‘Mijn excuses,’ zei de vrouw. ‘Maar jullie zouden me nooit hebben binnengelaten als ik had aangebeld, dus moest ik wel via je kantoor naar binnen gaan.’
Gunilla hield een vinger achter haar oor. De zaag was door de muur heen te horen.
‘Zijn jullie aan het verbouwen?’
Ze luisterde weer even.
‘Of zijn jullie misschien Leif Rydbäck in stukjes aan het zagen in de badkamer?’
Aron hief het wapen weer, de vrouw leek er niet van onder de indruk. Ze liet haar legitimatie zien.
‘Ik ben van de politie. Mijn naam is Gunilla Strandberg en doe dat pistool weg, alsjeblieft, ze weten dat ik hier ben.’
Aron aarzelde en liep naar het raam. Hij keek spiedend naar beneden, maar zag niets.
‘Nee, daar is niemand, ik ben alleen. Ik kom om te praten, maar ze weten dat ik hier ben. Als mij iets zou overkomen, dan...’ Ze maakte een beweging met haar hand. ‘Nou, jullie snappen het wel.’
Gunilla keek Hector aan.
‘Ik wil alleen praten,’ herhaalde ze zacht.
Hij vouwde de krant op, gebaarde dat ze kon gaan zitten.
Gunilla nam plaats op het bankstel. Vanuit de badkamer klonk het geluid van harde hamerslagen op botten en vlees, en de snerpende zaag ging weer aan het werk. Hector keek haar onderzoekend aan.
‘Wij kennen elkaar niet?’ vroeg hij.
‘Ik ken jou, Hector Guzman. Jij kent mij niet.’
Hector en Aron wachtten op meer.
‘En nu vragen jullie je af waarom ik hier ben?’
Gunilla richtte haar blik op Hector.
‘Uit pure nieuwsgierigheid, denk ik,’ zei ze.
Carlos gaf weer over. Ditmaal gooide hij de kots er met een schreeuw uit.
Gunilla wachtte tot Carlos klaar was.
‘Ik ben nieuwsgierig hoeveel geld jullie rijker zijn geworden door het chanteren van Svante Carlgren en door jullie zaken met Alfonse Ramirez, van wie ik weet dat hij in de stad is... Bij benadering, met een natte vinger?’
Hector keek haar vorsend aan.
‘Wat wil je hebben?’ vroeg hij.
Gunilla trok een onnozel gezicht.
‘Ik zie het aan je,’ ging hij verder. ‘Je wilt iets hebben, antwoorden misschien. Daar is de politie toch zo dol op – op antwoorden?’
‘Nee, de antwoorden heb ik al. En die interesseren me helemaal niet.’
Hector keek Aron aan, die op zijn beurt Gunilla aankeek.
‘Wat wil je dan?’ vroeg Hector.
‘Ik wil hebben wat jij hebt.’
‘Pardon?’
‘Hoeveel hebben jullie aan Ramirez en Carlgren verdiend?’ vroeg ze weer.
Hector antwoordde niet.
‘Ik wil er een deel van.’
Nu begreep Hector het.
‘In ruil voor?’
‘In ruil voor ongestoord werken zolang ik bij de politie zit.’
deel iv
23
De tranen bleven uit. Hij rolde verf over de muur. Zijn aantekeningen, redeneringen, de pijlen... de samenhang. Alles verdween onder een dikke laag witte verf.
Sara was in zijn huis geweest. Ze had de muur gezien, ze had iets begrepen. Vervolgens had ze contact opgenomen met Gunilla. Ze was vermoord. Straks zouden ze hem ook vermoorden.
Hij had alles gekopieerd, digitaal zowel als analoog. Twee setjes. Het ene lag veilig in een kluis. Het andere zat in de sporttas op de vloer. Hij controleerde zijn pistool: een volle patroonhouder, een reserve in zijn jaszak. Hij droeg zijn pistool anders altijd in een holster aan zijn riem. Nu had hij in plaats daarvan een schouderholster, hij voelde het trekken over zijn rug en zijn schouders.
Hij liet zijn blik door de werkkamer gaan. De muur was wit als pasgevallen sneeuw, de kamer netjes opgeruimd; er was niets interessants meer te vinden. Hij tilde de zwarte sporttas op, pakte zijn laptop en de afluisterapparatuur en verliet het appartement.
Beneden op straat zette hij koers naar de huurauto. Als hij goed had opgelet, had hij de man kunnen zien die een paar portieken verderop in een auto zat. Maar hij lette niet goed op... de pillen raakten uitgewerkt en hij was vooral bezig met zijn eigen pijn.
Lars reed in de huurauto door de stad. Er was weinig verkeer, het was zomervakantie. Hij parkeerde in de Brahegatan, een blok van het politiebureau af. Hij nam de afluisterapparatuur op schoot, controleerde of de microfoon binnen in het vertrek contact kreeg. Hij verplaatste de afluisterapparatuur naar de kofferbak en liep met zijn tas en laptop in de hand bij de auto weg.
Lars hield zijn ogen op de grond gericht, terwijl hij de Karlavägen overstak en het pad in het midden tussen de bomen volgde, met als doel het Stureplan.
Hij werd in zijn zij getackeld vanaf links. Een lichte tackel, hij keek die kant op, er liep een forse man naast hem.
‘Walk with me,’ zei de man, die een Oost-Europees accent had.
Lars kreeg het ijskoud en reikte naar zijn dienstwapen.
De man liet het pistool in zijn rechterhand zien. Wenkte dat Lars hem zijn wapen moest geven. Het ging allemaal snel, opeens had de reus Lars’ pistool in zijn jaszak en voerde hem naast zich mee over straat naar een auto die langs de stoep geparkeerd stond. Michail rukte het achterportier open en duwde Lars op de achterbank.