Home>>read De Vuurdoop free online

De Vuurdoop(110)

By:Alexander Soderberg


‘Heeft Lars haar geholpen?’

‘Ik weet het niet, ik denk het niet... Je hebt gezien wat hij met haar heeft gedaan.’

Gunilla dacht even na.

‘Wat zei ze voordat ze over Patricia begon?’

‘Aftappen...’

‘En daarvoor?’

‘Albert...’

‘Hoe weet ze van Albert?’ vroeg ze.

Daar had Erik geen antwoord op.

Gunilla klapte de zonneklep zuchtend omhoog.

‘We wachten met Lars. We laten hem op een afstand begaan... zoals gewoonlijk. Maar Sara...’

Erik stuurde de Strandvägen op.

‘Het wordt misschien tijd om Hans in te wijden.’

Erik mompelde instemmend.

‘Verdomme,’ fluisterde ze weer bij zichzelf.

***

*

***

Ralph Hanke had een slechte bui. Zoals altijd in zo’n geval hulde hij zich in een compact stilzwijgen. De mensen in zijn omgeving ervoeren dat als elektriciteit in een hoogspanningskabel. Iedereen hield afstand.

Hij keek uit over het centrum van München door de panoramaramen op de zesde verdieping. Het was nevelig. Er hingen grijze wolken vlak boven hem. Een aantal etages hoger en hij zou helemaal niets zien – misschien was dat op zich wel mooi geweest. Hij stond vaak naar dit uitzicht te kijken als hij zijn gedachten niet kon ordenen. Niet dat het echt tot hem doordrong wat hij zag, maar hij kon gewoon beter nadenken als hij de wereld een eindje onder zich had. Vandaag droeg hij een vest. Dat kwam niet vaak voor, maar als hij er een keer een droeg, vond hij dat prettig. Misschien omdat hij dan zijn pak niet aan hoefde, omdat hij zich vrij kon voelen. Maar het vest had ook een andere invloed op Ralph. Het bracht hem in een bepaalde gemoedstoestand. Hij werd scherpzinniger, koelbloediger en bozer, vandaag ook weer. En met een scherpzinnige, koelbloedige gedachte in een boze bui vielen sommige besluiten in het leven een stuk gemakkelijker te nemen.

Er klonk geritsel in de intercom.

‘Herr Hanke?’

De kalme stem van zijn secretaresse vulde de kamer.

‘Ja, Frau Wagner?’

‘Herr Gentz is er.’

De deur van het kantoor ging open, Roland Gentz stapte naar binnen en liep over de parketvloer, ging zitten in een fauteuil en pakte enkele papieren uit zijn tas. Ze groetten elkaar niet. Dat deden ze nooit. Niet uit onbeleefdheid, maar volgens een stilzwijgende afspraak dat ze zo deden als ze aan het werk waren – ze waren niet-groetende mannen.

Ralph stond nog bij het raam. Het grijze weer in combinatie met alle problemen deed hem verlangen naar een borrel. Hij keek uit over de stad.

‘Wil je een borrel?’

Roland keek op van zijn papieren, verbaasd over de vraag.

‘Wanneer zijn we gestopt met overdag drinken?’ vroeg Ralph.

Roland dacht na.

‘Ergens in de jaren negentig... Tegelijk met de stropdas overboord gezet, volgens mij.’

Ralph liep naar zijn bureau.

‘Twee goede dingen,’ verzuchtte hij.

Hij ging zitten.

‘Nou?’

‘Ach, waarom ook niet?’

Ralph drukte op de intercom.

‘Frau Wagner. Twee single malt zonder ijs.’

‘Ja, Herr Hanke.’

Ralph nam een afwachtende houding aan en vouwde zijn handen. Roland bladerde zijn papieren door.

‘We hebben betaald gekregen voor die drie overdekte winkelcentra in Groot-Brittannië... We hebben nog steeds problemen met Hamburg en de bouw van dat viaduct... Iets met de hydraulica, dat duurt even. We halen de contracten met de Amerikanen wel binnen, maar ook daar moeten we geduld hebben, er zijn een boel kapers op de kust.’

Ralph luisterde nauwelijks, hij had zijn stoel gedraaid en keek weer uit het raam. Roland maalde door op de achtergrond. Na een aantal minuten onderbrak Ralph hem.

‘Laat dat maar even... Hoe staan de zaken er in Zweden voor?’

Roland keek op van zijn papieren.

‘In Zweden? Geen nieuws...’

‘Wat is het laatste?’

Roland ordende zijn gedachten.

‘De vriend van Michail ligt in het ziekenhuis...’

‘Gaat hij praten?’

Roland schudde zijn hoofd.

‘Nee.’

‘Hoe weet je dat?’

‘Dat zegt Michail.’

‘Het is stil geweest aan die kant.’

Roland reageerde niet.

‘En die bemiddelaar, die met die wapens?’

Roland ging er beter voor zitten.

‘Wil je mijn mening horen, Ralph?’

Ralph keek uit over de stad.

‘Ga je gang.’

‘Waarom laten we die hele zaak niet rusten? Het verstoort onze andere zaken, het is een risicofactor die met de dag alleen maar groter wordt... En het is een verwaarloosbaar klein project... Laten we het vergeten en ons concentreren op wat belangrijk is.’

Ralph draaide zijn stoel naar Roland.

‘Hoe heette die man die we hebben gekocht?’

Roland vroeg zich af of Ralph een woord had gehoord van wat hij net had gezegd.