‘En wat betekent dat voor mij?’
‘Het betekent dat je mij gaat helpen. Ik moet hier blijven, me verstopt houden totdat de grootste commotie voorbij is.’
‘Wat moet ik doen?’
‘We kunnen de wereld niet laten denken dat hij uit de wedstrijd is, dat zou noodlottig zijn voor ons en voor veel anderen die afhankelijk van hem zijn. Je kent hem toch, of niet?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Hij kent jou, zegt hij. Dan zul jij hem toch ook wel kennen?’
‘Ik denk het,’ zei ze voorzichtig.
‘En dan weet je toch wat hij zou doen?’
Zag ze iets smekends bij Aron? Hoopte hij vurig dat het zo was?
‘Misschien. Maar jij kent hem ook, Aron.’
‘Ja, maar op een andere manier... Wij doen dit samen.’
‘En hierna?’
Hij dacht na.
‘Dat weet ik niet.’
‘Wat weet je wel?’ vroeg ze.
Hij keek haar aan.
‘Als het met ons slecht afloopt, dan met jou ook. Daar komt het ongeveer op neer.’
Ze dacht na over zijn woorden, het klonk allemaal absurd.
‘Hector heeft een zoon,’ zei ze.
Aron knikte.
‘Lothar Manuel,’ zei hij.
‘Waarom hij niet? Waarom jij niet? Waarom niet Sonya, Leszek, Thierry, Daphne... Ernst?’
Aron keek haar in de ogen en haalde zijn schouders op. Dat werd zijn antwoord.
Ze probeerde haar gedachten te ordenen.
‘En als ik weiger? Als ik hier wegga en nooit meer terugkom?’
‘Dat gaat helaas niet,’ zei hij.
‘Waarom niet?’
‘Omdat Hector tegen mij heeft gezegd dat jij de volmacht moet krijgen en dan moet dat.’
‘Ik heb toch wel een keus?’
‘Nee,’ zei hij zacht.
Ze staarde hem aan. Hij weerstond haar blik en ze wendde haar ogen af.
‘De politie weet wie ik ben,’ zei ze. ‘Ze hebben me in het restaurant gezien.’
‘Dat risico moeten we accepteren. Die agenten wilden ons geld. Ze maken zich niet druk om jou. Leszek gaat met je mee naar huis, hij beschermt je als dat nodig mocht zijn.’
‘En jij?’ vroeg ze.
‘Ik blijf in mijn schuilplaats en vertel jou wat je moet doen.’
Ze had duizend vragen, duizend smeekbeden.
‘Ik zal je inwerken. Daar trekken we hier in de bergen een paar dagen voor uit, daarna kijken we hoe de zaken zich in Stockholm ontwikkelen.’ Hij draaide zich om en begon terug te lopen over het zandpad.
Ze bleef staan, terwijl haar gedachten heen en weer stuiterden en nergens houvast vonden. Even later liep ze achter hem aan, met langzame passen. Aron stond iets lager op haar te wachten. Ze gingen naast elkaar lopen.
‘Ze hebben mijn zoon mishandeld, Aron. Ze zijn met een auto op hem ingereden. Waarschijnlijk blijft hij de rest van zijn leven verlamd.’
Daar ging Aron niet op in.
‘Hij had niets gedaan,’ fluisterde ze. ‘Het is niet eerlijk...’
Aron had een opgevouwen blaadje in zijn hand, stak haar de volmacht toe die Hector had ondertekend. Sophie pakte het document aan en stopte het in haar zak.
De rest van de weg naar huis legden ze zwijgend af.
***
*
***
Anders Ask schaduwen was gemakkelijk geweest. Na het werk even naar de 7-Eleven op de hoek van de Odengatan en de Sveavägen om een krantje, wat snoep en drinken te kopen, een praatje met het meisje achter de kassa en een pitstop bij de Italiaan met zijn geruite tafelkleedjes om een pizza te halen. Daarna door naar het appartement tegenover het park Vanadislunden.
Lars was het pand binnengegaan en had het slot van Anders’ deur gefotografeerd, een al wat oudere Assa. De volgende ochtend had hij net zo’n slot gevonden bij een sleutelwinkel in Kungsholmen, hij had het gekocht en in zijn hotelkamer zitten oefenen in het openen ervan. Dat was moeilijk gebleken, het kostte tijd, hoewel hij het allerbeste gereedschap had voor dat doel. Hij zat er tot diep in de nacht mee en wilde dat hij met drie handen geboren was.
De volgende dag, toen de zon ergens bij Djurgården opkwam, kreeg hij het slot voor het eerst open. Lars oefende de hele ochtend stug door tot na lunchtijd en slaagde er ten slotte in het slot binnen zeven minuten open te krijgen.
Hij maakte zich klaar en begaf zich te voet naar de Sveavägen. Het was halfvier ’s middags toen hij voor de tweede keer de entree binnenging, de gammele lift nam naar de tweede verdieping, het hek opentrok en voor de deur van Anders Ask uitstapte.
Anders had twee buren, Norin en Grevelius. Bij Norin was het stil en bij Grevelius was dof het geroezemoes van een tv te horen. Hij trok een muts over zijn hoofd, haalde de lopers tevoorschijn en ging op zijn knieën op de koude vloer zitten, ademde een paar keer diep in en ging aan de slag. Lars ging methodisch te werk, het ging allemaal prima, de lopers vonden de stiften en duwden ze in de behuizing. Een verdieping hoger ging een deur open en dicht, de lift ging tandje voor tandje omhoog. Lars moest even stoppen, hij trok de lopers eruit en verborg zich in het trappenhuis terwijl de lift weer naar beneden ging. Daarna kreeg hij zijn zeven minuten met het slot. Het gaf een klik.