Home>>read De Vuurdoop free online

De Vuurdoop(127)

By:Alexander Soderberg


Jens wist het weer. Dat deed hij soms als het geen kwaad kon.

‘Ze hebben je naam bij het hotel opgevraagd.’

‘Oké... Bedankt, Risto.’

Jens hing op en verzonk in gepieker.

‘Verdomme...’ fluisterde hij zacht.

‘Wat is er?’

Hij draaide zich om. Sophie stond naar hem te kijken. Hij probeerde geruststellend te glimlachen.

***

*

***

Om twintig over drie ’s nachts stak Lars de sleutel in de huurauto die in de Brahegatan geparkeerd stond.

Hij reed door een schijnbaar dode stad, zag hier en daar mensen, de meeste dronken. Hij was zelf ook dronken, maar daar dacht hij niet bij na. Dronken, high – ingekapseld – het was zijn normale toestand geworden.

Hij parkeerde de auto drie straten van zijn appartement, haalde de afluisterapparatuur uit de achterbak, nam die onder zijn arm en sjokte naar huis.

In zijn werkkamer hevelde hij de files over naar zijn computer, zette zijn koptelefoon op en luisterde naar de sequentie van bureau Brahegatan waar hij zelf bij was geweest. Hij hoorde Gunilla die hem en Erik vroeg om bij Carlos langs te gaan. Het geluid was slecht, het kwam niet goed door. Voetstappen over de vloer en een deur die dichtging. De voetstappen van hemzelf en Erik. Lars luisterde geconcentreerd, hoorde het onmiskenbare piepende geluid van een viltstift op het whiteboard.

‘We hebben twee dingen te bespreken.’ De stem van Gunilla.

Stilte, toen weer de stem van Gunilla.

‘Voordat we het over de jongen hebben, wil ik even terug naar die nacht. Lars weet meer dan we dachten. Erik probeert hem nu uit te horen.’

‘Patricia Nordström, kent hij die?’

Dat was de stem van Anders. Lars schreef ‘Patricia Nordström’ op een blaadje.

‘Ik weet het niet, ik geloof het niet.’

‘Maar zij wist het?’

‘Ja,’ zei Gunilla kort.

Zij? Lars probeerde het allemaal te combineren.

‘Hebben ze haar gevonden?’ vroeg Hasse.

‘Ja, een vriendin heeft haar gevonden,’ zei Gunilla.

‘En de doodsoorzaak?’

‘Een hartstilstand, net wat we wilden.’

Lars snapte er niets van.

‘Geen vraagtekens?’ vroeg Anders.

‘Nee, geen vraagtekens... nog niet.’

Hasse kuchte en Gunilla ging verder: ‘Het is belangrijk dat hij op dit moment nergens achter komt. Ik zou hem het liefst uit de weg willen hebben, maar als hij iets op het spoor is, laat ik hem liever voor spek en bonen met ons meedoen.’

Een paar seconden niets, een tik met de stift tegen het whiteboard. Lars duwde zijn handen tegen zijn koptelefoon en concentreerde zich.

‘We moeten de jongen zien te vinden en hem weer arresteren,’ zei Gunilla.

Lars probeerde het te begrijpen – de jongen?

‘Waarom?’ vroeg Anders.

‘We moeten Sophie klem zetten. Ik heb het gevoel dat ze binnenkort iets drastisch gaat doen. Dat mag in dit stadium niet gebeuren.’

Gunilla’s stem klonk leeg.

Lars piekerde zich suf... Welke jongen?... Albert! Wat wilden ze met hem?

‘Het is vandaag toch de laatste dag voor de schoolvakantie?’ zei Hasse.

Daarna klonk onduidelijk gemompel van Anders en een gedempt antwoord van Gunilla; hij kon de woorden niet verstaan. Geschraap van stoelpoten over de vloer toen Hasse en Anders opstonden.

Hij zette de apparatuur uit, probeerde na te denken over wat hij had gehoord en over Albert. Toen Erik en hij bij Carlos langsgingen, waren Anders en Hasse achter Albert aan gegaan. Waarom? Hadden ze hem gevonden? En wat wilden ze met hem? Lars’ brein draaide op volle toeren. Had hij bij het afluisteren van Sophie iets bijzonders gehoord, wat Albert betrof? Hij deed zijn ogen dicht en zocht koortsachtig in zijn hoofd. Een ijle, onduidelijke herinnering fladderde voorbij en hij probeerde haar te vangen. Dat lukte niet, ze verdween, maar niet helemaal... er was iets blijven haken... iets kleins en teers. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en liep voorzichtig naar de computer om het niet kwijt te raken, typte de zoektermen: Albert, Sophie, keuken. Een hele rij files verscheen in het zoekvenster. Lars keek naar de data en begon bij het meest recente fragment. Het waren gesprekken aan het ontbijt, gesprekken tijdens het avondeten, gesprekken overdag wanneer Albert zat te leren. Het waren gesprekken ’s avonds, Sophie aan de telefoon... Albert aan de telefoon. En een heleboel omgevingsgeluiden die de opnameapparatuur activeerden, die daarna weer zweeg. Hij luisterde alle bestanden af, hij spoelde verder, bleef zoeken. Verdomme, hij herinnerde zich iets, hij wist alleen niet wat... Iets wat alleen zijn onderbewuste had opgepikt. En hoe meer hij luisterde, des te zwakker werd de vage herinnering.

Na tweeënhalf uur had hij nog niet eens de helft van de bestanden beluisterd. Lars klikte een nieuwe aan, luisterde weer, spoelde de stilte weg. Er ging een koelkast open en dicht, Sophies stem die ‘Albert’ zei. Er volgde een stilte... En daarna het onmiskenbare geluid van een klap.