‘U bedoelt dat u een vrouw zag die leek op iemand uit uw eigen verhaal voor die scholierenwedstrijd?’
‘Nee.’ Anna schudde haar hoofd. ‘Ze léék er niet op, ze wás het.’
‘Hoe herkende u haar dan?’
‘Omdat ze letterlijk zei wat ik haar in de eerste scène uit mijn boek in de mond had gelegd.’
‘Wat dan?’
Anna liet haar stem dalen en keek Viktor weer recht aan.
‘Julia boog zich over de balie en zei tegen de receptionist: “Zeg, schat, geef je me een mooie kamer als ik het je heel lief vraag?”’
Viktor doorstond haar priemende blik. ‘Hebt u zich ooit afgevraagd of het geen toeval kan zijn geweest?’ vroeg hij.
‘Ja, daar heb ik lang over nagedacht. Heel lang. Maar ik kon moeilijk in toeval geloven omdat Julia daarna precies deed wat ik in mijn verhaal geschreven had.’
‘En dat was?’
‘Ze stak een pistool in haar mond en schoot zichzelf een kogel door haar hoofd.’
Viktor keek haar verbijsterd aan. ‘Maar dat is…’
‘…een grap? Helaas niet. Die vrouw bij de receptie was nog maar het begin van een nachtmerrie waarin ik al bijna twintig jaar gevangenzit – soms hevig, soms minder hevig. Ik ben schrijfster, dr. Larenz, en dat is mijn lot.’
Viktor had bijna zijn lippen kunnen meebewegen met wat ze vervolgens zei, zo zeker wist hij wat er komen ging.
‘Alle figuren die sinds die gebeurtenis in mijn verbeelding zijn ontstaan, werden werkelijkheid. Ik kan ze zien, gadeslaan en soms zelfs met ze praten. Zodra ik ze bedenk, duiken ze in mijn leven op. Dat is mijn ziekte, dr. Larenz. Dat is mijn probleem. Dat maakt mijn zogenaamde schizofrenie zo bijzonder.’
Anna boog zich naar voren. ‘Daarom ben ik hier nu bij u. Dus…?’
Viktor keek haar aan en zei de eerste paar seconden helemaal niets. Er spookten te veel gedachten door zijn hoofd. Te veel tegenstrijdige emoties verdrongen elkaar.
‘Dus, dr. Larenz?’
‘Dus wat?’
‘Bent u geïnteresseerd? Wilt u me behandelen – nu, omdat ik hier toch ben?’
Viktor keek op zijn horloge. De vijf minuten waren om.
5
ACHTERAF WIST VIKTOR HET ZEKER. ALS HIJ BIJ DIE EERSTE ONT-moeting wat beter had geluisterd en de signalen goed had geïnterpreteerd, zou hij al veel eerder tot de slotsom zijn gekomen dat er iets niet klopte. Helemaal niet. Maar waarschijnlijk zou de ramp zich dan nog sneller hebben voltrokken.
In elk geval had Anna haar doel bereikt. Ze was zijn huis binnengekomen en had hem in meer dan één opzicht overrompeld. Haar verhaal interesseerde hem inderdaad. Het was zo bizar dat hij vijf minuten lang noch aan zichzelf, noch aan zijn eigen problemen had gedacht. Maar hoewel het prettig was om even van zijn zorgen verlost te zijn, wilde hij haar niet behandelen. Na een korte, maar zakelijke discussie stemde ze er met tegenzin in toe om de volgende dag de boot terug te nemen en zich weer bij professor Van Druisen te melden voor een consult.
‘Ik heb mijn redenen,’ verklaarde hij kort toen ze hem vroeg waarom ze niet mocht blijven. ‘Bijvoorbeeld het feit dat ik al ruim vier jaar geen praktijk meer heb uitgeoefend.’
‘U bent het vak vast niet verleerd.’
‘Het is geen kwestie van vakkennis…’
‘Dus u wílt gewoon niet…’
Nee, dacht Viktor, maar iets weerhield hem ervan om deze vrouw over Josy te vertellen. Als Anna tijdens haar verblijf in de kliniek werkelijk niets over zijn tragedie had gehoord, wilde hij niet degene zijn die haar wijzer maakte.
‘Het zou weinig professioneel zijn om in uw complexe geval zonder grondige voorbereiding aan een behandeling te beginnen, zelfs binnen een reguliere praktijk.’
‘Voorbereiding? Ach, kom nou. Het is uw specialisme. Stel dat ze mij naar u hadden verwezen in de Friedrichstrasse, wat zou u me dan als eerste hebben gevraagd?’
Viktor moest lachen om de doorzichtige poging hem in de val te lokken.
‘Dan zou ik u hebben gevraagd wanneer u voor het eerst in uw leven zulke hallucinaties had gehad, maar…’
‘Al lang voor dat incident in het hotel,’ viel ze hem in de rede. ‘Maar in de Vier Jahreszeiten was die aanval van schizofrenie zo…’
Ze zocht naar het juiste woord.
‘…zo realistisch. Zo duidelijk. Nog nooit had ik zo’n zintuiglijke en levendige waarneming meegemaakt. Ik kon de vrouw zien, ik hoorde het schot en ik zag hoe haar hersenresten over de balie spetterden. En voor het eerst ging het om een figuur uit een verhaal dat ik zelf had bedacht. Maar natuurlijk waren er bij mij al eerder aanwijzingen geweest, zoals bij de meeste mensen met schizofrenie…’
‘Bijvoorbeeld?’