Lars liep snel de kamers door, zocht met zijn blik. Een berging, een provisiekelder, een pas aangelegde aardwarmte-installatie met ketel, een trap naar boven. Die klom hij in een paar grote stappen op, hij opende de deur en kwam in een keuken die rechtstreeks uit een Engels interieurmagazine kwam. Een nieuw fornuis in oude stijl, een houten vloer met kloeke planken, geolied of gelakt. Ouderwetse kastjes, mooi. Hij liep de keuken uit, een woonkamer in en liep door naar een werkkamer. Een bureau, een lamp met een groene glazen kap, een afgesloten archiefkast. Die brak hij open met een schroevendraaier die hij in de onderste keukenla vond. Het verbuigen van het metaal maakte een hoop kabaal, maar uiteindelijk ging de kast open. Er hingen een heleboel documenten op een rij. Hij bladerde met zijn vingers, zocht naar Sophie Brinkmann, maar vond niets. Zijn vingers gingen naar de G, naar Hector Guzman, weer niets... Alleen een heleboel namen van politiemensen die hem niet bekend voorkwamen. Het zat allemaal op alfabet... Hij bladerde verder. Wacht, daar had hij iets... Berglund. Hans Berglund. Een pasfoto van vadsige Hans, een aantal getuigschriften. Een aantekening met potlood in de rechterhoek: gewelddadig. Lars bladerde verder door de mappen. Hij zag Eva Castroneves, geen aantekening met potlood... alleen een getekende ster. Zoals je vroeger van de juf kreeg. Hij zocht de letter V. Zocht en vond zichzelf. Trok de map eruit en sloeg hem open. De foto was oud, het was dezelfde foto als op zijn politielegitimatie. Het woord dat met potlood in de rechterhoek geschreven stond, wilde eerst niet tot hem doordringen, alsof hij niet wist wat het betekende. ‘Labiel’ stond er.
Lars deed de map dicht en stopte hem terug. Even was het volkomen stil in zijn binnenste en hij staarde in het niets. Daarna kwam hij weer tot leven.
Hij ging op de bureaustoel zitten en trok de laden open: blaadjes, paperclips, pennen, leesbril, een meetlint... een paar bankbiljetten en munten. De onderste la zat op slot, die brak hij ook open. Blaadjes, aantekeningen, brieven, hij nam ze allemaal mee. Hij keek nog eens goed om zich heen in de kamer voordat hij weer terugging naar de kelder. Daar zocht hij in alle hoeken en gaten. Hij moest plassen en ging gehaaster zoeken. De ketelruimte in, de zaklamp danste over de muren, het plafond, de vloer. Een schoonmaakkast onder de trap, een oude Nilfisk-stofzuiger waarvan de slang over een halvemaanvormige metalen beugel hing. Een mop en een emmer, dweilen en schoonmaakmiddelen – de geur van de oude, ongeparfumeerde Ajax. Vluchtige, vage jeugdherinneringen die hij snel van zich afschudde.
De provisiekelder in, die vol stond met conserven. Hier kon ze een atoomoorlog overleven. De lichtkegel van de zaklamp tegen het plafond, Lars ging zitten en zocht de vloer af. Stond op en zocht achter de conserven... Daar glom iets. Achter in de kast, achter de bonen, de maïs, en alle smaken Campbell’s Soup... Hij veegde de plank schoon met zijn arm, de conserven vlogen alle kanten op. Daar zag hij het, vlak voor zich, als de schat die hij zojuist had gevonden. Een wiel met cijfers eromheen, solide staal – een oude kluis, dertig bij dertig centimeter, in de muur ingebouwd. Maar zijn vreugde was van korte duur... Hoe moest hij die in godsnaam open krijgen? Een snelle blik op zijn horloge, misschien had hij nog een uur, misschien minder. Hoe zou hij die tijd gebruiken? Lukraak aan het wiel draaien? Hij probeerde na te denken... De aantekeningen in zijn zak! Lars ging zitten, spreidde de aantekeningen voor zich op de grond uit, met de zaklamp in zijn mond. Hij las, een gigantische hoeveelheid woorden en vragen, hij bladerde en zocht, nergens een getal.
Hij rende de trap weer op, het kantoor in, nam zo veel mappen uit de archiefkast mee als hij kon dragen, terug naar de kelder, waar hij ze op de grond neerlegde. En dat nog drie keer. De vierde keer nam hij oude rekeningen en blaadjes mee die op het bureau lagen, in de woonkamer griste hij een staande lamp mee.
Hij zat op zijn knieën, de staande lamp scheen op de kluis. Hij rommelde in de rekeningen, vond haar persoonsnummer, stond op en probeerde of hij daarmee de kluis kon openen. De eerste twee cijfers tegen de wijzers van de klok in, de volgende twee met de wijzers van de klok mee en zo verder tot hij het hele nummer had gehad. Geen resultaat. Hij probeerde het met haar telefoonnummer, geen resultaat. De tijd verstreek. Hij moest nog steeds plassen. Nu zweette hij ook, hij had het koud en was moe. De drugs raakten langzaam uitgewerkt, hij knarste constant op zijn tanden.
Lars ging weer op zijn knieën op de grond zitten, deed de eerste map open, bladerde en vond informatie over een agent van de uniformdienst die Sven heette. Sven was met potlood gekarakteriseerd als ‘conservatief’. Hij legde de map opzij. Hij sloeg meer mappen open, meer agenten, aspiranten, brigadiers, rechercheurs... Pasfotootjes met gezichten die hem niet bekend voorkwamen. De aantekeningen die Gunilla met potlood in de kantlijn had gemaakt. ‘Eenzaam’, ‘onzelfstandig’, ‘passief-agressief’... Alle mappen waren op dezelfde manier ingedeeld, met een foto in de ene hoek, een uitdraai van personeelszaken, aantekeningen en een functioneringsverslag. Hij las er een stuk of tien door, probeerde iets te vinden wat eruit sprong, niets. Hij ging weer terug naar Gunilla’s aantekeningen... niets van belang. Dit gaat hem niet worden, dacht hij. Lars stond op, stapte naar achteren en keek naar de mappen. Hij richtte de lichtkegel van de staande lamp erop en zag nu verschillen. In de archiefkast hadden ze allemaal bruin geleken. Nu nog steeds, maar de kleurverschillen duidden erop dat ze niet allemaal even oud waren. Hij liet het licht erop vallen en pakte de map die er het bleekst uitzag – bleek betekende oud. Hij sloeg hem open, hij was dikker dan de rest. De map bevatte een heleboel oude krantenknipsels, getypte blaadjes en verbleekte foto’s. Hij zag een datum staan... augustus 1968. Hij zag namen staan, Siv en Carl-Adam Strandberg, op 19 augustus 1968 tijdens een kampeervakantie in Värmland vermoord. Strandberg? Gunilla’s ouders? Hij probeerde 68 08 19 uit met het kluiswiel, geen resultaat, daarna 19 68 08 19, geen resultaat. Hij probeerde het met de wijzers van de klok mee en tegen de wijzers van de klok in, hij probeerde het van achteren naar voren met de klok mee en tegen de klok in. De kluis was en bleef dicht.