‘Ja. Misschien.’
Viktor wist na het laatste telefoontje niet goed meer wat hij wilde.
‘Bel van tevoren even. Ik lig wat achter met mijn werk. En ik heb u al gezegd dat ik eigenlijk geen praktijk meer heb.’
‘Goed.’
Viktor had het gevoel dat Anna op zijn gezicht naar een antwoord zocht. Maar als ze verbaasd was over de verandering in zijn houding liet ze dat niet merken.
Toen Anna ten slotte was vertrokken probeerde Viktor zijn vrouw in New York te bereiken. Maar nog voordat hij het telefoonnummer van haar hotel in zijn palmtop had gevonden ging de telefoon voor de tweede keer die dag.
‘Eén ding was ik nog vergeten, Viktor.’
Kai.
‘Het heeft niet met ons… eh, met Josy te maken, maar ik wilde het je toch meteen zeggen, voordat de winter nog strenger en de schade nog groter wordt.’
‘Wat dan?’
‘Jouw bewakingsdienst belde mij omdat ze jou of Isabell niet konden bereiken.’
‘Is er bij ons ingebroken?’
‘Nee, niet ingebroken. Er is alleen wat beschadigd. En wees maar niet bang, het gaat niet om je villa.’
‘Wat dan wel?’
‘Jullie weekendhuis. De blokhut in Sacrow. Een of andere vandaal heeft de ruit van de achterdeur ingegooid.’
15
VIKTOR KON HEM ZIEN. HOEWEL HIJ HEMELSBREED MEER DAN vierhonderdtweeënzestig kilometer en bijna vijftig zeemijl bij de man vandaan zat, zag hij hem heel duidelijk. Hem en het huisje. Meer dan het geruis van de telefoon had hij niet nodig om zich de privédetective in het weekendhuis in het Sacrower Forst voor te stellen. Na het laatste telefoontje had Viktor hem er onmiddellijk heen gestuurd om poolshoogte te nemen en Anna’s verhaal te verifiëren.
‘Ik sta nu in de keuken.’
Het piepende geluid van de rubberzolen van Kais sportschoenen drong via de telefoon tot Parkum door.
‘En? Is je nog iets opgevallen?’ Viktor klemde de hoorn tussen zijn schouder en zijn kin en liep met het zware toestel naar de bank. Het snoer was iets te kort, zodat hij niet kon gaan zitten, maar midden in de kamer moest blijven staan.
‘Nee, ik zie niets bijzonders. Aan de lucht en het stof te oordelen is hier al heel lang geen feestje meer gevierd.’
‘Vier jaar,’ zei Viktor kort, en hij wist dat Kai het liefst het puntje van zijn tong zou hebben afgebeten.
‘Dat spijt me.’
Kai woog honderdtwintig kilo, en zelfs na die paar meter lopen door het bos, vanaf zijn auto naar het huisje, stond hij al te zweten. Hij hield zijn mobieltje naast zijn mond, maar toch schetterde het in Viktors oor als hij zo nu en dan moest hoesten.
‘Het enige wat tot nu toe niet klopt is die ingeslagen ruit van de achterdeur. Maar ik betwijfel of dat vandalisme iets met Josy te maken kan hebben. Wat die Anna je ook heeft verteld.’
‘Hoezo?’
‘Omdat de sporen veel te vers zijn. Dat raampje is pas een paar dagen geleden vernield, en niet maanden – laat staan jaren.’
Terwijl Viktor verder vroeg opende Kai alle kasten en de koelkast.
‘Wat kun je aan de scherven zien als er een ruit is ingeslagen?’
‘Aan de scherven? Niets. Wel aan de vloer. Bij de achterdeur ligt parket. Als die ruit al lang geleden was ingeslagen zou het hout op de een of andere manier sporen van weersinvloeden hebben vertoond. Het gat is groot genoeg om regen, sneeuw en vuil door te laten. Maar de vloer is nog droog en net zo stoffig als de rest van het huisje. Bovendien zie ik ook geen ongedierte dat…’
‘Ja, ja. Het is goed. Ik geloof je wel.’
Viktor liep weer naar het telefoontafeltje bij de haard omdat het toestel in zijn hand hem te zwaar begon te worden.
‘Volgens Anna werd ze door Charlotte naar het huisje gebracht om te zien of er iets ontbrak. Kun jij dat nagaan?’
‘Hoe stel je je dat voor, Viktor? Ik heb geen inventarislijst. Misschien ontbreekt er wel een roomklopper in de keuken? Of een Picasso in de huiskamer? Hoe moet ik dat weten? In de koelkast staat in elk geval geen bier meer, als je dat bedoelt.’
‘Begin maar met Josy’s kamer, als je wilt.’ Viktor negeerde de grap. ‘Die ligt aan het einde van de gang, tegenover de badkamer.’
‘Tot uw orders.’
Kais rubberzolen piepten niet langer, omdat hij nu niet meer over laminaat maar over plavuizen liep. Viktor sloot zijn ogen en telde in gedachten de vijftien stappen af die de privédetective nodig had om bij de geplastificeerde deur te komen.
VRIENDEN ZIJN WELKOM stond er op het plastic bordje dat hij bij het licht van zijn zaklantaarn moest kunnen lezen, voordat hij de deur opende. Het knarsen van de scharnieren bevestigde Viktor dat Kai nu Josy’s kamer binnenstapte.
‘Ik ben er.’
‘En?’
‘Ik sta op de drempel van de deur en kijk naar binnen. Alles lijkt oké.’