De onweersbui drijft over. Ze veegt haar ogen droog met de rug van een hand.
‘Want als ik nu terugkijk, zie ik dat ik de veranderingen in mijn zoon wel degelijk opmerkte. Ik zag zijn vaders glimlach, die glimlach die hij jaren eerder tijdens onze huwelijksnacht in die motelkamer had gehad. Ik voelde die kilheid in hem.’ Ze is een hele tijd stil. Slaakt een diepe zucht. ‘Toen hij vijftien was, gebeurde het.’ Haar ogen staren afwezig in de verte.
‘Al die jaren waarin ik niet was geslagen of verkracht. Jaren waarin ik tijd had gehad om in mezelf te kijken, zonder afleiding na te denken. In een bepaald opzicht was het alsof ik in een toren zat opgesloten. Door dat isolement vond ik mezelf weer terug. Dus ik hakte een knoop door. Bedacht een plan. Ik vond dat het tijd werd dat mijn zoon en ik vrij zouden zijn. Op een bepaald moment was mijn verdriet omgeslagen in woede. Ik vatte het plan op om Keith te vermoorden.’
De uitdrukking op haar gezicht is nietszeggend. ‘Ik besloot het eenvoudig te houden. Ik zou hem in mijn bed uitnodigen. Iets wat hij niet zou verwachten. Ik zou hem met me laten doen wat hij wilde. En dan zou ik het mes gebruiken dat onder mijn kussen lag. Ik zou hem vermoorden en dan zouden mijn zoon en ik dit huis verlaten en teruggaan naar Texas. Een nieuw leven beginnen.’ Ze kijkt me met een trieste blik aan. ‘Je hebt mensen die goed zijn in het vermoorden van anderen en mensen die er niet goed in zijn. Of misschien was het niet eens dat ik er slecht in was. Misschien was het alleen dat hij er zo goed in was. Indertijd wist ik dat natuurlijk niet, maar ik zou er snel achter komen.’
Ze speelt met een dun gouden kettinkje dat om haar nek hangt.
‘Hij was inderdaad verrast. Ik vertelde hem dat ik hem miste. Ik zag de lust als een vuur in zijn ogen oplaaien. Ik was erop voorbereid dat hij ruw zou zijn; dat was de enige manier waarop hij ervan kon genieten. Hij nam me mee naar mijn slaapkamer en rukte de kleren bijna van mijn lijf.’ Ze speelt nog steeds met het kettinkje. ‘Ik heb hem een hele tijd zijn gang laten gaan. Het was als altijd verschrikkelijk, maar hoe erg waren die laatste uren nu als het inhield dat ik daardoor de kans kreeg er voorgoed een eind aan te maken?’ Ze knikt. ‘Hij moest moe zijn. Tegen de tijd dat hij klaar was, had ik een blauw oog, een dikke lip en een bloedneus. Hij liet zijn bezwete lijf van me afrollen, bleef op zijn rug liggen en slaakte met gesloten ogen een tevreden zucht.’ Met wijd opengesperde ogen vertelt ze de rest van haar verhaal. ‘Wie had ooit kunnen denken dat een menselijk wezen zich zo snel kon bewegen? Maar ja, misschien was hij ook niet echt een menselijk wezen. Zodra zijn ogen gesloten waren, stak ik mijn hand onder het kussen en pakte ik het mes. Binnen een seconde had ik de punt op zijn keel gericht.’ Ze schudt nogmaals haar hoofd, vol ongeloof. ‘Toen het mes nog maar enkele centimeters van zijn keel verwijderd was, greep hij mijn pols vast. Hij greep hem stevig vast en hield hem tegen. Hij was altijd enorm sterk, veel sterker dan wie dan ook.
Hij hield mijn pols vast en glimlachte die glimlach van hem en keek me hoofdschuddend aan. ‘Slecht idee, Patricia,’ zei hij tegen me. ‘Ik ben bang dat je nu toch het veld moet ruimen.’ Haar handen trillen een beetje. ‘Ik was zo bang. Hij legde het mes weg en sloeg me toen. Hij sloeg me waar hij me maar raken kon. Hij ramde een paar tanden uit mijn mond. Brak mijn neus en mijn kaak. Ik verloor bijna het bewustzijn. Ik stond op het punt om flauw te vallen, toen hij zich vooroverboog en iets in mijn oor fluisterde. “Je gaat eraan, broedmachine.” En toen werd alles zwart.’
Ze zwijgt. Ik staar als gehypnotiseerd naar de gouden ketting die ze alsmaar om en om draait.
‘Toen ik bijkwam lag ik in het ziekenhuis. Ik had enorm veel pijn. Maar dat kon me niets schelen, want ik wist één ding heel zeker: als ik nog leefde, hield dat in dat hij dood was. Ik keek opzij en zag Peter naast mijn bed zitten. Toen hij zag dat ik wakker was, stak hij een hand uit en pakte hij de mijne vast. Zo zijn we een uur blijven zitten, zonder iets te zeggen.
Een paar uur later vertelde de sheriff me wat er was gebeurd.’ De tranen springen in haar ogen. ‘Het was Peter. Hij had me horen gillen. Keith wilde net mijn keel doorsnijden, toen hij de kamer kwam binnengerend. Peter heeft hem vermoord. Hij heeft zijn vader vermoord om mij te redden.’
Ze slaat haar armen om zichzelf heen, ziet er zo klein en verloren uit. ‘Hebt u enig idee welke emoties er door je heen trekken wanneer je zoiets hoort? Na al die jaren en alles wat ik had doorstaan? De opluchting was bijna ondraaglijk. Dat ik er op die manier achter moest komen dat mijn zoon nog altijd mijn zoon was, dat hij uiteindelijk mij boven zijn vader had verkozen.’ Nog altijd stromen de tranen over haar wangen. ‘Ik was er zo zeker van dat ik hem voorgoed kwijt was. Excuseert u me even.’