Twee wapens op elkaar gericht. Heel even bleef de tijd stilstaan, alsof iemand de grote secondewijzer die de voortbeweging van het universum stuurde had gevangen. Jens zag de lege ogen van de man, zag de loop die op hem gericht werd. Zou hij nu sterven? Hij kon het niet accepteren. Geen beelden van zijn kindertijd, geen moeder die naar hem lachte in het licht van de schepping. Alleen een donker en leeg gevoel van de zinloosheid van de hele situatie. Zou die klootzak hem doden?
Dat waren zijn gedachten in die lange ogenblikken. Hij knielde met de kolf tegen zijn schouder, terwijl hij de Rus onder schot hield.
Jens schoot, de Rus schoot.
Hun kogels moesten elkaar halverwege in de lucht gepasseerd zijn. Hij kon het fluitende geluid horen toen ze links langs hem heen vlogen en voelde de brandende pijn toen een ervan zijn bovenarm raakte.
De drie kogels die hij had weten af te vuren waren goed gericht en troffen de Rus tegelijkertijd in zijn borst en hals. De halsslagader werd doorboord, het bloed spoot eruit, de man viel, verslapte in zijn val, verloor zijn wapen, knalde tegen een kist en was dood voordat hij de grond raakte.
Jens staarde, hoorde voetstappen achter zich en draaide zich met geheven wapen om. De man die Zweeds had gesproken hield zijn pistool op Jens’ voorhoofd gericht. Jens’ Bizon hield de man onder schot.
‘Laat je wapen zakken... Ik zal je niets doen,’ zei hij kalm.
‘Laat zelf je wapen zakken,’ zei Jens, volkomen onverschillig door alle adrenaline die door zijn lijf joeg.
De man aarzelde en liet toen zijn wapen zakken. Jens deed hetzelfde.
‘Ben je gewond?’ vroeg hij terwijl hij naar Jens’ schouder keek.
Jens keek, voelde aan de wond, het leek een schampschot. Hij schudde zijn hoofd.
‘Kom! Laat hem maar.’
Jens keek naar de man die hij net had doodgeschoten. Gedachten over geluk, het lot, dankbaarheid, angst, schuld en onbehagen bleven door hem heen schieten.
‘Kom!’ zei de Zweedssprekende man weer. Jens volgde hem.
Hij zag dat er een microfoontje op de wang van de man zat en een oortelefoontje in zijn linkeroor. Hij sprak kort en zachtjes, bleef plotseling staan.
‘We moeten wachten,’ fluisterde hij.
Geen activiteit te zien, geen geluid te horen, alleen maar wachten. Jens keek naar hem, hij was rustig, was kennelijk dit soort dingen gewend.
‘Ik heet Aron,’ zei hij.
Jens antwoordde niet.
De man duwde met een vinger tegen zijn oortelefoontje en kwam overeind.
‘Het is nu veilig, we kunnen naar boven.’
***
Midden op het dek zat Michail geknield met zijn handen achter zijn hoofd, Leszek stond achter hem met zijn hk G36 met telescoopvizier in zijn handen.
Aron wenkte Jens dat hij hem moest volgen. Ze liepen langs Michail en namen de trap naar de brug. In de stuurhut aangekomen zagen ze de doodgeschoten stuurman in een plas bloed liggen. De kapitein zat verscholen onder een tafel, in shock leek het, in zijn hand hield hij een grote bahcosleutel. Hij kwam onder de tafel vandaan, keek eerst naar de dode stuurman en vervolgens uit het raam. Hij zag Michail geknield op het dek zitten, haat vonkte in zijn ogen. De kapitein botste tegen Jens en Aron aan toen hij de stuurhut uit stormde, de trap af vloog en het dek op rende. Michail kon zich niet verdedigen, de kapitein haalde uit met zijn bahco en sloeg hem op zijn hoofd zodat hij omviel. Hij keek naar de grote Rus die zich probeerde te verdedigen, sloeg hem meerdere keren op zijn benen en armen terwijl hij hem in zijn eigen taal vervloekte. Jens en Aron volgden de afstraffing vanaf de brug.
‘Wat doe je op deze boot?’ vroeg Aron.
Beneden op het dek dook Michail ineen als een bal.
‘Ik ben meegelift naar huis vanuit Paraguay.’
‘Wat deed je daar?’
‘Van alles en nog wat.’
‘Hoe kom je aan de kost?’
Jens wendde zijn blik af van de mishandeling.
‘Logistiek,’ antwoordde hij.
‘Vervoer je iets met dit schip?’
‘Hoezo?’
‘Omdat ik het vraag.’
De kapitein haalde stevig uit met de bahco.
‘Ik vind het nu wel mooi geweest,’ zei Jens terwijl hij met zijn duim wees en op de mishandeling doelde.
Aron leek het eerst niet te begrijpen, daarna floot hij kort, gaf een teken aan Leszek, die daarop tussenbeide kwam en ervoor zorgde dat de kapitein zijn geweldpleging staakte. De kapitein spuugde naar de bebloede Michail, die voor dood op het dek lag. De kapitein zette weer koers naar de brug.
In dat korte moment leek iedereen te ontspannen. Leszeks aandacht verslapte, Aron wilde net Jens nog een keer dezelfde vraag stellen. Michail maakte van de gelegenheid gebruik en wist met een uiterste krachtsinspanning overeind te komen. Het ging allemaal razendsnel, met al zijn gebroken botten rende hij het korte stukje over het dek naar de reling, nam een aanloop en wist eroverheen te springen. Op datzelfde moment vuurde Leszek een salvo af uit zijn automatische wapen. Michail verdween. Jens hoorde hem in het water terechtkomen.