Home>>read De Vuurdoop free online

De Vuurdoop(124)

By:Alexander Soderberg


Gunilla steunde met haar wang op haar ene hand. Haar zwijgen maakte Anders ongeduldig.

‘Ik heb het mobieltje van de jongen gepakt. Hij had Sophie ge-sms’t. Ze weet dat wij het waren.’

Gunilla zei niets.

‘Wat gaan we doen?’ vroeg hij.

Ze zuchtte.

‘Ik weet het niet... Ik weet het even niet.’

Hij keek haar aan, zo had hij haar nog niet eerder meegemaakt.

‘Je weet wat we moeten doen,’ zei hij.

Ze keek hem weer aan en verborg toen haar gezicht in haar handen.

‘Gunilla?’

Ze reageerde niet.

‘Je weet wat we moeten doen?’

‘Laat de jongen met rust,’ zei ze.

Anders was al half uit de auto.

‘Waarom?’

‘Omdat ik het zeg.’

Hij dacht een seconde na.

‘Oké, voorlopig. Maar als hij wakker wordt, moet hij ook weg. Dat begrijp je toch wel?’

Gunilla staarde voor zich uit.

Anders sprong uit de auto en smeet het portier achter zich dicht. Ze hoorde de zachte slipgeluiden over het gepolijste beton toen de Honda de garage verliet. De geluiden stierven weg en het werd stil. Ze probeerde na te denken, een lijn, een richting te vinden... De rinkelende telefoon in het vak tussen de stoelen onderbrak haar gedachten. Gunilla nam op. Het was Lars Vinge, die zei dat Erik zojuist was overleden. Ze begreep wat hij zei, maar vroeg het toch.

‘Welke Erik?’





21


Sophie zat naast Albert en hield zijn hand vast. Hij zat nog steviger vastgebonden dan in de ambulance: riemen, een nekkraag, sjorbanden en een surrealistische metalen kroon op zijn hoofd die hem volledig immobiliseerde. Zijn beide benen zaten van boven tot onder in het gips.

De arts kwam binnen, ze heette Elisabeth, Sophie kende haar vaag. Elisabeth was zakelijk.

‘We denken dat Albert letsel heeft aan zijn twaalfde ruggenwervel. Die is in het ruggenmerg geduwd, maar we weten helemaal niet hoe het er daar uitziet.’

Albert leek te slapen.

‘Hij heeft een schedelbasisfractuur. Aangezien we hem op dit moment niet durven te verplaatsen, weten we daar ook niet zo veel van. Alleen dat er druk zit op zijn hersenen en die druk willen we verminderen. Zodra dat gebeurd is, zullen we hem naar het Karolinskaziekenhuis overbrengen.’

In al haar jaren als verpleegkundige had ze familieleden van patiënten gerustgesteld door te zeggen dat het letsel vaak erger leek dan het was. En ze had niet gelogen, meestal was dat ook zo. Maar nu was het omgekeerde waar. Alberts letsel was erger dan het leek. Veel erger.

Lieve Heer, sta ons bij...

Jane kwam de kamer in, keek met een geschrokken blik naar Albert en sloeg haar armen om Sophie heen.

***

Jens had een paar keer via de beveiligde lijn gebeld. Ten slotte had ze opgenomen, ze klonk gestrest.

‘Je moet daar nu weg...’

‘Ik kan hem niet alleen laten.’

‘Dat kun je wel. Ik heb met het ambulancepersoneel gesproken, Albert had zijn telefoon niet bij zich. Misschien heeft de politie die wel meegenomen, ze hebben de uitwerking van jullie gesprek gelezen... Ze weten dat je het weet. Ze zullen je iets aandoen als ze je vinden.’

‘Nee, ik laat hem niet alleen...’

‘Ik heb gebeld en om hulp gevraagd. Er komen twee vrienden van me bij Albert zitten. Ze zullen elkaar aflossen, hem in de gaten houden en hem beschermen.’

Sophie had honderd vragen.

‘Ga nu weg, Sophie!’

Hij spelde de laatste woorden bijna.

Jane stond achter haar toen Sophie ophing.

‘Wat is er aan de hand, Sophie?’

Ze gaf geen antwoord.

‘Er is meer aan de hand dan alleen het ongeluk, of niet?’

Sophie overwoog of ze het haar moest vertellen. Ze had Jane altijd alles verteld. En Jane haar ook. De waarheid, hun eerlijkheid... de kit die hen bijeen had gehouden. Ze keek haar zus in de ogen en vocht tegen de wil om het te vertellen.

‘Nu niet, Jane... Ik moet weg, vraag niet waarom. Hou Albert continu in de gaten. Er komen hier twee mannen. Die mag je bij Albert laten.’

Daarna draaide ze zich om en liep weg, ze was niet in staat afscheid te nemen van Albert. Ze vertrok gewoon. Jane keek haar na.

***

In de slaapkamer pakte Sophie haar tas in. Ze had haast, probeerde te bedenken wat ze nodig had, de telefoon met de directe verbinding met Jens was het belangrijkst, haar gewone mobiel, de oplader. Ze liet alles in haar handtas vallen en vulde in de badkamer snel haar toilettas. Ze hoorde iets beneden in de woonkamer. Ze verstijfde en bleef doodstil staan luisteren. Geen geluid. Ze ging door, pakte tandpasta, een borstel, dag- en nachtcrème... alles wat in de buurt stond. Weer een geluid – een klik en een deur die dichtviel. Ze hield haar adem in en luisterde. Geen geluid. Verbeelding? Nee...

Ze sloop naar het badkamerraam en keek naar buiten. Bij haar hek stond buiten op straat een Honda geparkeerd. Ze verliet haar plek bij het raam en sloop de badkamer uit. Nu hoorde ze beneden het parket kraken. Ze werd bevangen door een ijzige kou en bleef stokstijf staan.