Dr. Roth knikte begrijpend. ‘Dus u bleef op het eiland, en Kai was uw enige contact met de buitenwereld.’
‘Ja.’
‘En hoe lang duurde het toen nog? Ik bedoel, totdat u eindelijk ontdekte wie Anna werkelijk was en wat er met Josy was gebeurd?’
‘Twee dagen. Ik begrijp zelf niet waarom het zo lang duurde. Eigenlijk was op dat moment alles al duidelijk. Als mijn leven een videofilm was geweest en ik alles had kunnen terugspoelen, had ik het veel eerder kunnen zien. Alle stukjes van de puzzel lagen voor me uitgespreid, maar ik was blind.’
‘U zei dat de badkamer onder het bloed zat?’
‘Ja.’
‘Wat gebeurde er toen?’
‘Die dag niet veel meer. Ik pakte mijn tas in om van het eiland te vertrekken. Ik wilde meteen naar Berlijn om het zelf te kunnen zien en met Kai te overleggen. Maar dat ging niet. De storm was nog erger geworden. Net als mijn verkoudheid. Weet u hoe dat is, zo’n gevoel alsof je overal op je lichaam een ernstige vorm van zonnebrand hebt?’
Dr. Roth knikte.
‘In advertenties praten ze altijd over “hoofd- en gewrichtspijn”. Hebt u zich weleens afgevraagd wat er nog overblijft als je hoofd en al je gewrichten pijn doen?’
‘Je verstand?’
‘Precies. En om dat te verdoven nam ik een valium en hoopte dat de boot de volgende dag weer zou varen.’
‘Maar dat was niet zo?’
‘Nee. Door de orkaan Anton was ik een gevangene in mijn eigen huis. De kustwacht raadde alle eilandbewoners aan alleen in een noodgeval hun eigen vier muren te verlaten. Helaas zat ik de volgende morgen, toen ik opstond, al met zo’n noodgeval.’
‘Wat was er dan gebeurd?’
‘Er was weer iemand voor mijn ogen verdwenen.’
‘Wie dan?’
Larenz tilde zijn hoofd een eindje op en fronste zijn wenkbrauwen. ‘Voordat ik verderga, dr. Roth, wil ik u een voorstel doen. Ik vertel u mijn verhaal en u…’
‘Nou?’
‘U laat me gaan.’
Dr. Roth snoof even en lachte met samengeknepen lippen. Daar hadden ze het al uitvoerig over gehad. ‘Onmogelijk, en dat weet u. Niet na wat u hebt gedaan. Dan zou ik niet alleen mijn baan en mijn bevoegdheid verliezen, maar me ook schuldig maken aan een strafbaar feit.’
‘Ja ja. Dat zei u al eerder. Toch doe ik u een voorstel en ben ik bereid het risico te nemen.’
‘Welk risico?’
‘Ik vertel u het hele verhaal. Míjn verhaal. En daarna kunt u zelf beslissen of u me vrijlaat of niet.’
‘Daar ga ik niet over, zoals ik u al een paar keer heb gezegd. Ik kan luisteren en u gezelschap houden, maar ik kan u niet uw vrijheid geven. Dat vraagt u me nu al dagen, maar dat gaat niet.’
‘O nee? Dan moet u de komende minuten eens opletten. Ik weet zeker dat u er anders over zult denken als u de rest van mijn verhaal hebt gehoord.’
‘Ik kan het me niet voorstellen.’
Als hij niet geboeid was geweest zou Larenz nu bezwerend zijn handen hebben geheven.
‘In uw plaats zou ik daar niet zo zeker van zijn.’
Hij sloot weer zijn ogen en dr. Roth leunde naar achteren om de rest te horen. De rest van de tragedie.
17
Parkum, twee dagen voor de waarheid
DE PIL RAAKTE LANGZAAM UITGEWERKT EN VIKTOR SCHROK wakker uit een droomloze slaap. Hij was liever nog wat langer in het pijnloze vacuüm van de valium gebleven, maar het verdovende effect nam snel af en kon zijn duistere gedachten niet meer op afstand houden:
Anna.
Charlotte.
Josy.
Het bloed!
Viktor kwam langzaam overeind in bed en moest zich bedwingen om zich niet meteen weer in de kussens te laten zakken. Het opstaan deed hem denken aan een duikexpeditie met Isabell, jaren geleden op de Bahama’s. Hij had toen een loodgordel gedragen, waarvan hij zich onder water nauwelijks bewust was. Maar toen hij weer boven kwam en het trapje van de kleine boot wilde beklimmen had het gewicht van de persluchtfles en de gordel hem bijna weer het water in getrokken. Datzelfde loodzware gevoel gaf de valium hem nu. Of misschien was het een virus.
Goed, dacht Viktor, terwijl hij al zijn krachten verzamelde en zich omhooghees. Nu is het zover. Nu weet ik niet eens meer of ik ben geveld door een verkoudheid of door de bijwerkingen van een medicijn.
Hij had het koud in zijn bezwete pyjama en trok snel een zijden badjas aan die over een tafeltje lag. Rillend slofte hij de gang door naar de badkamer, die gelukkig op dezelfde verdieping was als zijn slaapkamer, zodat hij niet de trap af hoefde. Nog niet.
Viktor schrok toen hij zijn gezicht in de spiegel zag. Hij was ziek, dat stond wel vast. Doodsbleek, donkere wallen onder zijn ogen, zweet op zijn voorhoofd en een glazige blik. En nog iets.
Iets is er anders dan normaal.
Hij staarde in de spiegel en probeerde zichzelf in de ogen te kijken, maar dat lukte niet echt. Hoe meer hij zich concentreerde, des te vager het beeld werd.