schip deinde voort door de duisternis.

De afgelopen uren was hij in gedachten alle mogelijkheden langsgegaan. De wapens in Denemarken achterlaten, ze in Duitsland aan land proberen te krijgen. Zelfs de Russen bellen om te zeggen dat ze hun spullen zelf maar ergens moesten oppikken. Maar daar zouden ze nooit op ingaan. Hij moest dit volgens afspraak afhandelen. De wapens moesten naar Polen. Hoe dat moest, zou hij later bekijken. Het ging er nu om ongezien in Denemarken aan land te komen. In het ergste geval zat de kustwacht al achter hen aan.

Jens pakte zijn mobieltje en zag dat het bereik minimaal was. Hij zocht een telefoonnummer in zijn contactenlijst op en liet de telefoon een paar keer overgaan. Zijn gezicht klaarde op toen er aan de andere kant werd opgenomen.

‘Oma! Ik ben het, ik hoor je slecht, maar ik ben in Denemarken, ja, Jutland... voor mijn werk. Ik kom morgen of overmorgen even langs...’

***

Hij had zijn twee kisten aan dek gebracht. Aron en Leszek kwamen naar hem toe. Leszek droeg zijn aanvalsgeweer over zijn schouder. Ditmaal had hij een Hensoldt-nachtvizier op het wapen gemonteerd.

Leszek hoorde de boot het eerst.

‘Daar komt ie,’ zei hij en hij verdween naar de stuurhut, ging plat op het dak liggen en volgde de naderende boot in zijn vizier.

De zee was kalm, in het donker waren draaiende motoren te horen. Jens zag een grote viskotter dichterbij komen.

De boot gleed langszij. Een stem vanaf de kotter riep naar Aron, die iets antwoordde wat Jens niet verstond. Een man kwam aan boord, een mulat; breed lachend en met open armen liep hij op Aron af.

‘Wat hebben we hier te zoeken op de grote zee, Aron?’

Aron lachte terug, wees naar Jens.

‘Deze man vergezelt ons een eindje. Samen met een paar kisten die van hem zijn.’

De man keek Jens aan en nam hem even onderzoekend op.

‘Welkom, ik heet Thierry.’

Jens groette hem.

‘Wat zit er in je kisten?’ vroeg de man.

‘Hij vervoert automatische wapens,’ zei Aron.

Leszek kwam op hen aflopen met het geweer over zijn schouder en knikte naar Thierry, die terugknikte. Vervolgens keek Thierry kritisch naar Jens om vast te stellen of hij het uiterlijk van een wapensmokkelaar had en vroeg toen aan Aron: ‘Oké... Aron, heb je wat ik je gevraagd had?’

Aron haalde een tas tevoorschijn, glimlachte en overhandigde hem aan Thierry, die hem even in zijn handen woog voordat hij hem op het dek zette en de rits opentrok. Hij tilde er een voorwerp uit dat in een fluwelen doek gewikkeld was, legde het voorzichtig neer en sloeg de doek terug. Jens hoorde bijna hoe de man zijn adem inhield toen hij het stenen beeldje zag. Onbeduidend in Jens’ ogen. Klein, grijs en zonder duidelijke contouren. Thierry hield het tegen het licht van een lamp boven hem. Met groot enthousiasme vertelde hij hoe oud het was, dat het een cultuurschat uit het Incarijk betrof, dat het van onschatbare waarde was, niet in geld uit te drukken.

‘Bedankt Aron,’ zei Thierry.

‘Je moet mij niet bedanken, maar Don Ignacio. Hij heeft dit voor je geregeld.’

Leszek en Aron verdwenen benedendeks.

‘Ga je het verkopen?’ vroeg Jens.