En al het werk? Overal een grote chaos van papieren, foto’s... en die muur, die volgekalkte muur. Sara haalde diep adem, trok een stoel bij en ging zitten om de puinhoop te bekijken. Plotseling werd ze overspoeld door verdriet, verdriet dat de man van wie ze zo veel had gehouden zijn houvast was kwijtgeraakt. Dat dit nu zijn leven was, het verval. Maar het verdriet was van korte duur, ze wilde medelijden voelen maar kon dat niet, in plaats daarvan voelde ze haat, ze haatte hem om wat hij haar had aangedaan. Sara zag de foto van een vrouw die Sophie heette, zag de foto van een man die kennelijk Hector heette. Meer namen, meer foto’s, Gunilla, Anders, Hasse, Albert, Aron... En een man zonder naam, hij zat op een bankje aan het water, het leek wel de Strandvägen. Sara liet haar blik over de muur gaan, kreeg geen duidelijk beeld. En dan die tekst! Overal woorden, met kleine letters geschreven waar maar ruimte was, een deel doorgehaald – driftig doorgekrast. Een andere tekst in grotere, bredere letters, alsof hij in verschillende gemoedstoestanden had geschreven.
Ze zette zijn computer aan. Wist het password nog van vroeger, toen ze de computer samen gebruikten. Ze drukte op enter. Terwijl ze wachtte tot de computer was opgestart, opende ze de bureauladen. Rommelig en zonder logica. In de onderste la vond ze een map waarop iemand een bloem had getekend. Ze sloeg hem open. Uitgeprinte foto’s op A4-formaat. Een map vol met steeds dezelfde vrouw. Ze draaide zich om en keek naar de muur... Sophie. Sara bladerde verder in de map. Honderden foto’s van Sophie in verschillende situaties. Sophie op de fiets, Sophie in de keuken, een foto die door het raam was genomen. Sophie die wandelt, Sophie die in de tuin werkt. Sophie die door een grote hal loopt, misschien een ziekenhuis... Sophie die autorijdt en... Sophie die slaapt. Nee toch... Een close-up van haar slapende gezicht. De foto moest in haar slaapkamer van dichtbij zijn genomen. Dit is ziek, dit is een obsessie...
Ze nam de inhoud van de andere laden ook door, vond twee zijden slipjes, die waren niet van haar, ze waren van een duur merk. Ze legde ze terug, vond een schrift, sloeg het open en bladerde erin. Gedichten... Lars’ beroerde handschrift. Slechte gedichten, naïeve taal: zomerweide... dorstig naar de diepste liefdesbron... Jouw mooie haar dat warmte waait naar het kwaad van de wereld... Jij en ik, Sophie, tegen de hele wereld...
Sara staarde er met gevoelens van walging naar. De computer was opgestart. Op het bureaublad bevond zich een grote hoeveelheid mappen met een datum als naam. Ze opende er een. De map zat vol met geluidsbestanden. Ze klikte op het eerste, er begonnen geluiden uit de luidsprekers van de computer te stromen. Sara luisterde, aanvankelijk waren het alleen maar omgevingsgeluiden, na een tijdje hoorde ze voetstappen op een parketvloer, een deur die ergens openging, een hele poos niets, toen ging er een tv aan en hoorde ze in de verte de bekende stem van een nieuwslezeres. Ze liet het bestand de nietszeggende geluiden afspelen, stond op en keek naar de gezichten op de muur.
Ze wist dat Gunilla Lars’ chef was, maar de anderen? Anders en Hasse waren misschien zijn collega’s...
Alles ging van Sophie uit. Ze volgde de lijnen, las Lars’ aantekeningen... er begon een beeld te ontstaan.
Albert, kom, we gaan wat eten.
Sara schrok, de stem kwam uit de computer, hij klonk helder en dichtbij. Sara luisterde, ze hoorde hoe iemand borden uit een kast pakte, was dat Sophie? Er volgde stilte en daarna was het bestand klaar met afspelen. Ze liep naar de computer, koos een ander bestand, hoorde een telefoongesprek, Sophie praatte met iemand die ze kende, lachte, stelde korte vragen. Het gesprek was geroddel, klonk alsof Sophie het met een vriendin over iemand had die zich belachelijk had gemaakt op een feest. Sara klikte nog een bestand aan. Sophie die een jongen verhoorde over de Tweede Wereldoorlog, hij antwoordde zelfverzekerd op alle vragen behalve op een vraag over het Molotov-Ribbentroppact. Ze zag een foto van een tiener aan de muur, Albert. Hij zag er tevreden uit, opgewekt en vrolijk. Ze klikte een ander geluidsbestand aan, muziek uit een stereo ergens. Nieuwe file, de jongen Albert at brood met een vriend, zieke humor en lachaanvallen wisselden elkaar af. Toen een nieuw bestand. Opnieuw alleen maar omgevingsgeluiden en iets wat klonk als een klap. Een gesprek tussen de jongen en Sophie. Ze hoorde de woorden ‘verkrachting’, ‘bewijs’, ‘politie binnenstad’, ‘verhoor’... Sara luisterde geconcentreerd, luisterde nog eens – vijf keer naar hetzelfde fragment. Mijn hemel...
Ze kopieerde zo veel mogelijk geluidsbestanden naar een usb-stick. Haalde een camera uit haar jaszak en fotografeerde de muur, de foto’s, de gedichten...
Ze kopieerde alles wat ze maar kon kopiëren voordat ze het huis verliet.
***