Was dat mogelijk?
Weer kwam er een herinnering bij Viktor op, nu aan een van zijn eerste ontmoetingen met Anna, toen ze in de regen naar het strandhuis was komen lopen. Ondanks het weer waren haar modieuze schoenen niet nat of vuil geweest.
Ook de tijdsfactor bleef hem bezighouden. Hoe kon ze in die paar uur zoveel hebben geschreven? Vooral omdat de stapel hem veel dikker leek dan wat hij zelf de afgelopen dagen op zijn laptop had getypt.
Viktor trok de onderste vellen uit de stapel en hield zijn adem in. Hij had gelijk. Dit had hij nooit geschreven. Blijkbaar was Anna’s stoornis nog ernstiger dan tot nu toe al was gebleken. Ze had niet alleen zijn teksten gekopieerd, maar zijn aantekeningen ook met haar eigen woorden aangevuld.
Viktor las:
Ik voel me schuldig aan de dood van mijn dochter en aan het feit dat mijn huwelijk op de klippen is gelopen. Er zijn heel veel dingen die ik anders zou hebben gedaan als ik opnieuw zou kunnen beginnen.
Hoe heb ik Isabell zo kunnen bedriegen?
Perplex staarde hij naar die zinnetjes. Was dit het bewijs voor een samenzwering tussen Anna en Isabell?
Maar waarom? Met welk doel? De verwarring leek met de seconde toe te nemen, terwijl hij had gehoopt dat er eindelijk licht zou komen in de duisternis en de storm zou gaan liggen.
Zonder de voetstappen op de vloer achter zich te horen bladerde Viktor verder en las:
Ik had beter naar mijn vrouw moeten luisteren. Zij nam steeds de juiste beslissingen. Hoe heb ik ooit kunnen denken dat ze tégen me was? Hoe heb ik haar de rug kunnen toekeren? Nu, veel te laat, besef ik pas hoe dom het was om haar de schuld te geven van alles wat er met Josy is gebeurd. En hoe ik juist daardoor onze dochter in gevaar bracht.
Die laatste twee zinnen las Viktor steeds opnieuw. Als het Chinees was geweest had hij er net zo weinig van begrepen. Hij overwoog om de stapel papier onder zijn arm te nemen en zo snel mogelijk te verdwijnen.
Maar daarvoor was het al te laat.
49
‘WEET U HET EINDELIJK?’
Viktor liet van schrik de papieren vallen die hij in zijn hand hield. De stem was bekend. Een wurgende angst greep hem bij de keel. Hij graaide naar zijn pistool, maar kon het niet vinden onder de papierwinkel op het bureau. Ten slotte draaide hij zich om, volledig weerloos. In tegenstelling tot Anna, die gewapend was met een lang vleesmes, waarvan ze het houten heft zo stevig in haar hand klemde dat het bloed uit haar knokkels was weggetrokken. Ondanks haar dreigende houding was ze weer net zo mooi als de eerste keer. Ze was zienderogen opgeknapt. Haar haar zat perfect en haar strakke zwarte pakje accentueerde haar sensuele figuur, zonder plooien of kreukels. Zelfs haar lakschoenen waren glimmend gepoetst.
Zoek mij maar niet, ik zal u wel vinden!
‘Luister.’
Viktor besloot tot een vlucht naar voren en negeerde het feit dat ze hem nu met geweld bedreigde.
‘Anna, ik kan je helpen!’
Ze is niet schizofreen. Dat speelt ze maar.
‘U wilt mij helpen. Ú? Terwijl u alles en iedereen de vernieling in hebt geholpen? Uw kind, uw vrouw, uw eigen leven.’
‘Wat heb je met mijn vrouw te maken?’
‘Ze is mijn beste vriendin. Ik woon nu met haar samen.’
Viktor had gehoopt de waanzin in haar ogen te zien, maar haar knappe gezicht maakte haar bizarre woorden nog beangstigender.
‘Hoe heet je echt?’ vroeg Viktor, zoekend naar enige emotie op haar gezicht.
‘Je weet hoe ik heet, Viktor. Ik heet Anna. Anna Spiegel.’
‘Goed dan, Anna. Ik weet dat je liegt. Ik heb met de Parkkliniek in Dahlem gebeld.’
Anna keek Viktor met een cynisch lachje aan. ‘O, je hebt gebeld? Werd je nieuwsgierig?’
‘Ja. En ze zeiden dat je daar nooit patiënte was geweest. Maar ze kenden wel een studente met die naam, die nu dood is.’
‘Merkwaardig toeval, vind je niet? En hoe is ze vermoord?’
Anna hield het vleesmes schuin, zodat het licht van de bureaulamp erin weerkaatste en Viktor een moment verblindde.
‘Dat weet ik niet,’ loog hij. ‘Maar wees alsjeblieft verstandig.’
Viktor dacht koortsachtig na. Hij had geen strategie voor deze situatie. In Berlijn was na een betrekkelijk onschuldig incident een alarmknop onder zijn bureau geïnstalleerd. Dat was ook de reden waarom hij vroeger zijn patiënten nooit buiten zijn praktijk had ontvangen. Wanhopig gooide hij het over een andere boeg.
‘Goed, Anna. Je hebt me verteld dat alle personages die je voor je boeken bedacht tot leven kwamen.’
‘Dat klopt, dokter.’
Ik moet haar aan de praat houden. Totdat Halberstaedt thuiskomt of er iets anders gebeurt – wat dan ook.
Viktor besloot te doen alsof hij het verhaal over haar schizofrenie geloofde.
‘Daarvoor bestaat een heel eenvoudige verklaring. Toen je een tijdje geleden zei dat het weer “gebeurd” was, bedoelde je dat er weer iemand in je leven was opgedoken die je zelf had bedacht. Nietwaar?’