Sindbad was verdwenen. Hij had koorts, diarree en koude rillingen. Allemaal symptomen van een verkoudheid – of van een vergiftiging. De middeltjes die hij nam hielpen niet.
En twee mensen hadden hem al een paar keer voor Anna gewaarschuwd.
Wees heel voorzichtig. Ze is gevaarlijk.
‘En dacht u dat ik mezelf gelijk met u om zeep wilde helpen?’ vroeg Anna. ‘Kijk. Ik heb ook wat in mijn eigen thee gedaan, omdat ik me vandaag niet zo lekker voel. En ik heb al een grote slok genomen.’
Viktor keek Anna nog steeds verbijsterd aan en kon in zijn opwinding niet de juiste woorden vinden.
‘Ik weet niet wat ik ervan denken moet!’ riep hij. ‘Ik weet ook niet of u vannacht bij me ingebroken hebt. Ik heb geen idee waarom u in de winkel van het eiland naar een wapen hebt gevraagd en daar een vleesmes en een vissnoer hebt gekocht. En ik weet niet welke rekening wij nog te vereffenen hebben.’
Viktor hoorde zelf hoe verward zijn woorden op een buitenstaander moesten overkomen, hoewel het allemaal terechte vragen waren. ‘Allemachtig, ik weet niet eens wie u bént!’
‘En ik weet niet wat u van me wilt, dr. Larenz. Waar hebt u het over? Wat voor rekening zouden we moeten vereffenen?’
‘Geen flauw idee. De rekening waarvoor ik blijkbaar moet bloeden en waarover u Michael Burg hebt verteld.’
‘Hebt u koorts?’
Ja, dacht hij, en ik heb zojuist de oorzaak ontdekt.
‘Ik heb geen woord met Burg gewisseld toen hij me overzette vanaf Sylt.’ Ze sprak nu ook met stemverheffing. ‘Ik weet echt niet wat u bedoelt.’ Anna stond op en streek haar broekrok glad.
Alweer een leugen – van Anna of van Halberstaedt.
‘Maar als u zo over me denkt, geloof ik niet dat onze therapie nog veel zin heeft.’
Voor het eerst zag Viktor zijn patiënte boos en verongelijkt.
Anna greep haar jas en handtas en stormde langs hem heen. Maar ze was nog maar nauwelijks in de gang gekomen of ze keerde op haar schreden terug. En voordat Viktor iets kon doen, deed ze het ergste wat hem had kunnen overkomen.
Ze griste de bruine map van het bureau en gooide hem in de haard, waar hij meteen vlam vatte.
‘Nee.’
Viktor wilde ingrijpen, maar hij had de kracht niet meer om nog één stap te doen.
‘Als dit het einde is van onze gesprekken, heeft dat verhaal ook geen waarde meer voor u.’
‘Wacht!’ riep hij haar achterna, maar Anna draaide zich niet meer om en smeet met een klap de voordeur achter zich dicht.
Ze was verdwenen. En met haar verdween ook zijn hoop om ooit de waarheid over Josy te achterhalen. Die was in de open haard in vlammen opgegaan en steeg nu als rook door de schoorsteen op.
32
KREUNEND LIET VIKTOR ZICH WEER OP DE BANK ZAKKEN.
Wat was hier aan de hand? Wat gebeurde er op dit eiland?
Hij sloeg zijn armen om zich heen en trok zijn knieën tegen zijn kin.
Lieve god.
Bij zijn zweetaanvallen hadden zich ook weer zijn goede vrienden, de koude rillingen, aangesloten.
Wat bezielt me? Nu zal ik nooit meer iets over Josy te horen krijgen. Ze wilde je vergiftigen, zei een stemmetje in zijn hoofd. Paracetamol, antwoordde zijn slechte geweten.
Het duurde een tijdje voordat de rillingen voldoende waren afgenomen om zonder grote problemen te kunnen opstaan.
Toen Viktor ten slotte het theeservies met de inmiddels koude thee op een blad zette en naar de keuken bracht, staarde hij perplex naar de twee kopjes. Hij was zo afgeleid dat hij over de drempel struikelde en het blad met alles wat erop stond uit zijn handen liet vallen. Nu had hij niet eens meer de mogelijkheid om zijn verdenkingen te toetsen. Maar hij wist zeker wat hij gezien had voordat alle thee over de vloer was gegaan.
De kopjes. Ze waren allebei tot aan de rand toe vol geweest. Hij had durven zweren dat Anna haar eigen thee niet had aangeraakt.
Nog voordat hij naar de keuken kon lopen om een dweil te halen, hoorde hij het karakteristieke zoemen en ratelen van de ouderwetse fax.
Hij liet het blad met de scherven op de grond liggen en liep terug naar de woonkamer. Al van een afstand zag hij dat er iets niet klopte. Langzaam haalde hij het ene vel dat het apparaat had uitgespuwd uit de papierlade en hield het onder de bureaulamp. Maar hoe hij het ook wendde of keerde, zelfs met een microscoop had hij er niets op kunnen zien. De fax was blanco. Geen afbeelding, geen tekening van zijn dochter. Alleen een langwerpige zwarte balk.
33
TOEN HALBERSTAEDT HET TRIESTE BERICHT KWAM BRENGEN WAS Viktor al zo moe dat hij niet eens zijn eigen telefoonnummer meer wist, laat staan dat van Kai. De detective had zich niet aan de afspraak gehouden. Toen hij ook na twintig minuten nog niet had gebeld, probeerde Viktor het zelf. Maar blijkbaar had zijn oplopende koorts ook zijn geheugen aangetast. Het leek of iemand alle adressen en nummers die hij uit zijn hoofd kende tot een brij van letters en cijfers had geroerd die bij elke stap door zijn schedel klotste. Daarom had hij Kai niet kunnen melden dat de fax niet goed was doorgekomen.