‘Beschrijf eens wat je ziet.’
‘Een gewone meisjeskamer. Een eenpersoonsbed met een vergeelde sprei, evenwijdig aan het raam. Voor het bed ligt een wollen kleed, dat intussen behoorlijk is gaan schimmelen, als ik het zeggen mag. Dat lijkt me de oorzaak van de muffe lucht hier.’
‘Wat zie je verder nog?’
‘Een heel grote foto van Bert en Ernie achter glas, in een zwarte lijst. Zo opgehangen dat je hem kunt zien als je op bed ligt.’
‘Dat is…’
Viktor wreef met de rug van zijn hand een traan uit de hoek van zijn rechteroog en slikte de rest van de zin maar in, omdat hij niet wilde dat Kai de trilling in zijn stem zou horen.
…een cadeautje van mij.
‘Uit Sesamstraat. Ja, dat weet ik. En meteen als je binnenkomt staat er links de onvermijdelijke Ikea-kast met knuffels. Een Steiff-olifant, een paar Disney-figuren…’
‘Wacht, wacht, wacht…’ viel Viktor de detective in de rede.
‘Wat?’
‘Terug naar het bed. Ga er eens op liggen.’
‘Waarom?’
‘Doe mij nou een plezier. Ga op dat bed liggen.’
‘Jij bent de baas.’
Drie stappen. Wat geritsel en gekuch. ‘Hopelijk zak ik er niet doorheen,’ zei Kai in zijn mobieltje. ‘De springveren zakken behoorlijk door.’
‘Oké, nu nog eens van voren af aan. Wat zie je?’
‘Goed. Links is het bos. Dat vermoed ik tenminste, achter de vuile ruit. En zoal ik al zei, kijk ik recht naar die foto aan de muur.’
‘Verder niets?’
‘Rechts de kast, en…’
‘Nee, nee,’ onderbrak Viktor hem. ‘Recht voor je uit. Staat daar niet iets?’
‘Nee. En ik zal je een voorstel doen…’ Een korte atmosfeerstoring, waardoor een paar woorden wegvielen.
‘Ik… nu weer… van het bed af. Oké?’
‘Goed.’
‘We stoppen met die spelletjes. Wat moet ik precies in deze kamer zien?’
‘Laat me even nadenken.’
Viktor sloot zijn ogen om zich beter te concentreren. Terug naar Sacrow. Binnen een fractie van een seconde was hij weer bij het huisje. Hij deed de voordeur open, trok zijn schoenen uit en zette ze in de Indiase schoenenkast in het halletje. Hij zwaaide naar Isabell, die op de witte Rolf-Benz-bank voor de open haard lag en de Gala las. Hij snoof de geur op van brandende dennentakken en voelde de warmte van een huis waar tevreden mensen wonen. Uit de kamer achterin kwam muziek, die luider werd. Hij duwde de deurkruk omlaag, opende de deur en werd heel even verblind door het licht van het raam. Toen zag hij haar. Josy zat aan haar meisjestoilettafel en probeerde de nieuwe oranjegele nagellak uit die ze van haar beste vriendin gebietst had. De muziek stond zo hard dat ze hem niet hoorde binnenkomen. De zender die ze op had staan was…
‘Wat ontbreekt er?’ stoorde Kai hem in zijn gedachten. Viktor opende zijn ogen.
MTV.
‘Een tv-toestel.’
‘Een tv-toestel?’
‘Ja. Een Sony.’
‘Nee. Die staat er niet.’
‘En daarnaast een toilettafel met een ronde spiegel van kristalglas.’
‘Nee. Niet in deze kamer.’
‘Dat ontbreekt er dus.’
‘Een meisjestoilettafel en een televisie? Neem me niet kwalijk, Viktor, maar dat lijkt me geen gewone inbraak.’
‘Precies. Dat was het ook niet.’
Omdat Anna’s verhaal toch iets met Josy te maken had. Op een of andere manier. En Viktor was vast van plan daarachter te komen.
‘Duidelijk. Maar moet je er dan niet de politie bij halen, Viktor? Er is tenslotte iets gestolen.’
‘Nee. Nog niet. Maar ik wil je vragen om in gedachten de andere kamers nog eens na te gaan. Dan valt je misschien nog iets op in Josy’s kamer.’
‘Nou…’ De lijn knetterde en Viktor vermoedde dat Kai zich op zijn achterhoofd krabde, de enige plek waar hij nog redelijk wat haar had.
‘Wat?’
‘Het klinkt misschien stom…’
‘Laat horen.’
‘Ik denk dat er in de kamer meer ontbreekt dan alleen die tafel en die tv.’
‘Wat dan?’
‘Sfeer.’ Kai hoestte nerveus.
‘Wat zeg je?’
‘Ja, ik heb er geen beter woord voor. Maar ik zou geen goede speurneus zijn als ik niet mijn intuïtie zou volgen. En die vertelt me dat dit niet de kamer van een meisje van twaalf is.’
‘Leg dat eens uit!’ riep Viktor.
‘Ik heb zelf geen dochters, maar mijn nichtje Laura wordt volgende week dertien. Toen ik de laatste keer bij haar kwam, was haar kamer een heel eigen koninkrijkje. Op de deur hing geen bordje met VRIENDEN ZIJN WELKOM, maar met NO ENTRY.’
‘Zo was Josy niet. Josy was nooit opstandig.’