‘En als ik het doe?’
‘Dan mag je dat mes gebruiken om Elaina los te snijden. Wat er verder ook gebeurt, zij kan deze kamer levend en wel verlaten.’
Elaina probeert door de doek voor haar mond iets te zeggen. Ik kijk naar haar. Ze schudt haar hoofd. Nee, zeggen haar ogen. Nee, nee, nee...
Ik kijk naar het mes. Denk aan mijn gezicht, aan de plattegrond van pijn die het nu is. Mijn gezicht is een symbool van mijn verlies. Dat is waaraan mijn littekens me voortdurend herinneren. Misschien zal het litteken dat hij nu van me verlangt me herinneren aan de redding van Elaina. Misschien zal het gewoon het zoveelste litteken zijn. Misschien zullen we hier allemaal sterven en zal ik met de ongenezen wond worden begraven.
Misschien zet ik zo het pistool tegen mijn hoofd en haal ik de trekker over. Zou mijn hand dan ook trillen? Als ik op mezelf schoot?
De wereld draait om me heen, Bonnie verandert in Alexa, Alexa in Bonnie, en in mijn hoofd brullen en razen oceanen. Ik voel me vredig en tegelijkertijd doodsbang.
Ik raak mijn verstand kwijt; dat is het. Geen twijfel mogelijk.
Ik wend mijn blik van Elaina af.
‘Waar?’ vraag ik.
Het glurende oog verwijdt zich. Ik zie rimpeltjes aan de rand. Hij glimlacht.
‘Een eenvoudig verzoek, mijn lieve Smoky. We zullen de ene kant vrij van littekens houden. Ik beschouw je graag als een schoonheid aan de ene kant en een beest aan de andere. Aan de linkerkant dus. Eén enkele snee, van de onderkant van je oog naar de hoek van die prachtige mond.’
‘En als ik het doe, mag ik Elaina lossnijden?’
‘Dat heb ik inderdaad gezegd.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Maar misschien heb ik wel gelogen.’
Ik aarzel en dan hef ik het mes op. Het is nooit echt een punt van discussie geweest. Waarom nog langer wachten?
‘Stel wat je vandaag kunt doen niet tot morgen uit!’ kakelt de gek in me. ‘Vermink jezelf nu, dan krijg je een oven cadeau!’
Ik zet de punt onder mijn linkeroog, voel hoe koud hij is. Grappig, denk ik bij mezelf. Niets voelt zo koud, zo ongevoelig, aan als een mes dat met de snijkant tegen je vlees rust. Een mes is de ultieme soldaat, het volgt klakkeloos bevelen op en maakt zich er niet druk om waarvoor het precies wordt gebruikt, zolang het maar mag snijden.
‘Wel diep, hè?’ zegt Hillstead. ‘Ik wil het bot kunnen zien.’
Joseph Sands wilde dat ik zijn gezicht aanraakte. Peter Hillstead wil dat ik mijn eigen gezicht aanraak en dat doe ik, ik maak een snede, diep en onherroepelijk. De pijn is intens. Het lemmet is vlijmscherp. Het rijt me nonchalant, verveeld haast, open zonder dat er echt kracht aan te pas komt. De snede is lang en er is bloed, heel veel bloed, dat nu over mijn gezicht stroomt. Een stroompje sijpelt over mijn lippen. Ik proef mijn eigen, heerlijke wijn.
De draak krijst.
Hillstead is gehypnotiseerd. Het ene oog is wijd opengesperd. Neemt alles gulzig in zich op, laaft zich eraan. Voedt zijn behoeften.
Ik gun hem even de tijd om zijn werk te waarderen.
Dan wijs ik met het mes in zijn richting. ‘En nu? Mag ik nu Elaina lossnijden?’
Zijn oog is nog altijd groot en rond. Bloed druipt van mijn kin en het oog volgt de druppels.
‘Zo mooi...’ zegt hij ademloos.
Drup, drup, drup. Hij staart gehypnotiseerd naar de rivier van mijn bloed.
‘Peter.’ Het oog rukt zich onwillig los van mijn geronnen bloed. ‘Mag ik haar nu losmaken?’
Een rimpeling. Hij glimlacht weer. ‘Ach...’ zegt hij, tijd rekkend. ‘Nee. Ik denk het niet. Nee.’
Ik voel wanhoop en tegelijkertijd ook verachting. ‘Hoe voorspelbaar,’ zeg ik. ‘Als je echt origineel wilde zijn, zou je Elaina laten gaan. Dat je dat niet doet... dat is precies wat ik al verwachtte.’
Hij haalt zijn schouders op. ‘Je kunt nooit iedereen tevredenstellen.’
‘Mij nog wel.’
‘Hoe dan?’
‘Door te sterven, Peter. Door te sterven.’
Stoere woorden, denk ik bij mezelf, maar ik ben nog steeds bang voor mijn pistool.
Hij lacht. ‘Goed, Smoky. Dan gaan we nu maar eens serieus aan de slag.’ Met één hand grijpt hij Bonnies nek vast. In de andere heeft hij het mes, dat nog altijd tegen haar keel drukt. ‘Je hebt me gegeven wat ik wilde hebben. Nu is het tijd om er een eind aan te maken.’
Ik laat het mes vallen. Hij volgt het met zijn blik wanneer het luid kletterend op de vloer valt.
Ik volg het ook, gehypnotiseerd door de glans, door mijn bloed op de o zo scherpe snijkant.
Ik knijp mijn ogen tot spleetjes. Hou mijn hoofd scheef. De stem in mijn hoofd is terug en deze keer dichterbij.
Ik kijk hem niet aan wanneer ik antwoord geef. ‘Hoe loopt dit dan af, Peter?’
‘Tja, op de enige manier die mogelijk is, Smoky. De ene manier of de andere.’