Home>>read De Therapie free online

De Therapie(35)

By:Sebastian Fitzek


Viktor probeerde het stuur om te gooien, maar ook dat ging niet. Hij bestuurde de Volvo niet, de auto reed vanzelf.

Met enorme snelheid stoof de wagen naar het einde van de weg, schoot over de rand van de pier en vloog een paar meter over de golven van de Noordzee voordat hij omlaagdook. Viktor staarde door de ruit en probeerde iets te herkennen in het zwakke licht van de koplampen. Maar hij zag niets anders dan de uitgestrekte zee, die hen nu elk moment zou opslokken – Josy, de auto en hemzelf.

Op dat moment werd Viktor altijd wakker, vlak voordat de auto het water raakte. Dat was voor hem het ergste moment van de droom. Niet omdat hij wist dat hij nu met zijn enige dochter ging verdrinken, maar omdat hij de fout had gemaakt om voor hun duik naar het water nog één keer in zijn spiegeltje te kijken. En bij wat hij daar zag, wrong steeds weer een angstschreeuw uit zijn binnenste, die hem – en iedereen in zijn buurt – op slag deed wakker schrikken. Het was het ergste wat hij zich kon voorstellen. Hij zag helemaal niets. Het spiegeltje was leeg.

De strekdam, waarop hij al die tijd naar zee was gereden, was verdwenen. Opgelost in het niets.





25


VIKTOR SCHOOT OVEREIND IN BED EN MERKTE DAT ZIJN PYJAMA kletsnat was van het zweet. Zelfs het laken was voor een deel doordrenkt, en zijn keelpijn was tijdens de nachtmerrie nog erger geworden.

Wat mankeert me? vroeg hij zich af, terwijl hij wachtte tot het bonzen van zijn hart wat was bedaard. Hij kon zich niet eens herinneren dat hij de vorige avond van de bank was opgestaan om naar zijn slaapkamer op de bovenverdieping te lopen. Laat staan dat hij zich had uitgekleed. En er was nog iets wat hij niet verklaren kon: de temperatuur in zijn slaapkamer. Viktor tastte in het donker naar het nachtkastje, rechts van hem en schakelde het LCD-schermpje van zijn batterijwekker in. Het was pas halfvier ’s nachts en de elektrische thermometer op de wekker gaf maar acht graden Celsius aan. Blijkbaar was het aggregaat uitgevallen. Als bevestiging gebeurde er niets toen Viktor het bedlampje aandeed. Het bleef donker.

Wat een ellende! Eerst Sindbad, toen Anna, zijn verkoudheid, die nachtmerrie en nu dit. Viktor sloeg de deken terug, greep de zaklantaarn die hij voor noodgevallen naast zijn bed had liggen en daalde huiverend de krakende houten trap naar beneden af. Hoewel hij van nature geen angsthaas was, bekroop hem toch een onheilspellend gevoel toen de lichtkegel van de lamp over de foto’s aan de muur langs de trap gleed: zijn moeder lachend op het strand met de honden; zijn vader met pijp voor de haard; de hele familie, die de visvangst van zijn vader bewonderde.

Als bij iemand die wegzonk in een narcose kwamen er fragmenten van herinneringen bij hem op, die heel even oplichtten en dan weer in het duister verdwenen.

Toen Viktor de voordeur opendeed, sloeg de harde wind hem in het gezicht. Regen en de laatste herfstblaadjes werden de gang in geblazen. Geweldig, dacht hij, nu kan mijn verkoudheid omslaan in een longontsteking.

Hij trok zijn sportschoenen en een blauw regenjack met capuchon over zijn zijden pyjama aan en rende zo naar het schuurtje met het aggregaat, dat een meter of twintig van het terras achter het huis stond. De regen had het zandpad in een modderpoel veranderd. Hier en daar lagen al grote plassen en kuilen, die Viktor in het zwakke licht van de zaklantaarn niet zag. Dus waren zijn schoenen en broekspijpen al op eenderde van de afstand volledig doorweekt. Ondanks de regen die hem in het gezicht kletterde dwong hij zichzelf het rustig aan te doen, om niet in het donker uit te glijden en te vallen. In zijn reisapotheek had hij wel de noodzakelijkste middeltjes tegen een verkoudheid, maar niets tegen ernstige verwondingen. Een open beenbreuk was wel het laatste waar hij midden in de nacht op een afgelegen en door noodweer geteisterd eiland behoefte aan had.

Het ijzeren hok met het aggregaat stond op de grens van zijn eigen terrein en het openbare strand, daarvan gescheiden door een wrak, witgeschilderd schaarhek.

Viktor herinnerde zich nog de capriolen als de familie de omheining weer eens ‘weerbestendig’ moest maken. Dan werd eerst het rottende hout aangesmeerd, met een speciale lak behandeld en ten slotte met dikke lagen witte verf afgeschilderd. En altijd had hij zijn vader moeten helpen. Maar de afgelopen decennia was het hek net zo verwaarloosd als het aggregaat, dat Viktor hopelijk weer aan de praat zou kunnen krijgen.

Hij bleef staan en veegde met de rug van zijn hand de regen van zijn voorhoofd en uit zijn ogen. Nee, hè? Hij wist het al voordat hij de halfgebarsten plastic klink van het schuurtje omlaagdrukte. De sleutel! Die hing nog aan het sleutelbord naast de stoppenkast in de kelder.

Verdomme!

Viktor gaf een nijdige schop tegen de gesloten ijzeren deur en schrok van het harde gerammel.

‘Ach, wat maakt het uit? Hier buiten zal geen mens me horen. Zeker niet bij dit weer.’