Home>>read De Therapie free online

De Therapie(30)

By:Sebastian Fitzek


Hij moest opschieten. Haastig opende hij de flap van de portemonnee en staarde naar het lege rijbewijsvakje. Zijn hart sloeg over. Hij had gehoopt dat hij eindelijk de sleutel tot Anna’s identiteit in handen had, maar hij zag enkel lege vakjes voor creditcards. De portemonnee bevatte zelfs geen geld, in elk geval geen papiergeld.

Opeens werd Viktor onrustig. Zijn handen begonnen licht maar onbeheerst te trillen, net als een paar maanden terug, toen het alcoholpeil in zijn bloed begon te zakken en zijn zenuwen hem om aanvulling smeekten. Maar nu trilde hij niet door de drank, maar vanwege de stilte. De kraan liep niet meer.

Viktor deed de portemonnee weer dicht en wilde hem snel in de jaszak terugsteken toen de telefoon ging. Van schrik kromp hij ineen en liet de portemonnee – waar hij van had moeten afblijven – uit zijn handen vallen. Met een luide klap, net tussen twee beltonen in, viel het ding op de parketvloer. En tot zijn ontzetting zag Viktor nu waarom het ding zo zwaar was geweest, want als door een spookachtige hand bevrijd rolde er een hele verzameling kleingeld over de vloer.

Verdomme!

Boven ging de badkamerdeur al open. Hij had nog maar een paar seconden voordat Anna de trap af zou komen en zou zien hoe de inhoud van haar beurs over de vloer van Viktors woonkamer lag verspreid.

Op zijn knieën schoof Viktor over de grond om met bevende handen het geld weer bijeen te vegen, terwijl de telefoon bleef rinkelen. Met zijn kortgeknipte vingernagels en zijn trillende handen lukte het hem nauwelijks de munten op te pakken om ze weer in de portemonnee te doen.

Hij begon te zweten en naast een aanval van paniek kwam er ook een oude herinnering bij hem op. Lang geleden had zijn vader hem op deze zelfde vloer gedemonstreerd hoe je muntgeld het best met een magneet kon verzamelen. Had hij nu maar zo’n rood-zwart hoefijzer in zijn hand gehad om zich sneller uit deze penibele situatie te kunnen bevrijden.

‘Neemt u maar op, dr. Larenz,’ riep Anna vanaf de bovenverdieping. Blijkbaar stond ze boven aan de trap, op het punt om naar beneden te komen. Door het luide gerinkel kon hij haar voetstappen niet meer horen.

‘Ja,’ riep hij terug, zich ervan bewust hoe onzinnig dat antwoord klonk. Er lagen nog minstens tien muntjes voor en onder de bank. Eentje was tot voor de haard gerold, tegen het vonkenscherm.

‘U kunt rustig opnemen. Ik vind het niet erg om de sessie even te onderbreken.’

Anna’s stem klonk nu heel dichtbij. En terwijl hij zich afvroeg waarom ze nog niet beneden was, keek hij verbaasd naar zijn hand. De muntjes! Het was helemaal geen geld dat hij zo koortsachtig bij elkaar veegde. Geen wettig geld, tenminste. Het waren oude Duitse marken, die sinds de invoering van de euro hun waarde als betaalmiddel hadden verloren. Isabell had ook nog zo’n oude D-mark, die ze voor winkelwagentjes in de supermarkt gebruikte. Maar Anna had minstens vijftig mark aan oud muntgeld in haar portemonnee.

Waarom?

Wie was ze? En wat moest ze met al die oude munten? Waarom had ze geen persoonlijke papieren of creditcards bij zich? Wat had ze met Josy te maken? En waarom kwam ze niet terug naar de woonkamer?

Viktor handelde nu bliksemsnel, zonder na te denken. Hij stak de halflege portemonnee weer in de jaszak en schoof de rest van de munten met twee handen ver onder de bank. Hij kon alleen maar hopen dat ze het geld niet geteld had en niet onder de leren bank zou kijken.

Toen hij zich hijgend omdraaide om te zien of hij geen munten over het hoofd had gezien ontdekte hij een klein, opgevouwen briefje, dat kennelijk met het geld uit de portemonnee was gevallen, in het plasje water onder de stoel waarop de zwarte kasjmieren jas had gelegen. Als in trance propte Viktor het in de zak van zijn spijkerbroek. Hij wilde opstaan.

‘Wat is er aan de hand?’

Viktor draaide zich om en keek in Anna’s gezicht. Ze moest de laatste meters geruisloos de kamer zijn binnengekomen. Hij had de deur niet horen opengaan, hoewel die soms doordringend kon knarsen.

‘Ik… Ik… heb alleen…’

In een flits besefte hij hoe bizar de situatie op Anna moest overkomen. Ze hoefde maar drie minuten naar de wc te verdwijnen of hij zat zwetend op zijn knieën voor de bank. Hoe kon hij daar een plausibele verklaring voor bedenken?

‘Ik ben…’

‘De telefoon, bedoel ik. Geen slecht nieuws, hoop ik?’

‘De telefoon?’

En toen begreep hij waarom ze niet binnengekomen was.

In zijn paniek had hij niet eens gemerkt dat de telefoon was opgehouden met rinkelen. Blijkbaar dacht Anna dat hij had opgenomen. Daarom had ze beleefd op de gang gewacht totdat hij uitgesproken was.

‘O, de telefoon!’ herhaalde Viktor en hij hoorde zelf hoe dom dat klonk.

‘Ja.’

‘Verkeerd verbonden,’ zei hij, terwijl hij onzeker opstond, om meteen in elkaar te krimpen toen er opnieuw werd gebeld.