Home>>read De Stilte Van De Hel free online

De Stilte Van De Hel(35)

By:Cody McFayden


‘Het is aan het eind van de middag,’ steek ik van wal. ‘Je zit in je kantoor. Waar ben je mee bezig?’

Ze tuurt peinzend naar het plafond. ‘Ik zit met Charlie te praten. We nemen een zaak door waaraan we werken. Een zestienjarige prostituee, doodgeslagen en achtergelaten in een steegje in de Tenderloin.’

‘Hm. Wat zeggen jullie?’

Er verschijnt een trieste blik in haar ogen. ‘Wat híj zegt. Dat het niemand ook maar iets kan schelen dat er een hoertje dood is, ook al is ze pas zestien. Hij is boos en verdrietig en lucht zijn gevoelens. Charlie kan niet zo goed tegen dode kinderen.’

‘Hoe voel jij je als je dit aanhoort?’

Ze haalt haar schouders op, slaakt een zucht. ‘Ongeveer hetzelfde. Boos. Verdrietig. Ik liet dit niet blijken zoals Charlie, maar ik begreep hem wel. Ik weet nog dat ik tijdens zijn tirade naar mijn bureau keek en het me opviel dat een van de foto’s uit de dossiermap stak. Het was een foto van de plaats delict, waar we haar hadden gevonden. Ik zag een deel van haar onderbeen. Het zag er dood uit. Ik was moe.’

‘Ga verder.’

‘Charlie was uitgeraasd. Hij hield zijn mond en ging zitten. Toen keek hij me aan, met die dwaze, scheve grijns van hem, en hij zei dat het hem speet. Ik zei dat het niet erg was.’ Ze haalt haar schouders op. ‘Hij heeft mij in het verleden ook wel eens tekeer laten gaan. Het is iets wat je als partner nu eenmaal voor elkaar doet.’

‘Wat waren je gevoelens voor hem op dat moment?’

‘Ik voelde me nauw met hem verbonden.’ Ze zwaait met een hand door de lucht. ‘Niet op een verliefde of seksuele manier of iets dergelijks. Dat heeft tussen ons nooit een rol gespeeld. Gewoon een nauwe band. Ik wist dat hij er altijd voor mij zou zijn en andersom. Ik was blij dat ik zo’n goede partner had. Dat wilde ik hem net vertellen, toen het telefoontje binnenkwam.’

‘Van de dader?’

‘Ja. Ik herinner me dat ik me een beetje... gedesoriënteerd voelde toen de dader begon te praten.’

‘In welk opzicht?’

‘Nou ja, het leven was zo normaal. Ik zat daar met Charlie en dan zegt iemand: “Er is telefoon voor je.” en ik zeg: “Bedankt.” en neem op – omstandigheden en handelingen die ik duizenden keren heb meegemaakt en uitgevoerd. Heel normaal. Plotseling was dat weg. Het alledaagse ging over in een gesprek met iets slechts.’ Ze knipt met haar vingers. ‘Zomaar ineens. Het was een enorme schok.’ Haar ogen staan bezorgd wanneer ze dit zegt.

Dit is nog een reden waarom ik de cv-techniek op Jenny loslaat. Het grootste probleem met het geheugen van een getuige is de traumatische impact van de gebeurtenis. Heftige gevoelens kunnen de herinnering beïnvloeden. Mensen die geen wetsdienaar zijn hebben niet door dat wij onze eigen traumatische ervaringen meemaken. Gewurgde kinderen, in mootjes gehakte moeders, verkrachte jongetjes. Een telefoongesprek met een moordenaar. Dergelijke ervaringen zijn schokkend. Heel emotioneel, hoe goed dit gevoel ook wordt onderdrukt. Traumatisch.

‘Dat begrijp ik. Ik denk dat we de context hebben, Jenny.’ Mijn stem is zacht en rustig. Ze laat zich door mij in het ‘toen’ plaatsen en ik wil dat ze daar dichtbij blijft. ‘Laten we een stukje vooruitgaan in de tijd. Begin maar bij het moment waarop je naar de deur van Annies appartement loopt.’

Ze tuurt met tot spleetjes geknepen ogen naar iets wat ik niet kan zien. ‘Het is een witte deur. Ik weet nog dat ik dacht dat het de witste deur was die ik ooit had gezien. Er was iets wat me een hol gevoel gaf. Cynisch.’

‘Hoe dat zo?’

Ze kijkt me aan en de blik in haar ogen is stokoud. ‘Omdat ik wist dat het een leugen was. Al dat wit. Complete onzin. Ik voelde het vanbinnen. Wat zich ook achter die deur bevond, het was beslist niet wit. Het zou duister zijn en gruwelijk en lelijk.’

Iets kouds trekt door mijn binnenste. Een soort indirect déjà vu. Het gevoel dat ze nu beschrijft, ken ik maar al te goed.

‘Ga verder.’

‘We klopten aan en riepen haar naam. Niets. Het bleef stil.’ Ze fronst haar wenkbrauwen. ‘Weet je wat ook vreemd was?’

‘Wat?’

‘Geen van de andere bewoners keek om een hoekje van de deur om te zien wat er aan de hand was. Ik bedoel, er stonden agenten op haar deur te bonken. Hard en luid. Maar er kwam niemand kijken. Ik vermoed dat ze haar buren niet goed kende. Of misschien waren ze niet echt met elkaar bevriend.’

Ze zucht.

‘Maar goed. Charlie keek me aan en ik keek terug, en we keken allebei naar de mensen in uniform, en toen trokken we allemaal ons pistool.’ Ze bijt op haar onderlip. ‘Dat akelige gevoel was echt heel sterk. Het was net een bal van angst die in mijn maag stuiterde. Ik voelde dat de anderen dat ook hadden. Rook het. Zweet en adrenaline. Oppervlakkige ademhaling.’