Home>>read De Vuurdoop free online

De Vuurdoop(148)

By:Alexander Soderberg


‘We landen in Málaga, ik breng je naar mijn vaders huis, daarna moet ik weer verder.’

‘Waar ga je naartoe?’

‘Weg... De politie heeft vast al een internationaal opsporingsbericht laten uitgaan. Maar jij redt je wel, mijn vader regelt alles.’

‘Regelt alles?’

Hector knikte.

‘Wat allemaal?’

Het duurde even voordat Hector antwoordde.

‘Alles. Jij moet je ook schuilhouden tot het allemaal overgewaaid is. Mijn vader helpt je daarbij...’

Het vliegtuig kwam in een lichte turbulentie terecht, de piloot vergrootte de gastoevoer en het toestel klom, ze maakten zich er niet druk om.

‘Maar ik moet snel weer naar huis...’

Daar zei hij niets op, hij boog zich naar het raampje, in gedachten verzonken, onzeker, ongerust misschien. Hij ontweek haar, ze voelde het, ze begreep het. Hij worstelde met de vraag of zij wel te vertrouwen was. Dat deed ze zelf ook. Ze dacht na over wie ze was, wat haar motieven eigenlijk waren. Of ze anders had kunnen handelen.

Ze keek weer naar Hector, die nog met dezelfde blik op zijn gezicht uit het raam keek. Die geconcentreerde uitdrukking die ze al vaak bij hem had gezien wekte telkens weer haar nieuwsgierigheid op. Hij was dan helemaal weg van de wereld. Dat had ze ook gezien bij de jongen die hij was geweest, in het album dat hij haar op de boot had laten bekijken. Misschien wás hij zo. Misschien was dat de echte Hector.

Ze wilde iets voor hem voelen, maar dat durfde ze niet. Ze had zijn waanzin gezien.





25


Ze hadden de lichamen nog niet afgedekt. Tommy Jansson stond midden in het restaurant. Twee lijken voor hem en een in de keuken, overal bloed. Een complete slachting. De technisch rechercheurs werkten koortsachtig. Anders Ask en een forse man zaten zwijgend op twee stoelen verderop. Tommy herkende de dikke me’er in de binnenstad als hij het goed had. Tommy had gezegd dat ze moesten blijven zitten, dat ze geen meter van hun plaats mochten. Ze wilden niet praten. Geen woord. Anders Ask, wat deed die hier, godsamme?

Tommy wreef met zijn knokkel in zijn oor.

‘Wie was het eerst ter plaatse?’ vroeg hij aan niemand in het bijzonder.

Rechercheur Antonia Miller, die verderop in haar notitieboekje stond te schrijven, keek op. ‘Wat zei je?’

‘Wie was het eerst ter plaatse?’

Ze maakte duidelijk dat hij haar stoorde in haar werk.

‘Een patrouille, ik heb ze een halfuur geleden laten vertrekken.’

‘En ze hebben deze twee gevonden?’ zei hij, wijzend naar Anders en Hasse. ‘Waar?’

Antonia schreef iets in haar notitieboekje.

‘In het kantoor, achter de keuken, aan een radiator geketend.’

‘Wat was er gebeurd?’

Zuchtend deed ze haar notitieboekje dicht en klikte de bic-pen in.

‘Iemand in het gebouw die herhaalde knallen had gehoord heeft alarm geslagen. De patrouille kwam hier, zag de twee lijken hier in het restaurant, ze trokken aan de bel, zochten naar tekenen van leven en zetten de boel af.’

‘En?’

‘Ze hebben alles doorzocht. Ze vonden het lijk in de keuken en daarna die twee in het kantoor, vastgeketend,’ zei Antonia en ze wees met haar duim naar Hasse en Anders.

‘Die brede is een collega,’ ging ze verder en ze keek in haar notitieboekje.

‘Hans Berglund heet hij, hij heeft zijn legitimatie aan de patrouille laten zien, die het door de meldkamer heeft laten controleren, het klopte... De andere man heeft helemaal geen id.’

Tommy keek om zich heen. Antonia ging weer verder met haar werk.

Plotseling rinkelde Anders’ mobieltje, Anders keek naar het scherm en nam niet op. Tommy liep erheen, rukte het mobieltje uit zijn hand en drukte op de groene hoorn.

‘Ja?’ zei Tommy zacht.

‘Wat is er gebeurd? Zijn ze er nog?’

Hij herkende Gunilla’s stem, ze klonk gejaagd.

‘Dag, Gunilla.’

Een seconde stilte.

‘Tommy?’

‘Wat gebeurt er, Gunilla?’

‘Dat vraag ik me ook af.’

‘Ik wil dat je naar restaurant Trasten in Vasastan komt, volgens mij weet je wel waar dat zit.’

Hij hing op en stopte het mobieltje in de zak van zijn jasje, maakte een wat-doe-je-eraan-gebaar naar Anders. Daarna liep hij een rondje door de zaal. Een technisch rechercheur met een baard zat bij een van de lijken.

‘Hoi, Classe,’ zei Tommy.

De technicus keek op en knikte.

Tommy liep naar de bar, stopte, draaide zich om en kreeg een beeld van de hele zaal. Hij zag de kapotte voordeur, de lijken, de kogelgaten en de hulzen op de grond – allemaal gemarkeerd door de technische recherche. Omgegooide meubels, mensen die halsoverkop waren vertrokken. En te midden van dat alles zaten Berglund en Ask te zwijgen. Tommy keek naar hen, Jut en Jul...

‘Jullie zijn echt ongelooflijke sukkels, weten jullie dat?’ zei hij luid.