Home>>read De Vuurdoop free online

De Vuurdoop(100)

By:Alexander Soderberg


‘Wat is dat?’

‘Sobril is een kalmeringsmiddel, verslavend... Het is een benzo die mensen flink in de problemen brengt.’

‘En dat andere dan?’

‘Citodon is een pijnstiller, lijkt op paracetamol, smaakt als paracetamol... Maar het is codeïne. Wordt in je lichaam omgezet in morfine.’

‘Hoe kom je aan die kennis, Harry?’

‘Gaat je niks aan,’ mompelde hij en hij tikte op zijn toetsenbord, klikte met de muis, zocht en keek in de platte, tweedimensionale digitale wereld voor hem. Hij leek spijt te hebben van zijn onvriendelijke antwoord.

‘Mijn ex was medicijnverslaafd. Ze had een complete apotheek thuis. Waar ze alleen maar met de dag slechter van werd in plaats van beter.’

‘En toen?’

‘Uiteindelijk herkende ze zichzelf niet meer en ik haar ook niet.’

‘Wat erg.’

Harry keek Jens in de ogen.

‘Ja, dat was erg,’ antwoordde hij met volledige eerlijkheid in zijn stem en hij keerde terug naar zijn computer.

Jens nam Harry onderzoekend op vanuit zijn ooghoek. Harry hield privézaken meestal voor zich.

‘Dus we hebben te maken met een medicijnverslaafde rechercheur?’ vroeg hij.

Harry schudde zijn hoofd.

‘Nee, nee, dat hoeft niet. Je komt natuurlijk niet al na één pil in de problemen... Bij de meeste mensen gaat het goed, als ze de pillen maar kort en spaarzaam gebruiken.’

‘Nog meer?’

Harry schudde zijn hoofd weer.

‘Niets, behalve dat hij niet getrouwd is, in Södermalm woont en een of ander essay over etnische problemen in Husby heeft geschreven toen hij wijkagent of zoiets was... Hij heeft een taxirijbewijs, relatief weinig geld en volgens zijn betaalkaarten koopt hij af en toe films via internet en doet hij boodschappen bij een goedkope supermarkt.’

Jens las de magere informatie op het scherm.

‘Ik moet meer details hebben. Kun je boven water halen waar hij nu mee bezig is? Met wie hij werkt... en voor wie?’

‘Bel ze op en vraag het ze,’ antwoordde Harry.

‘Zouden ze antwoord geven?’

‘Waarschijnlijk niet.’

‘Oké. Trek ook even een vrouw na, een rechercheur, Gunilla Strandberg.’

Harry ging aan de slag en rammelde op zijn toetsenbord.

‘Wie is ze?’

‘De baas denk ik, Sophies contact.’

Harry stopte op een pagina, scrolde naar beneden en las voor.

‘Gunilla Strandberg, in achtenzeventig in dienst getreden. Heeft de normale weg gevolgd lijkt het... uniformdienst in Stockholm, midden jaren tachtig een aantal jaren rechercheur op een politiebureau in Karlstad... Weer terug in Stockholm, bij de rijksrecherche begonnen, inspecteur geworden... Geschorst in afwachting van een onderzoek in 2002, twee maanden, daarna weer aan het werk.’

‘Wat voor onderzoek was dat?’

‘Weet ik niet, dit is het personeelsbestand van de politie. Hier staan alleen maar harde feiten in.’

‘Kun je naar een andere pagina gaan, met meer informatie?’

Harry wisselde van venster, gaf opnieuw een zoekopdracht met haar naam. Hij haalde een aantal pagina’s op, verkleinde ze en zette ze naast elkaar op het scherm.

‘Ongetrouwd, woont in Lidingö. Heeft een broer, Erik... Geen belangwekkende zaken in haar medische dossier... Kennelijk nooit ziek geweest.’

Harry tikte weer op het toetsenbord.

‘Ze heeft een aantal betalingsachterstanden, maar haar financiële situatie is goed. Ze is lid van Amnesty en doneert behoorlijke bedragen aan Human Rights Watch en unicef... Misschien is ze lid van Vrienden van de Pioenroos. Haar naam komt voor in een ledenbestand.’

Harry rekte zich uit.

‘Het is een redelijk gefortuneerd mens dat slordig is met het betalen van rekeningen, haar verantwoordelijkheid neemt als wereldburger, nooit ziek is en van pioenrozen houdt... Dat is het.’

***

*

***

Lars was niet geschokt, hij trilde niet eens. Dat had alles te maken met de Ketogan die hij tegenwoordig tot zijn beschikking had. Hij was emotieloos. Zelfs toen het koude staal van de pistoolloop tegen zijn lichaam geduwd werd... Leeg.

Hij wist niet hoe hij zijn toestand moest noemen. Verbaasd misschien? Ja, dat was het, verbaasd. Verbaasd dat een onbekende man met een wapen zijn auto was binnengedrongen en zijn telefoon, zijn id-kaart en zijn autosleutels had afgepakt... verbaasd.

Verbijsterd keek hij de nacht in en trok zijn onderlip naar binnen. Hij wist hoe beroerd het er met hem voor stond, hij voelde het. In de eerste plaats door de pillen, maar ook door alles wat er gebeurd was. Het was razendsnel gebeurd, in de loop van een aantal weken had hij alles in de soep laten lopen. Het beetje leven dat hij nog had gehad was nu weg. Zijn relaties waren naar de knoppen, zijn gevoelsleven was in oproer en zijn motoriek liet hem in de steek. Zijn ziel was dood en ergens diep in de krochten van zijn innerlijke hel begraven. Het leek wel alsof er niets eigens meer in hem zat, alleen dingen die anderen erin hadden gestopt. Hij herkende zichzelf niet. Hij was het niet meer... maar het was ook niet iemand anders. Wie was die vent? Niet een van Hectors mannen... Misschien een vriend? Een vriend die Sophie hielp? Waarom?