Hector keek Carlos na. Sophie zag heel even iets donkers in zijn ogen flikkeren.
Een stel, misschien uit West-Indië. Hij rijzig, slank en sterk tegelijkertijd. Zij knap, een grote knot boven op haar hoofd, liep met een holle rug en een trotse houding. Gearmd kwamen ze op Hector af lopen. Het was alsof ze de hele wereld bezaten, maar die dolgraag met iedereen wilden delen. De rijzige man klopte Hector liefdevol op zijn schouder en gaf hem een ingepakt cadeau. Hector werd meteen warm en blij en de man pakte Sophies hand.
‘Ik ben Thierry, dit is mijn vrouw Daphne.’
Sophie stelde zich voor, Daphne lachte Sophie toe. Ze spraken even met Hector, daarna liepen Thierry en zijn vrouw innig gearmd weer verder en groetten de mensen die ze kenden.
Iemand klapte in zijn handen en riep dat alle aanwezigen aan tafel moesten gaan.
Hector vroeg Sophie of ze aan zijn tafeltje wilde plaatsnemen. Er was geen tafelschikking, maar de gasten leken te weten waar ze moesten zitten. Ze vond een lege stoel en nam plaats.
Naast Sophie zat een man die er ongelooflijk saai uitzag, hij was een van de weinigen die een pak en een stropdas droegen. Hij had kort haar, was vrij spichtig, droeg een bril met een dun montuur en maakte een gespannen indruk, alsof hij daar eigenlijk liever niet wilde zijn. Nadat hij zich had voorgesteld als Ernst Lundwall, had hij geen woord meer gezegd. Zijn zwijgen begon pijnlijk te worden en misschien voelde hij dat zelf ook.
‘Hoe kent u Hector?’ vroeg hij.
Ze vertelde over Hectors ongeluk, waarvan Ernst op de hoogte was, hoe ze elkaar in het ziekenhuis hadden leren kennen en dat ze nu hier was. Ze stelde hem dezelfde vraag.
‘Ik help Hectors uitgeverij met de juridische zaken. Ik ben ook jurist, werk in de eerste plaats als advocaat en adviseur en ben gespecialiseerd in auteursrechtelijke kwesties.’ Hij had een nasale en eentonige stem.
Het diner werd een kwelling voor haar. Ernst Lundwall beantwoordde al haar vragen met eenlettergrepige woorden zonder een wedervraag te stellen, zonder ergens op voort te borduren of normaal sociaal gedrag te vertonen. Aan de man aan de andere kant van haar had ze ook niets, hij sprak geen Engels en geen Zweeds. Ten slotte gaf ze het op en verkoos te zwijgen.
Sophie at, keek af en toe naar Hector, die druk in gesprek was met zijn zus die naast hem zat. Aan de andere kant van hem zat een mooie vrouw van een jaar of dertig, Sophie wist niet wie dat was. De vrouw keek op, ontmoette Sophies blik en keek weg. Sophie besefte dat ze zat te staren.
Zo nu en dan stonden er mensen op om buiten even een sigaretje te roken. Ze nam de gelegenheid te baat om zich bij Ernst te verontschuldigen, stond op van haar stoel en liep naar buiten.
Ze stond alleen voor de ingang van het restaurant te roken. Voelde zich een beetje aangeschoten na een paar glazen champagne, de sigaret smaakte heerlijk. Achter haar ging de deur open en Aron kwam naar buiten, gevolgd door twee mannen.
‘Dag, Sophie.’
‘Dag, Aron.’
Hij keek om zich heen. De ene man liep linksaf de straat op, de andere rechtsaf. Aron draaide zich naar haar om.
‘Zou ik je mogen verzoeken om naar binnen te gaan?’
Sophie was verbaasd, maar uit zijn houding begreep ze dat het een doodgewone vraag was.
‘Ja hoor.’
Een auto kwam de straat inrijden. De man die naar rechts was gegaan wenkte Aron, die vervolgens een eindje de straat in liep. De auto naderde. Sophie ging naar binnen.
Tijdens haar rookpauze was er een soort chaos uitgebroken op het feest. Iedereen was van plaats verwisseld en zat met elkaar te praten bij een kop koffie met een glaasje likeur of een cognacje. Op haar stoel aan Hectors tafel zat nu iemand anders. Ze vond een lege plaats aan een ander tafeltje en het duurde niet lang of Ernst Lundwall kwam naast haar zitten.
‘Ze hebben onze plaatsen ingepikt!’
Hij leek geschokt. Toen de buitendeur weer openging, kwam er een atletisch gebouwde man met kort haar binnen. Hij liet zijn blik snel door de zaal gaan. Achter hem volgde een oudere, goedgeklede heer met wit haar en een gebruinde huid en als laatste stapte Aron naar binnen, die de deur vervolgens achter zich dichtdeed. Hector stond op, hij keek verbaasd, bijna ontroerd. De oudere man liep naar hem toe en ze omhelsden elkaar.
‘Guzman el Bueno!’ riep iemand en de aanwezigen begonnen te klappen.
Sophie zag dat Hector en zijn vader een paar woorden met elkaar wisselden en elkaar liefkozend op de wang klopten. Een serveerster hielp Adalberto Guzman uit zijn jas, stoelen werden verzet, mensen wisselden van plaats en Adalberto ging naast zijn zoon zitten. Ze raakten onmiddellijk met elkaar in gesprek. Adalberto hield de hele tijd Hectors hand vast.
Ernst Lundwall was plotseling dronken geworden en werd wat spraakzamer. Hij vertelde Sophie naar welke muziek hij in zijn jeugd had geluisterd en naar welke muziek hij nu luisterde. Sophie probeerde een geïnteresseerd gezicht te trekken, maar haar blik dwaalde voortdurend af naar Hector en zijn vader. Er hing iets blijs en intens om hen heen.