‘We spreken elkaar nog voordat hij naar huis gaat... Om de details door te nemen.’
Adalberto mompelde iets wat Hector niet verstond en ging toen verder: ‘Leszek en ik hebben niet stilgezeten, de lijn kan binnenkort weer in bedrijf genomen worden. De kapitein heeft nu een andere schuit.’
Hector dacht na.
‘Wat betekent dat, dat de kapitein een andere schuit heeft?’
‘Het is geen code. Hij heeft letterlijk een ander schip. Hij heeft de oude boot verkocht en een nieuwe gekocht. We volgen het oude stramien. De goederen worden van Ciudad del Este naar Paranaguá vervoerd, waar hij ze over een week gaat halen. Eind deze maand komt er een nieuwe lading aan in Rotterdam. We zijn weer in business.’
‘Is dat positief of negatief?’
‘Ik weet het niet... Maar we konden niet anders, of wel?’
Daar ging Hector niet op in.
‘Hoe gaat het met Sonya?’
‘Die houdt zich afzijdig.’
‘En hoe gaat het met jou, pa?’
Adalberto antwoordde niet meteen, alsof de vraag hem van zijn stuk had gebracht.
‘Ik mag niet mopperen...’ zei hij zacht.
Hector rookte een sigaartje in Stockholm, Adalberto nipte van een drankje in Marbella. Zo hielden ze elkaar een poosje gezelschap.
Hector hing op en bleef even in zijn eentje zitten nadenken. Hij werd in zijn gedachten gestoord door de deurbel. Aron kwam de werkkamer uit.
‘Verwachten we iemand?’ vroeg hij.
Hector schudde zijn hoofd en haalde een revolver uit de la van zijn bureau. Aron pakte zijn van een geluiddemper voorziene wapen uit de boekenkast. Ze liepen naar de deur.
Door het spionnetje zag Aron twee mannen. Hij herkende hen geen van beiden, wenkte Hector, die ook door het kijkgaatje keek en zijn hoofd schudde. Aron gebaarde naar Hector dat hij achteruit moest gaan.
Hij stopte het wapen achter de band van zijn broek, tegen zijn onderrug, deed de deur open en glimlachte vriendelijk naar Håkan Zivkovic en zijn kompaan Leif Rydbäck.
‘Ja?’ zei Aron.
Ze hadden beiden kort haar, droegen sportschoenen en goedkope kleren van een goedkope herenmodeketen en mallotige kogelwerende vesten waar hun jack strak omheen gespannen zat. Rydbäck had een platte neus, hij was een kop kleiner dan Zivkovic en ontzettend nerveus, wat hij probeerde te verbloemen door een nors gezicht op te zetten.
‘We zijn op zoek naar een zekere Aron of een zekere Hector,’ zei Zivkovic brutaal.
‘Waar gaat het om?’
‘Om een voorstel.’
‘Zet het voorstel maar op schrift en stuur het ons toe, dan zullen we reageren.’
Hij wilde de deur dichtdoen, maar Håkan Zivkovic duwde hem weer open. Aron liet de mannen binnendringen, ze waren nerveus en bedreigend.
Ze kwamen de hal in en Håkan gaf Aron een duw met beide handen. Het was een vreemde duw, alsof hij Aron daarmee bang wilde maken, hem uit zijn evenwicht brengen. Hector kwam het vertrek binnen.
‘Dag, heren. Waarmee kan ik u van dienst zijn?’
De beide mannen raakten van hun à propos. Rydbäck trok een pistool en zwaaide er nerveus mee.
‘Hou je bek en ga zitten. We moeten praten,’ zei Zivkovic.
Aron en Hector lieten zich bedreigen. Ze liepen de woonkamer in en gingen op de bank zitten. Zivkovic en zijn makker bleven staan.
‘Nu luisteren jullie naar mij,’ zei hij en hij liep een paar stappen door de kamer.
Aron en Hector keken naar hem, wat een trieste klootzak.
‘Jullie hebben een cliënt van mij bedreigd.’
‘Wie dan?’ vroeg Aron.
Zivkovic wendde zijn ogen af.
‘Dat doet er niet toe.’
‘Wel toch?’ vroeg Hector.
Op die wedervraag had Zivkovic niet gerekend.
‘Nee.’
‘Wie dan?’
Rydbäck zwaaide met zijn pistool naar hen.
‘Jullie weten heel goed over wie ik het heb,’ zei Zivkovic.
‘Nee.’
Zivkovic keek Hector strak aan.
‘Leif hier schiet je dood zodra ik hem opdracht geef, het zou niet zijn eerste keer zijn.’
Hector keek Rydbäck verbaasd aan.
‘Leif? Heb jij iemand doodgeschoten?’
Leif probeerde boos te kijken en knikte. Zivkovic vervolgde zijn generaalsloopje door de kamer.
‘Trek jullie dreigementen in of het loopt slecht met jullie af. Dat geef ik je op een briefje. We weten wie jullie zijn en waar jullie zitten.’
Hector en Aron glimlachten en dat beviel Zivkovic niet. Hector stak zijn hand op.
‘Zo is het genoeg, gaan jullie nu maar weg,’ zei hij rustig en hij stond op.
‘Zitten, verdomme!’
Zivkovic bulderde als een militair. Aron stond op en ging naast Hector staan. Ze glimlachten om zijn grote mond, ze glimlachten omdat hij geen idee had met wie hij te maken had. Zivkovic wilde net iets zeggen toen Aron zijn hand naar zijn rug bracht en de revolver uit zijn broekband haalde. Het ging snel. De geluiddemper deed ‘pof’ toen hij twee schoten op Leif Rydbäcks beschermvest loste. Leif viel achterover en liet in de val zijn wapen los. Op dat moment sprong Hector naar voren, greep Zivkovic bij de keel, trok hem op de grond en gaf hem twee harde klappen in zijn gezicht. Hector duwde zijn knie tegen Zivkovic’ wang en draaide zijn hoofd naar Leif, die verderop op zijn rug naar adem lag te snakken.