Home>>read De Vuurdoop free online

De Vuurdoop(102)

By:Alexander Soderberg


Nu stond hij vlak achter haar, hij staarde in haar nek, dat deel van haar dat hij zo aantrekkelijk vond. Ze droeg haar haar in een staart, ze had een blote nek. Hij wilde zijn hand uitsteken om die nek te strelen, te masseren, zijn vinger in die kleine holte te duwen.

‘Sophie?’

Een vrouw in een ochtendjas kwam naar haar toe lopen.

‘Dit is toch krankzinnig! Wat is er gebeurd?’

Lars volgde het gesprek.

‘Hoi Cissi, ik weet het niet, ik werd wakker van de klap.’

‘Ja, ik ook...’

Hij had haar stem lang en vaak in zijn koptelefoon gehoord, had haar door zijn telelens gezien, was vlak bij haar geweest toen ze lag te slapen, maar zoals nu had hij haar nog nooit gezien: gewoon, wakker, Sophie. Hij bleef maar naar haar lichaamsbewegingen kijken, haar kleine gebaren, hij glimlachte weer.

Cissi haalde een pakje sigaretten uit de zak van haar ochtendjas.

‘Ik wist deze nog snel mee te grissen, wil je er een?’

‘Graag.’

Ze staken ieder een sigaret op en keken naar de brandende auto. Cissi rukte haar blik ervan los, nam een trekje, draaide zich om en ontmoette Lars’ vreemde glimlach. Ze nam hem van top tot teen op.

‘Wat sta jij daar stom te grijnzen?’

Sophie draaide zich ook om en zag Lars. Ze staarden elkaar aan. Hij wendde zijn blik af, keek naar de grond en verdween toen snel in de menigte.

Cissi nam nog een trekje.

‘Wie was die griezel?’

Sophie wist het... Ze wist wie het was. Ze schrok ervan. Ze had een mannetjesputter verwacht, een echte politieman, zoals ze zich die voorstelde. Maar niet de man die ze net had gezien, met die fletse, holle en zoekende ogen en dat rare gedrag.

‘Ik weet het niet,’ zei ze en ze zocht hem tussen de mensen. Maar Lars Vinge was verdwenen.

***

*

***

De muur. De wirwar van alle foto’s, alle namen, alle lijnen, alle aantekeningen... Wat een chaos, hij liet zijn ademhaling rustiger worden. Concentreerde zich op de foto’s van Sophie. Hij deed een paar stappen achteruit en meende iets van een samenhang te zien, maar toen hij die wilde grijpen, was hij alweer weg... Verdomme!

Lars schreef op de muur: man 35-40, gewapend, kalm. Hij trok een streep naar Sophie. Hij stapte naar achteren, keek, probeerde zich iets te herinneren. Herkende hij de stem van de man in de auto? Zijn blik bleef hangen bij de foto van de man die Sophie op de Strandvägen had ontmoet. Zijn gedachten stuiterden alle kanten op. De tijd verstreek, zijn concentratie verslapte. Zijn gedachten draaiden maar door.

Lars liep de badkamer in, maakte een nieuwe dosis. Deze keer dacht hij dat het hem gelukt was een cocktail te mixen die de concentratie bevorderde. Hij gooide de pillen naar binnen, zag zichzelf in de spiegel en neuriede het slot van ‘New York, New York’. Lars was bleek, hangerig en had gele puistjes rond zijn mond zitten – wat hij zag beviel hem wel.

Terug naar de muur. Lars ging verder met werken, zoeken, graven. Hij krabde aan zijn puistjes, kon zijn benen niet stilhouden en tandenknarste als een herkauwende eland. Zat er een patroon in al die lijnen dat hij maar niet zag? Zat er een code verstopt in alles wat hij op de muur had geschreven? Had hij zelf onbewust een geheimschrift gecreëerd met daarin besloten het antwoord op alles wat hij niet begreep? Misschien wel... Het goddelijke antwoord op alles? Was het daar in de chaos op de muur te vinden? Stonden er misschien nog andere antwoorden? Lars voelde hoe hij zich door zijn drugsintelligentie liet meevoeren. Toen hield het op. Alsof Ingo Johansson uit de foto was gestapt die tegen de muur stond, een stap naar voren had gedaan en hem een rechtse directe tegen zijn hoofd had gegeven.

Lars zat op de stoel met een gebogen nek, niet in staat om te denken of zich te bewegen. Hij was mentaal gevloerd, door de morfine waren zijn hersenen net stroop. Kwijl liep langs zijn mondhoek. Hij staarde naar zijn benen, zag grasvlekken op de knieën van zijn spijkerbroek... alsof hij een klein jongetje was! Lars moest erom lachen, grasvlekken op zijn knieën! De dosering was te hoog geweest. De vermoeidheid zakte naar zijn nek, zijn schouders en verder naar zijn borstkas, zijn buik, benen, voeten – tot in de verste hoeken van Lars Vinge. Hij liet zich van zijn stoel glijden, kwam op zijn knieën terecht, viel voorover en ving zichzelf op met zijn handen. Het deed pijn in zijn polsen en onderarmen toen hij landde.

Hij zag een eenzaam snoer dat onder het bureau bevestigd was. Lars staarde naar het snoer. Het leverde hem een reeks vage en vluchtige associaties op.

Hij nam wat Ketogan en benzo in... en nog wat ander spul. Een mega-overdosis. Maar hij kwam er niet door in de gewenste toestand. In plaats daarvan was het net alsof hij door een druk van buitenaf werd samengeperst, zo voelde het. Hij kon zich niet bewegen, kon niet denken, hij was zwaarder dan de massa van een imploderende ster. En toen doemde Ingo weer op. Deze keer maakte hij een of andere droge opmerking, kwam met zijn linkse, maakte een schijnbeweging, gevolgd door een rechtse uppercut. Alles werd zwart.