Maar op dit moment was dat nog zijn minste zorg. Hij was doodsbang voor het gif. Zijn rug deed pijn alsof hij door de zon was verbrand en de migraine had zich vanuit zijn nek tot aan zijn voorhoofd uitgebreid. Behalve hijzelf was er geen enkele arts op het eiland en bij de storm die nu over zee raasde zou zelfs de helikopter van het leger alleen in uiterste nood de oversteek wagen. Viktor wist niet eens óf hij wel een noodgeval was. Had Anna de waarheid gesproken of had ze gelogen en hem de afgelopen dagen stelselmatig vergiftigd?
Net als Charlotte? Of Josy?
Had ze daartoe eigenlijk wel de gelegenheid gehad? Viktor besloot het nog een paar uur aan te zien. Hij wilde zeker niet het leven van de noodartsen riskeren in deze storm van de eeuw. Vermoedelijk zouden ze tot de slotsom komen dat ze alleen vanwege een simpele verkoudheid door een orkaan gevlogen waren. En gelukkig had hij nog genoeg kool- en andere zuiveringstabletten bij zich, die hij uit voorzorg maar innam, samen met een krachtig antibioticum.
Later dacht Viktor dat zijn lichamelijke toestand misschien wel de beste bescherming vormde tegen het ellendige bericht van Halberstaedt. De ziekte en de bijwerkingen van de medicijnen hadden hem zo versuft dat hij niet eens met gepaste ontzetting op het trieste beeld op zijn veranda reageerde.
‘Het spijt me vreselijk, dr. Larenz,’ zei de burgemeester. Hij hield een zwart honkbalpetje in zijn handen geklemd dat hij tussen zijn vingers ronddraaide.
Viktor struikelde half toen hij zich over zijn dode hond boog.
‘Ik heb Sindbad naast een vuilniscontainer achter de Ankerhof gevonden.’
De woorden klonken gedempt in Viktors oren, als door een zwaar toneeldoek. Hij bukte zich en aaide zachtjes het dode lijf van zijn golden retriever. Ook voor een leek was duidelijk zichtbaar dat iemand het dier moest hebben doodgemarteld. Twee van zijn poten, zijn kaak en waarschijnlijk ook zijn ruggengraat waren gebroken.
‘U weet wie daar logeert?’
‘Wat?’ Viktor wiste de tranen uit zijn ogen en keek weer op naar de burgemeester. Sindbad was bovendien gewurgd. Een vissnoer had zich diep in de vacht rond zijn nek en hals gegraven.
‘Zíj. Die vrouw. Zij logeert in de Ankerhof. En als u het mij vraagt, is zij de dader.’
Viktors eerste opwelling was het met hem eens te zijn. Hem te vragen een moment te wachten, zodat hij zijn wapen kon halen om Anna neer te knallen. Maar meteen dwong hij zichzelf om rationeel te denken.
‘Hoor eens, ik kan nu niet praten. Zeker niet over het gedrag van mijn patiënte.’
Die deugt niet. Een vissnoer!
‘Is ze nog steeds uw patiënte? Ik zag dat ze volkomen van streek en huilend bij u vandaan kwam en naar het dorp terugliep.’
‘Ook dat gaat u niets aan,’ antwoordde Viktor geërgerd, maar met steeds zwakkere stem.
Halberstaedt hief zijn handen. ‘Mij best, dr. Larenz. Rustig maar. Trouwens, u ziet er zelf ook belabberd uit.’
‘O? Verbaast u dat?’
‘Zelfs voor iemand wiens hond is vermoord, wil ik maar zeggen. Kan ik u nog ergens mee helpen?’
‘Nee.’ Viktor draaide zich weer om naar het mishandelde dier. Nu pas zag hij de steekwonden in de buik. Diepe sneden.
Als met een vleesmes.
‘Ja, toch. Misschien kunt u iets voor me doen.’ Viktor richtte zich op. ‘Zou u Sindbad willen begraven? Daar ben ik nu niet toe in staat.’ Fysiek noch psychisch.
‘Geen punt.’ Halberstaedt zette zijn petje weer op en tikte met zijn wijsvinger tegen de klep. ‘Ik weet waar de spade staat.’ Hij keek over zijn schouder naar het gereedschapsschuurtje. ‘Maar voordat ik dat doe, moet ik u nog iets laten zien. Misschien beseft u dan de ernst van de situatie.’
‘Wat dan?’
‘Kijk.’ Halberstaedt gaf Viktor een met bloed besmeurd, groenachtig briefje. ‘Dat zat in Sindbads bek toen ik hem vond.’
Viktor streek het papier glad. ‘Is dat een…?’
‘Ja, een rekeningafschrift. Volgens mij is het van u.’
Viktor veegde wat bloed uit de rechterbovenhoek en zag de naam van zijn bank. Het was een afschrift van zijn termijnrekening, waarop hij samen met Isabell hun spaargeld vastzette.
‘Kijk nog eens goed,’ drong Halberstaedt aan.
Links bovenaan stonden de datum en het nummer van het afschrift.
‘Maar dit is van vandáág!’
‘Precies.’
‘Hoe kan dat nou?’ vroeg Viktor. De bank had geen kantoor op het eiland. Maar hij raakte pas echt in paniek toen hij het bedrag zag.
Eergisteren had er nog 450.322 euro op de rekening gestaan, bijna een half miljoen.
Maar gisteren had iemand het hele bedrag in één keer opgenomen.
34
Het he den. Kamer 1245. Kliniek Wedding
‘EN DAT WAS VOOR HET EERST DAT U AAN ISABELL BEGON TE DEN-ken?’ Tegen de voorschriften in had dr. Roth een sigaret aangestoken in de ziekenkamer, waarvan hij Larenz tussen zijn antwoorden door een trek liet nemen.