Home>>read De Vuurdoop free online

De Vuurdoop(122)

By:Alexander Soderberg


Carlos staarde hem aan. Lars staarde hem aan en bukte voorzichtig.

‘Hoe gaat het, Erik?’

Geen antwoord.

‘We moeten een ambulance bellen,’ zei Carlos.

Lars maakte een stopgebaar naar hem.

‘Erik?’ fluisterde hij.

Erik lag op de grond naar adem te happen. Carlos liep naar de telefoon aan de keukenmuur en wilde net het nummer van de alarmcentrale draaien, toen Lars zijn pistool trok en het met een loom gebaar op hem richtte.

‘Ophangen.’

Carlos staarde naar de loop van het wapen, legde de hoorn op de haak en deed een stap achteruit.

‘Hij mag niet doodgaan in mijn huis!’ zei Carlos.

‘Jawel hoor, dat mag hij best.’

Lars ging op zijn hurken zitten met het pistool in zijn ene hand, die hij tussen zijn knieën liet hangen, en keek gefascineerd naar Erik. Hij wuifde met zijn hand voor zijn ogen.

‘Erik?’

Erik bewoog zijn ogen een klein beetje en keek Lars aan. Lars zag een smekende blik. Zijn bovenbeenspieren begonnen pijn te doen, hij stond op en vroeg aan Carlos: ‘En die agenten die hier eerder waren?’

Carlos keek Lars vragend aan.

‘Er zijn eerder andere politiemensen bij je geweest, die hebben jou de microfoon gegeven. Vertel!’

‘Er zijn laatst op een avond twee mannen bij me geweest, een lange en een... middelmatige. Ze stelden vragen... Ze bedreigden me.’

‘Waarom?’

Carlos keek naar het pistool dat in Lars’ hand hing.

‘Ik weet het niet... Doe dat pistool weg.’

Lars keek naar zijn pistool, maar deed het niet weg.

‘Ik richt toch niet eens op jou?’

Carlos sloeg zijn linkerhand voor zijn ogen.

‘Wat vroegen ze?’

‘Over Hector...’

‘Wat vroegen ze over Hector?’

Carlos haalde zijn hand voor zijn ogen weg en keek Lars aan.

‘Of ik hem in het restaurant had ontmoet die avond.’

‘Welke avond?’

Carlos wees naar zijn gehavende gezicht.

‘En was dat zo?’

Carlos schudde zijn hoofd.

‘Hoe bedreigden ze je?’

‘Weet ik niet.’

‘Hoe kun je dat nou niet weten?’

‘Ze sloegen me.’

‘Verder?’

Carlos keek verward.

‘Hebben ze nog iemand anders genoemd?’ verduidelijkte Lars.

‘Zoals?’

‘Een vrouw?’

‘Welke vrouw?’

‘Sophie?’

Carlos dacht na en knikte.

‘Ja, ze vroegen of ik haar die avond had gezien.’

‘En was dat zo?’

Carlos schudde zijn hoofd.

‘Wat heb je tegen hen gezegd?’

‘Dat ik haar niet had gezien!’

‘Wat gebeurde er toen in het restaurant?’

Carlos keek weg.

‘Dat weet ik niet.’

Hij sprak de zin uit alsof hij er genoeg van had om die woorden keer op keer te herhalen.

‘Als ze weer contact met je opnemen, moet je dat tegen mij zeggen.’

‘Waarom?’

Lars hief het pistool met een traag gebaar.

‘Omdat ik het zeg.’

Carlos dacht na.

‘Wat krijg ik ervoor?’

Lars keek kritisch naar Carlos’ verwondingen.

‘Niets. Alleen geen klappen, denk ik.’

Carlos schudde zijn hoofd.

‘Wat wil je dan hebben, Carlos?’

‘Bescherming, als ik in de problemen kom.’

‘Oké, akkoord, en daar hoort ook bij dat niemand te horen krijgt dat we niet meteen de ambulance hebben gebeld toen die vent in elkaar zakte.’

Lars gebaarde met het pistool dat Carlos de keuken moest verlaten.

Hij schoof een keukenstoel bij en ging naar Erik Strandbergs gespannen lichaam zitten kijken. De arme stumper stikte langzaam. Lars zocht zijn ogen om er zeker van te zijn dat hij, Lars Vinge, het laatste was wat Erik Strandberg in zijn leven zag. Erik stierf na een lange, pijnlijke strijd en Lars miste geen seconde van het schouwspel. Het lijk zag er vreemd uit, het gezicht hing raar. Erik lag dood in zijn eigen braaksel. Daar beleefde Lars een zekere voldoening aan.

***

*

***

Albert lag tegen de grond gedrukt, het rook naar aarde en gras.

Hij had een bericht van Sophie gekregen. Blijf waar je bent. Verstop je.

Hij hoorde voetstappen op de weg en zag de andere man, die Anders heette. Waar Hasse zich bevond, wist hij niet.

Albert besloot weer te gaan rennen, hij wist dat hij daarbij in het voordeel was.

Een paar meter bij hem vandaan ritselde er iets. Zijn hart bonsde in zijn oren. De man, wie van de twee het ook was, stond bij hem in de buurt. Albert had geen keus. Hij stond snel op, zette aan en begon te rennen. Hij had nog maar tien meter afgelegd toen hij tegen een uitgestoken arm aan rende, een klap tegen zijn keel kreeg en werd neergehaald. Sterke handen duwden hem tegen de grond en een zware knie op zijn borst perste de lucht uit zijn longen. Albert zag Hasses verwrongen gezicht. De man siste scheldwoorden, zodat het spuug uit zijn mond liep. Hasse kneep Alberts keel in een wurggreep dicht en sloeg hem met zijn vuist in het gezicht, harde klappen op zijn oog, neus en mond. Hij stopte met slaan, maar kneep Alberts keel nog verder dicht. De lucht verdween snel. Albert voelde dat de zuurstof in zijn hersenen op raakte, dat het leven uit hem wegstroomde. Hij moest lucht hebben... hij kon zijn ogen niet openhouden.