Home>>read De Therapie free online

De Therapie(13)

By:Sebastian Fitzek


‘Ik was een eindje gaan wandelen en zag licht branden bij u in de huiskamer,’ zei ze met een lachje toen hij opendeed.

Viktor fronste zijn voorhoofd. Een eindje gaan wandelen? Zelfs hondenbezitters beperkten hun ommetjes in dit weer tot een noodzakelijk rondje en meer niet. Het regende nog niet hard, maar van die motregen werd je ook flink nat. En Anna was met haar dunne wollen jas en haar hoge hakken bepaald niet op dit weer gekleed. Vanaf het dorp tot aan het strandhuis was het minstens een kwartier lopen, over een slecht geplaveide weg die al vol met plassen stond. Toch zag hij nergens modder op haar elegante zomerpumps. Ook haar haar was nog droog, hoewel ze geen paraplu bij zich had en ook niets op haar hoofd droeg.

‘Kom ik ongelegen?’

Viktor besefte dat hij nog geen woord had gezegd maar haar een beetje wezenloos stond aan te staren.

‘Ja. Dat wil zeggen, ik…’ stamelde hij. ‘Neem me niet kwalijk. Ik was wat afwezig. En ik denk dat ik een flinke verkoudheid heb.’

En wat Halberstaedt hem over haar had verteld was ook geen reden om haar binnen te laten.

‘O.’ Het lachje verdween van Anna’s gezicht. ‘Dat spijt me nou.’

Een bliksemflits boven zee verlichtte een moment de omgeving achter het huis. Even later volgde de verwachte donderklap. Het onweer kwam dichterbij. Viktor was niet blij. Hij kon zijn onwelkome bezoekster nu moeilijk terugsturen. Uit beleefdheid zou hij Anna moeten binnenlaten, in elk geval tot de eerste plensbuien voorbij waren.

‘Nou, als u toch de moeite hebt genomen helemaal hiernaartoe te komen, kunnen we in elk geval samen theedrinken,’ stelde hij wat onwillig voor. Anna nam de uitnodiging zonder aarzelen aan. Ze lachte weer, en Viktor meende zelfs iets van triomf op haar gezicht te zien, als bij een klein kind dat zijn moeder na langdurig gejengel in de supermarkt heeft overgehaald om snoep te kopen.

Ze volgde hem naar de voorkamer, waar ze allebei hun plaatsen van de vorige dag weer innamen, Anna met over elkaar geslagen benen op de bank en Viktor achter zijn bureau, met zijn rug naar het raam.

‘Help uzelf, als u wilt.’

Hij pakte zijn eigen kopje en knikte in de richting van de schoorsteenmantel, waar de theepot op het lichtje stond.

‘Dank u. Straks misschien.’

Viktors keelpijn was heviger geworden en hij nam een grote slok. De Assam-thee smaakte met elke kop bitterder.

‘Gaat het wel goed met u?’

Weer diezelfde vraag als gisteren. Het irriteerde Viktor dat hij blijkbaar zo doorzichtig was. Wie was hier nu de arts?

‘Dank u. Ik voel me uitstekend.’

‘Waarom kijkt u zo boos, vanaf het moment dat ik hier aanklopte, dr. Larenz? Neemt u me iets kwalijk? Ik zou echt vanochtend vroeg de boot naar het vasteland hebben genomen, dat verzeker ik u. Maar helaas varen ze voorlopig niet.’

‘Weet u wanneer de volgende boot gaat? Hebben ze u dat gezegd?’

‘Nee. Niet eerder dan over twee dagen. Misschien over vierentwintig uur, maar dan moet het erg meevallen.’

En pas over een week als het erg tegen zit. Zo lang had Viktor ooit met zijn vader moeten wachten.

‘Misschien kunnen we de extra tijd gebruiken voor nog een therapiegesprek?’ vroeg ze hem rechtstreeks, weer met dat zachte lachje.

Ze wil iets kwijt, dacht Viktor.

‘U vergist zich als u denkt dat we gisteren een therapiesessie hadden. Het was gewoon een gesprek, meer niet. U bent niet mijn patiënte. Daar kan ook de storm niets aan veranderen.’

‘Mij best. Laten we dan ons gesprek van gisteren hervatten. Dat heeft me goedgedaan.’

Ze wilde iets kwijt, en ze zou geen rust hebben voordat ze haar hart had gelucht.

Viktor trotseerde een tijdje haar blik en knikte ten slotte toen hij besefte dat zij niet als eerste haar ogen zou neerslaan. ‘Goed dan…’

Laten we maar afmaken waarmee we gisteren begonnen zijn, dacht hij, terwijl Anna voldaan naar achteren leunde op de bank.

En toen vertelde ze Viktor het gruwelijkste verhaal dat hij ooit in zijn leven te horen zou krijgen.





9


‘AAN WAT VOOR BOEK BENT U NU BEZIG?’ VROEG HIJ HAAR ALS EER-ste. Het was de vraag waarmee hij die ochtend wakker was geworden.

Welke figuren zullen er nu het eerst in uw nachtmerries tot leven komen?

‘Ik schrijf niet meer, in elk geval niet in de traditionele betekenis.’

‘Wat bedoelt u daarmee?’

‘Ik heb besloten alleen nog over mezelf te schrijven. Mijn biografie, als u wilt. Daarmee sla ik drie vliegen in één klap. Om te beginnen kan ik mijn creatieve behoefte kwijt, punt twee is het een mogelijkheid om mijn verleden te verwerken en in de derde plaats voorkom ik op die manier dat mijn romanfiguren in mijn dagelijkse leven opduiken om me krankzinnig te maken.’

‘Ik begrijp het. Vertelt u me eens wat meer over uw laatste grote inzinking, die uiteindelijk aanleiding was tot uw opname in de kliniek.’