De afluisterapparatuur lag op het tweepersoonsbed, samen met de spullen die hij uit Gunilla’s kluis had gestolen. Hij had het geld geteld, biljetten van duizend kronen, in twee bundels van vijftig. Het pistool was een Makarov, een oud Russisch pistool uit de communistische tijd, waarvan het serienummer weggeschuurd was – een pistool voor noodgevallen. Lars keek het na, het magazijn was vol, acht patronen, hij legde het naast zich op het bed. Dan twee vrij dunne plastic mapjes, met elk een stuk of twintig A4’tjes, het dikke ambtelijke dossier en het zwarte notitieboekje. Hij begon met het notitieboekje, dat bladzijden vol opmerkingen en redeneringen bevatte, in kleine potloodletters geschreven. Het was rommelig, alsof Gunilla had opgeschreven wat haar te binnen schoot, alsof ze met zichzelf argumenteerde, alsof ze door het schrijven tot inzicht wilde komen. Hij las, probeerde er een patroon in te ontwaren, kon er geen logica in ontdekken en legde het opzij. Hij keek naar het dikke dossier, begon te bladeren, bladzijden vol over Hector Guzman. Lars las over een smokkelroute van Paraguay naar Europa, over moord, chantage van een manager van Ericsson, over contacten in alle hoeken van de wereld. Foto’s, verhoren, bewijzen. Een geschiedenis die terugging tot de jaren zeventig. Daar stond alles over de zaken van Hector en Adalberto Guzman... Daar zag hij bewijzen genoeg voor wel tien veroordelingen. Hector Guzman zou een eeuwigheid mogen brommen.
Lars bladerde verder en hoe meer hij zag, hoe groter zijn verbijstering werd. Er stonden ook bedragen met een vulpen in de kantlijn genoteerd, grote bedragen, van acht cijfers, alsof Gunilla iets aan het uitrekenen was geweest. Lars snapte er niets en alles van...
Hij legde de map opzij, ging terug naar het notitieboekje, begon de redeneringen weer te lezen. Het was moeilijk, het was ingewikkeld, maar hoe beter hij zich concentreerde, hoe meer stukjes er op hun plaats vielen. Hij las over Sophie, dat zij de sleutel was, dat zij de weg zou wijzen, dat ze mooi was, Hectors droomvrouw, de vrouw die hij nooit kon krijgen. En hier weer zoiets, beweringen van Gunilla over Sophies karakter. Lars was het niet met haar eens, Gunilla had Sophie verkeerd beoordeeld... Gunilla had ook opgeschreven welke acties en reacties ze van Sophie verwachtte in verschillende situaties. Daarin had Gunilla waarschijnlijk gelijk, ze beschreef het op een manier zoals Lars het nog nooit had bekeken. Het was ingewikkeld, maar hij meende te begrijpen waar het Gunilla om te doen was... Lars bladerde door, las iets wat hij nog een paar keer moest herlezen.
Lars gaat gebukt onder schuld. De woorden ‘gebukt onder schuld’ waren onderstreept. Hij is kneedbaar. Ook hier een ingewikkeld betoog, alsof Gunilla haar intellect tot het uiterste had ingespannen om hem te begrijpen. Het beeld dat naar voren kwam uit wat Lars over zichzelf las, werd iets duidelijker. Hij betekende niets voor Gunilla, hij zou ergens de schuld van krijgen als het plan mislukte... Welk plan?
Lars controleerde zijn adem... sloeg lukraak een paar bladzijden om. Tommy ziet mijn besluiteloosheid. Tommy?... Tommy Jansson van de rijksrecherche?
Hij schreef Tommy’s naam op een blaadje.
Lars stopte de stekker van de afluisterapparatuur in het stopcontact, zette de koptelefoon op en draaide het geluid zachter. Rasperige en zachte geluiden die niets betekenden. De stemactivering was gevoelig, die reageerde overal op, bijvoorbeeld op een deur die ergens dichtgeslagen werd, een autoalarm op straat, iemand die buiten de kamer over de gang liep.
Hij wachtte en luisterde, maakte rusteloze bewegingen met zijn rechtervoet. Het geluid van de deur van de kamer die openging... Hij keek naar de klok op de apparatuur – vier uur geleden – voetstappen en stemmen die hij herkende. Gunilla, Anders en Hasse, er werd met stoelen gesleept. Gunilla’s stem was geforceerd, ze praatte over de inbraak, daarna gemompel van Hasse. Lars concentreerde zich, het ging over het restaurant, dat Hasse had gewacht op een goede gelegenheid om Trasten binnen te gaan, dat Sophie was opgedoken met een onbekende man, dat drie onbekenden, waarschijnlijk Russen, het restaurant waren binnengegaan. Het geluid was slecht, misschien kwam het door de ventilator die koude lucht uitblies. Lars duwde de koptelefoon tegen zijn oren, onverstaanbaar gepraat van Hasse dat na een tijdje duidelijker werd.
‘En toen?’ De stem van Gunilla.
Hasse ging verder: ‘Er lagen twee dode mannen op de grond toen wij binnenkwamen. Het derde lid van het gezelschap was de man die dood in de keuken is gevonden. In het restaurant zaten de Duitser uit het ziekenhuis en de grote Rus.’
‘En Sophie? Waar zat zij?’
‘In diezelfde ruimte.’
‘En Ramirez heeft het land verlaten?’
‘Ja.’
Lars hoorde Gunilla zuchten.
‘En het geld? De overdracht?’