‘Bovendien hebben we dan een feit dat alleen de echte ontvoerder zou kennen,’ had de jonge leider van het onderzoeksteam gezegd. ‘Zo kunnen we nagaan wie uw dochter werkelijk in handen heeft en wie alleen op uw geld uit is.’
Er hadden inderdaad allerlei profiteurs op de oproep gereageerd, die op de vraag ‘Hoe gaat het met Josephine?’ reageerden met ‘Uitstekend’ of ‘Naar omstandigheden goed’. En dat was echt het verkeerde antwoord, als je bedacht dat het meisje minstens één keer per dag een collaps kreeg, zelfs als ze niet in handen van ontvoerders was.
‘Goed dan,’ vervolgde de privédetective. ‘Een ziek meisje loopt van huis weg. In Berlijn. Op dat punt komen de feiten nog overeen, dat geef ik toe. Maar verder? Hoe zit het met dat verhaal over een koningsdochter die in een kasteel op een eiland woont?’
‘Je vergeet dat Schwanenwerder inderdaad een eiland is, dat alleen via een brug met Berlijn-Zehlendorf is verbonden. Onze Schinkel-villa aan de Grosse Wannsee heb je ooit zelf bij wijze van grapje een “kasteel” genoemd. En wat die koningsdochter betreft… Josy noemde zichzelf vaak “prinses”. Dus ook hier kun je een parallel trekken.’
‘Neem me niet kwalijk, Viktor. Ik werk nu al vier jaar voor je, en we zijn vrienden geworden. Als vriend kan ik je alleen maar zeggen dat het verhaal van die dame mij doet denken aan mijn horoscoop in de Kurier. Het is zo algemeen dat iedereen er wel iets uit kan halen wat klopt.’
‘Maar toch. Ik zou het mezelf nooit vergeven als ik niet alles voor Josy had gedaan wat menselijkerwijs gesproken mogelijk was.’
‘Oké. Jij bent de baas. Maar één ding wil ik duidelijk stellen. De laatste geloofwaardige getuigenverklaring was afkomstig van een ouder echtpaar, dat een jong meisje met een man uit Grohlkes praktijk had zien komen. Ze zochten er niets achter, omdat ze veronderstelden dat het de vader van het kind was. En die verklaring is nog eens bevestigd door de kioskhouder op de hoek. Dus jouw dochter is ontvoerd door een man van middelbare leeftijd. Niet door een vrouw. Bovendien was Josy op dat moment niet negen, maar twaalf.’
‘En die blauwe kat? Je weet wat Josy’s lievelingsdier was: de blauwe kat Nepomuk.’
‘Goed. Maar toch slaat het nergens op. Stel dát er een verband zou zijn, wat wil die vrouw dan van jou? Wat steekt erachter? Als ze Josy zou hebben ontvoerd, waarom houdt ze zich dan niet verborgen maar reist ze je tot op Parkum achterna?’
‘Ik beweer ook niet dat mijn patiënte er persoonlijk bij betrokken is. Ik zeg alleen dat ze iets weet – iets wat ik bij de volgende therapiesessies zal proberen boven tafel te krijgen.’
‘Dus je ziet haar weer?’
‘Ja. Ik heb haar uitgenodigd voor morgenochtend. Ik hoop dat ze komt, want tot nu toe ben ik niet erg vriendelijk tegen haar geweest.’
‘Waarom vraag je het haar morgen niet rechtstreeks?’
‘Hoe stel je je dat voor?’
‘Laat haar een foto van Josy zien en vraag of ze haar herkent. Als dat zo is, kun je beter meteen de politie waarschuwen.’
‘Ik heb hier geen goede foto van haar. Alleen een kopie van een foto uit de krant.’
‘Ik kan je wel een foto faxen.’
‘Mij best. Maar ik kan er toch niets mee doen. Nog niet.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat die vrouw op één punt in elk geval de waarheid heeft gesproken. Ze is ziek. En als ze werkelijk aan schizofrenie lijdt, moet ik haar vertrouwen winnen als arts. Ze wil er eigenlijk niet over praten, dat heeft ze me al duidelijk aangegeven. Als ik morgen indirect suggereer dat ik haar medeplichtig acht aan een misdrijf, klapt ze helemaal dicht en krijg ik niets meer van haar te horen. Dat risico wil ik niet nemen, zolang ik nog een sprankje hoop heb dat Josy nog leeft.’ Hoop.
‘Weet je, Viktor, hoop is als een glassplinter in je voet. Zolang die erin zit, doet hij pijn bij elke stap die je doet. Maar als je hem eruit trekt, bloedt het nog wel even en duurt het een tijd voordat de wond geheeld is, maar daarna kun je weer lopen. Bij een rouwproces gaat het net zo. En ik vind dat je daarmee zou moeten beginnen. Lieve hemel! Het is al bijna vier jaar geleden en we hebben in die tijd wel betere aanwijzingen gehad dan dit verhaal van een vrouw die zichzelf in een inrichting heeft laten opnemen.’
Zonder het te weten had Kai Strathmann Viktor zojuist het antwoord gegeven op de tweede vraag in het interview.
‘Goed, Kai. Ik beloof je dat ik definitief met de zoektocht naar mijn dochter zal stoppen als je nog één ding voor me wilt doen.’
‘En dat is?’
‘Voor me nagaan of er op 26 november in de buurt van Grohlkes praktijk een verkeersongeluk is geweest, ergens tussen halfvier en kwart over vier ’s middags. Zou dat lukken?’