Zo praatte hij nog een tijdje in zichzelf. En ondanks de kou begon hij weer te zweten. Hij trok de capuchon van zijn hoofd, en op dat moment leek alles om hem heen zich in slow motion te voltrekken. Hij kreeg het onwerkelijke gevoel dat iemand zijn innerlijke klok tegenhield en de tijd tot stilstand bracht. In werkelijkheid duurde het misschien maar een fractie van een seconde, maar opeens zag Viktor alles vertraagd.
Drie dingen drongen tot zijn bewustzijn door. Om te beginnen het geluid dat hij pas kon horen toen hij geen capuchon meer op zijn hoofd had: het zoemen van het aggregaat.
Hoe kon dat nog geluid maken als het uitgevallen was?
In de tweede plaats het licht. Viktor draaide zich om en zag licht in zijn slaapkamer. Het bedlampje dat een paar minuten geleden nog niet wilde branden, wierp nu een zacht schijnsel door de kamer.
En in de derde plaats een mens. Iemand die in zijn slaapkamer stond en door zijn raam naar buiten keek. Zijn kant op.
Anna?
Viktor smeet zijn zaklantaarn weg en begon te rennen. Maar dat was een vergissing. Hij was pas halverwege het pad naar de veranda toen het licht in zijn slaapkamer weer doofde en het huis en de hele omgeving opnieuw in duisternis werden gehuld. Viktor moest eerst zijn zaklantaarn zoeken voordat hij de weg terug vond naar het huis en via het trapje de voordeur binnenstormde, de gang in. Overal heerste duisternis, slechts doorbroken door de snel dovende lichtbundel van zijn zaklantaarn. Viktor rende de trap op naar zijn slaapkamer. Niemand.
Hij richtte de zaklantaarn naar alle hoeken van de kamer. Niets te zien, behalve de teakhouten zithoek bij het raam, de antieke kast naast Isabells toilettafel, waar nu zijn cd’s lagen, en het indrukwekkende huwelijksbed van zijn ouders. Maar hij zag niemand, ook niet toen hij het plafondlicht aandeed. Het aggregaat werkte blijkbaar weer.
Wás het eigenlijk wel uitgevallen?
Viktor ging op de rand van het bed zitten, terwijl hij probeerde zijn ademhaling en zijn gedachten onder controle te krijgen. Wat mankeerde hem? Werd het hem allemaal te veel – Anna, Josy en Sindbad? Eerst sleepte hij zich halfziek in een storm naar buiten om een defect aggregaat te repareren dat opeens weer bleek te werken, en vervolgens rende hij als een dolleman een of ander spookbeeld achterna.
Viktor stond op, liep om het bed heen en keek ongelovig naar zijn reiswekker: 20,5 graad. Alles in orde.
Behalve mijn eigen gedrag, dacht hij hoofdschuddend. Wat is er met me aan de hand?
Hij liep weer naar beneden om de deur op slot te doen.
Het zou de nachtmerrie wel zijn geweest, of de verdwijning van Sindbad, of zijn verkoudheid, stelde hij zichzelf gerust toen hij de deur op de grendel deed – om hem bijna meteen weer te openen. Viktor bukte zich en haalde de reservesleutel onder de bloempot vandaan. Voor alle zekerheid, dacht hij. En hij voelde zich een stuk beter toen hij ook nog de ramen op de benedenverdieping had gecontroleerd.
Toen hij weer in bed lag nam hij een flinke slok hoestdrank en viel weer een paar uur in een onrustige slaap.
De wind hield zich die nacht aan de stormwaarschuwingen van het weerbericht. Steeds zwaardere windstoten loeiden vanaf de Noordzee over het kleine eiland. De golven werden metershoog opgezweept, sloegen met oergeweld tegen de kust en drongen met volle kracht tot aan de duinen door. De uitlopers van de orkaan deden de takken van de bomen breken, rukten aan de ramen van de huizen en wisten alle sporen uit in het zand – ook de kleine voetafdrukken van een vrouw, die vanaf Viktors huis in de donkere nacht verdwenen.
26
Parkum, één dag voor de waarheid
EEN PAAR MINUTEN OVER ACHT WERD VIKTOR GEWEKT DOOR HET rinkelen van de telefoon. Moeizaam sleepte hij zich de trap af en nam op, in de hoop dat Isabell hem eindelijk had teruggebeld. Maar dat was niet zo.
‘Hebt u mijn briefje gevonden?’
Anna.
‘Ja.’ Viktor schraapte zijn keel en moest weer hoesten. Pas na enkele seconden was hij in staat tot een gesprek.
‘Ik wilde u gisteren niet meer storen, maar ik heb ’s avonds en ’s nachts nog veel nagedacht.’
En ben je ook gaan wandelen? Misschien tot in mijn slaapkamer?
‘Eindelijk heb ik nu de kracht om u het einde te vertellen.’
Het einde van Josy.
‘Geweldig,’ zei Viktor hees. Tot zijn verbazing had Anna deze keer geen commentaar op zijn wrakke gezondheid.
Waarschijnlijk omdat ze deze ochtend zelf niet zo goed luisterde. Maar misschien lag dat aan de slechte verbinding. De telefoon ruiste als bij een intercontinentaal gesprek in de jaren zeventig.
‘Als u het goedvindt, wil ik daar graag iets over zeggen door de telefoon. Ik voel me niet goed genoeg om vandaag bij u langs te komen, maar ik stel wel prijs op een gesprek.’
‘Natuurlijk.’
Viktor keek naar zijn blote voeten en had spijt dat hij niet minstens een badjas had aangetrokken en in zijn pantoffels was gestapt.